Zuid-Afrika is vooral op papier nog een regenboognatie
In Zuid-Afrika heerst de afgelopen weken chaos: geweld tegen buitenlanders, felle discussies over koloniale standbeelden, voortdurende stroomuitval, torenhoge werkloosheid. Het land dat ooit bekend stond als de ‘regenboognatie’ lijkt langzaam weg te glijden. Moreel én economisch. Een verslag.
Er kwamen dinsdag 14 april heel wat Zuid-Afrikaanse problemen samen. In het centrum van Durban, de derde stad van het land, dreigden jonge Zuid-Afrikanen buitenlanders aan te vallen en hun winkels te plunderen. Iets verderop groeide een groep immigranten die zwoer terug te zullen vechten als opnieuw de vlam in de pan zou slaan. Later viel de stroom uit door het landelijke elektriciteitstekort. De politie moest ingrijpen met traangas en rubberen kogels.
Ruim een week hadden de vluchtelingen uit Congo, Zimbabwe, Malawi, Nigeria, Somalië, Ethiopië en Mozambique al aanvallen van Zuid-Afrikaanse jongeren uit de zwarte townships te verduren gehad. Ze zouden volgens hun werkloze, arme en gefrustreerde belagers ‘de banen, vrouwen en huizen’ inpikken. En dan was er nog het nieuws dat de dag ervoor een veertienjarig jongetje was doodgeschoten. Het vijfde dodelijke slachtoffer van de opgelaaide buitenlanderhaat binnen een week. De dagen erop zouden er nog twee bijkomen.
Op internet vocht de middenklasse zijn eigen vete uit. Blank en zwart discussieerden op Facebook en Twitter hevig over de vraag of koloniale standbeelden van voormalige blanke onderdrukkers niet eens uit het straatbeeld moesten worden verwijderd. Wie het voor 14 april nog niet was opgevallen: Zuid-Afrika staat onder hoogspanning.
‘Terug naar hun eigen land’
Trigger Wisiki (27) uit Malawi weet dit als geen ander. Hij leunt tegen een ijzeren hek in een geïmproviseerd opvangkamp in de wijk Chatsworth, even buiten Durbans grootste township Umlazi. Hij zocht in paniek een veilig heenkomen, nadat Zuid-Afrikanen bij hem binnenvielen, zijn spullen stalen en dreigden hem te vermoorden. ‘Ze zeiden dat hun koning ons weg wil hebben.’
Die koning is Goodwill Zwelithini, vorst van de Zulu’s, met 11 miljoen de grootste zwarte bevolkingsgroep van Zuid-Afrika. Zwelithini stelde eind maart in een toespraak dat ‘buitenlanders hun spullen dienen te pakken en terug moeten keren naar hun eigen land.’ Een lont in een bomvol kruitvat. De agressie tegen immigranten laaide de afgelopen maand dan ook vooral op onder Zulu’s, van wie de meeste in de provincie KwaZulu-Natal wonen met Durban als grootste stad.
Wisiki vertelt dat hij weg wil uit Zuid-Afrika. Het liefst zo snel mogelijk. ‘Niemand in het kamp weet wanneer we eindelijk kunnen gaan,’ zegt hij. ‘Maar men heeft beloofd dat er zo snel mogelijk transport voor ons wordt geregeld. Nu zelf reizen is veel te gevaarlijk. We moeten te allen tijde klaarstaan voor vertrek.’
Geweld tegen buitenlanders bestaat al jaren
Zuid-Afrika telt naar schatting vijf miljoen immigranten (zo’n 10 procent van de totale bevolking). Van hen verblijft een groot deel illegaal in het land.
Zwelithini had echter beter moeten weten, vinden velen. Gewelddadige xenofobie is al jaren een probleem in Zuid-Afrika. In 2008 ging het al een keer op grote schaal fout. Talloze knokploegen maakten in Johannesburg toen binnen een paar dagen zeker 62 dodelijke slachtoffers, nadat het gerucht zich verspreidde dat immigranten ambtenaren in township Alexandra zouden hebben omgekocht om voorrang te krijgen bij de toewijzing van door de overheid gebouwde, nieuwe huizen. Honderdduizend immigranten ontvluchtten hun huizen.
Ook na 2008 bleven kleinschaliger aanvallen op buitenlanders in Zuid-Afrika gemeengoed. Bij zulke aanvallen, die zelden het nieuws halen, vielen in 2012 liefst 150 dodelijke slachtoffers volgens Loren Landau van het African Centre for Migration and Society van de Witwatersrand Universiteit in Johannesburg. In 2011 ging het om 120 doden. Vijf immigranten werden toen levend verbrand.
De mythe van de regenboognatie
Zuid-Afrika diende na de afschaffing van de apartheid een land te worden waar voor iedereen plek was. Waar discriminatie op basis van huidskleur, seksuele geaardheid, religieuze overtuiging en ideologie niet meer zou bestaan. Nelson Mandela, mondiaal icoon van vergevingsgezindheid en verzoening, vormde de personificatie van dit nieuwe Zuid-Afrika.
Het beeld van de regenboognatie brokkelt echter al tijden af. ‘Vroeger kwamen journalisten bij ons om te vragen hoe wij van Zuid-Afrika na de val van de apartheid zo’n succes hadden gemaakt,’ zegt Frans Cronje, directeur van de Zuid-Afrikaanse denktank Institute of Race Relations (IRR). ‘Nu komen ze vooral om te vragen waar het toch is misgegaan.’
Alleen tijdens het WK Voetbal in 2010 kwamen we even dichtbij de regenboognatie
‘Alleen tijdens het WK Voetbal in 2010 kwamen we even dichtbij,’ mailde de laatste apartheidspremier F.W. De Klerk mij begin februari. ‘Onder leiderschap van president Mandela werd in de jaren negentig nog nadrukkelijk werk gemaakt van verzoening. Helaas is die trend door zijn opvolgers niet voortgezet.’
Dat de mythe van de regenboognatie toch hardnekkig stand wist te houden, komt door de progressieve grondwet die tijdens de overgang naar algemene democratie in de jaren negentig werd geformuleerd. Die grondwet maakt Zuid-Afrika bijvoorbeeld het enige land in Afrika dat het homohuwelijk kent.
‘Wat mensen echter vaak over het hoofd zien is dat die grondwet eigenlijk niet bij Zuid-Afrika past,’ legt Cronje uit. ‘Zuid-Afrikanen zijn juist overwegend conservatief, zowel blank als zwart.’ De grondwet is slechts een politieke compromis tussen een meerderheid die net lange tijd was onderdrukt en een groot aantal minderheden die begrepen dat zij alleen hun eigen rechten konden beschermen als zij schoorvoetend zouden accepteren dat die rechten ook voor andere minderheden van kracht zouden worden.
Die periode was een unieke mogelijkheid voor een kleine groep Zuid-Afrikaanse progressieven zoals Mandela en Tutu om hun gedroomde grondwet er doorheen te drukken. ‘Maar als je politici nu individueel vraagt of zij liever zouden zien dat we het homohuwelijk schrappen en de doodstraf opnieuw invoeren, denk ik dat de meesten daar voor zullen zijn,’ zegt Cronje.
Waar blijven de banen?
Zuid-Afrika is bovendien een land dat in grote mate op te delen is in gescheiden werelden: die van de rijke, relatief progressieve, gemêleerde middenklasse en die van de arme, conservatieve en gefrustreerde, zwarte onderklasse. Politieke ongelijkheid is met de apartheid verdwenen, maar economische en sociale ongelijkheid is blijven bestaan. Het gemiddelde blanke huishouden (40 duizend euro per jaar) verdient bijvoorbeeld nog altijd zes keer meer dan het gemiddelde zwarte huishouden (6.700 euro). Natuurlijk zijn enkele miljoenen zwarte Zuid-Afrikanen de afgelopen 21 jaar opgeklommen tot de middenklasse en economische elite. Maar tegelijkertijd bleven tientallen miljoenen zwarten arm.
Niet dat het economische beleid van de ANC-regeringen sinds 1994 in elk opzicht heeft gefaald, nuanceert Cronje. ‘Ook de armen in Zuid-Afrika zijn minder arm geworden. Voor elk krot dat sinds 1994 in Zuid-Afrika verrees, zijn tien stenen huizen gebouwd. Sinds de inauguratie van Mandela als president zijn elke dag gemiddeld duizend extra huishoudens aangesloten op het water- en elektriciteitsnetwerk. De overheid verstrekt 16 miljoen sociale uitkeringen.’
Maar dat blijkt niet genoeg. De frustratie bij de onderklasse blijft groeien. Uitkeringen, huizen, elektriciteit en schoon drinkwater zijn een zegen, maar als aan deze behoeften is voldaan, willen mensen vaak meer. Om ook die opgeschroefde verwachtingen in te lossen, zijn extra banen nodig. En uitgerekend die komen er in Zuid-Afrika maar niet.
Iedere klasse zijn eigen gevecht
De huidige energiecrisis versterkt de problemen. Miljoenen zwarte huishoudens, tijdens de apartheidstijd verstoken van elektriciteit, werden sinds 1994 op het stroomnet aangesloten. Prachtig uiteraard, maar de bouw van nieuwe energiecentrales hield geen gelijke tred.
Niet alleen maakt de voortdurende stroomuitval Zuid-Afrika een minder aantrekkelijke plek om te investeren, zij limiteert ook de capaciteit van de industrie. En als de industriële sector krimpt, wat al enige tijd het geval is in Zuid-Afrika, dan gaat dat weer ten koste van de toch al schaarse banen in het land. Terwijl het officiële werkloosheidspercentage in Zuid-Afrika al 25 procent bedraagt.
Het werkelijke percentage ligt dichterbij de 35 procent, stelt Cronjes IRR. In townships zit meer dan de helft van alle jongeren zonder baan. Niet voor niets stelt IRR dat de xenofobie in Zuid-Afrika vooral een gevolg is van dit gebrek aan werk en de woede over de daaraan verwante economische ongelijkheid. Deze frustratie wordt al snel op de zwakste groep botgevierd.
Koloniale beelden werden beklad of met behulp van autobanden en benzine in brand gestoken.
De frustratie van de onderklasse leidde de afgelopen jaren ook tot talloze demonstraties en stakingen. Niet zelden liepen die uit op geweld. En de boosheid vormde het fundament voor een nieuwe, radicaal linkse, populistische partij: Economic Freedom Fighters (EFF), die het opneemt voor de boze, arme, zwarte onderklasse in het land. Hoe gespannen de politieke situatie in Zuid-Afrika werd met de komst van deze provocerende oppositiebeweging, geleid door de uit het ANC verbannen Julius Malema, bleek wel uit de gevechten in het Zuid-Afrikaanse parlement ruim twee maanden geleden. Het ANC liet de oproerpolitie de voltallige EFF-fractie met geweld uit het parlement verwijderen.
Ook de middenklasse voert strijd. Het recente debat over de aanhoudende aanwezigheid van koloniale standbeelden in Zuid-Afrika vormde daarvan het overtuigende bewijs. Ruim twintig jaar was in het kader van verzoening niet gesproken over deze voor veel zwarte Zuid-Afrikanen beledigende beelden. De afgelopen maanden kwam, na een studentenprotest over een beeld van de voormalig blanke mijnmagnaat en racistische politicus Cecil Rhodes, alle opgekropte frustratie er in één woedende stroom uit. Wekenlang vlogen de verwijten online over en weer. Beelden werden beklad of met behulp van autobanden en benzine in brand gestoken.
‘Geen goed land’
En zo moddert Zuid-Afrika voort, worstelend met een steeds minder draaiende economie, een onafgeronde discussie over zijn pijnlijke verleden, een explosieve frustratie bij de onderklasse en toch een blijvend aanzuigende werking op immigranten uit de omringende landen. Het blijft de grootste economie van de regio.
Seka Kanefu (34) zag Zuid-Afrika bijvoorbeeld lang als het beloofde land. De grote, zwaargebouwde Congolees dacht er vijf jaar geleden eindelijk rust te vinden, na een jeugd als kindsoldaat in zijn vaderland en omzwervingen door Tanzania en Mozambique. In Durban vond hij werk als bezorger van fastfood en ontmoette hij zijn eveneens uit Congo gevluchte vrouw.
Maar die rust kwam niet – net zo min als een verblijfsvergunning. Hij haalt zijn visum uit zijn binnenzak. ‘Kijk, er staat nog steeds bij datum van besluit ‘nader te bepalen’.’ Hij schudt moedeloos zijn hoofd. ‘Niemand kan mij vertellen wanneer dat besluit ooit eens valt. Ik word constant aan het lijntje gehouden. Al vijf jaar lang.’
Ze waarschuwden hem dat ze later die week terug zouden komen en dat het gezin dan maar beter verdwenen kon zijn.
Aan het begin van de recente golf van xenofobisch geweld, zag Kanefu zijn leven in Zuid-Afrika instorten. Zijn vrouw was net drie maanden eerder bevallen toen jonge Zuid-Afrikanen hun huisje in een township van Durban bestormden. Ze gooiden Kanefu op de grond en schopten hem een paar keer in het gezicht. Zijn spullen namen ze mee: de televisie, kleren, al het geld dat ze konden vinden. Ze waarschuwden hem dat ze later die week terug zouden komen en dat het gezin dan maar beter verdwenen kon zijn.
Zijn leven is voor hem nu angstiger dan ooit. In het openbaar moet hij oppassen wat hij zegt. Zijn Franse accent maakt hem makkelijk als immigrant te herkennen. En nu dus ook zijn gezin is aangevallen, wil hij weg. Naar een vluchtelingenkamp in Malawi. Dat heeft hij in zijn hoofd. ‘Ik heb gehoord dat mensen in dat land vriendelijker zijn dan in Zuid-Afrika,’ zegt hij.
Maar waar haalt hij het geld voor die reis vandaan? Dat is de vraag. En zal Malawi hem wel binnenlaten? Dus likt Kanefu zijn wonden in een huis van vrienden in Durban, waar zijn gezin tijdelijk onderdak gevonden heeft. De kans is groot dat hij uiteindelijk toch zal blijven. Want wegkomen is gewoon zo eenvoudig niet. ‘Maar wat voor toekomst ligt er hier nu voor mij?’ klaagt hij.
Een onzekere toekomst. Cronje ziet die van Zuid-Afrika niet rooskleurig in. De IRR-directeur vreest dat de kans bestaat dat Zuid-Afrika het komende decennium eerst door een periode van economische krimp moet. Die zal de armoede en economische ongelijkheid vergroten en de frustratie verder voeden. Dat traject lijkt eigenlijk al vanaf 2009 ingezet. Als gevolg zal het ANC over tien jaar zijn meerderheid in het parlement verliezen, denkt Cronje. Pas daarna kan Zuid-Afrika, met gematigder en meer realistische verwachtingen, weer uit zijn dal klauteren en op zoek gaan naar enige stabiliteit.
Tegen die tijd zal het imago van het land waarschijnlijk echter behoorlijk besmeurd zijn. Van ‘de regenboognatie’ spreekt dan ongetwijfeld écht niemand meer. Wisiki uit het opvangkamp in Chatsworth bij Durban neemt dat woord nu al niet meer in de mond. Hij is niet van plan ooit nog naar Zuid-Afrika terug te keren. ‘Ik kan me dat niet voorstellen,’ zegt hij. ‘Dit is gewoon geen goed land.’