Politiek bedrijven in Europa, hoe ziet dat er van dichtbij uit?
Om beter te begrijpen hoe de dagelijkse politiek in Brussel eruitziet, liep ik een week mee met de drie PvdA-afgevaardigden in het Europarlement. Hoe krijg je als piepkleine club iets voor elkaar in een parlement dat liefst 751 leden kent? En waar luister je naar: je idealen of de kiezer? Een kijkje in de keuken van de Europese politiek.
Agnes Jongerius komt haar kamer binnengesneld. Zojuist heeft ze met de vakbeweging om tafel gezeten. Eigenlijk had ze nu al bij een overleg van de Socialisten & Democraten (S&D) moeten zijn, de Europese fractie waar de PvdA bij hoort.
Een medewerker duwt haar een A4’tje onder de neus met wat ze daar kan zeggen. In rap tempo nemen ze het samen door, om zich daarna door de lange gangen van het Europees Parlement in Brussel naar een van de talloze, inwisselbare zaaltjes te haasten.
Even later houdt ze een betrokken betoog over Rana Plaza, de textielfabriek in Bangladesh die op 24 april 2013 instortte, waarbij 1.138 mensen omkwamen en meer dan 2.500 gewonden vielen. ‘Familieleden hebben nog steeds geen compensatie gekregen,’ zegt ze. ‘Benetton heeft nu 1,1 miljoen dollar aan het fonds voor de slachtoffers en hun familie bijgedragen. Veel te weinig. Het had 5 miljoen moeten zijn.’
Jongerius werkt namens de S&D mee aan een resolutie van het Europarlement. De bedoeling is daarmee de druk op de kledingbedrijven op te voeren om met geld over de brug te komen en maatregelen te treffen, om de kans op nog zo’n ramp te minimaliseren.
Een week later neemt het Europarlement (EP) in Straatsburg met 97 procent van de stemmen een resolutie aan waarin de wensen van de sociaaldemocraten gedeeltelijk uitkomen. Een reprimande richting Benetton dat het veel te laat en veel te weinig heeft betaald, die wel in een concepttekst van S&D stond, kreeg niet de ondersteuning van andere politieke groepen. Een oproep aan de Europese Commissie met nieuwe wetgeving te komen die Europese bedrijven verplicht de hele productieketen van hun kleding zichtbaar te maken, heeft het wel gehaald.
Zeker, een resolutie van het EP is altijd een beetje symboolpolitiek. Toch is het een kleine overwinning. De dienstdoende eurocommissaris Neven Mimica heeft eerder gezegd dat hij voorlopig vertrouwt op vrijwillige initiatieven van het bedrijfsleven om werk te maken van sociaal verantwoord ondernemen. Dat het parlement in dit geval bijna unaniem oproept tot een verplicht systeem, kan hij moeilijk zomaar naast zich neerleggen.
Kijkje achter de schermen bij een cruciale Brusselse fractie
In de week van 20 april loop ik mee met de PvdA-delegatie in het Europarlement. Door een kijkje achter de schermen hoop ik inzicht te krijgen in hoe Europese politiek werkt. De PvdA-club is klein (met 9,4 procent van de stemmen werd het bij de verkiezingen in mei 2014 de zesde Nederlandse partij), maar maakt deel uit van de fractie van Socialisten en Democraten, die in het Europees Parlement een sleutelpositie bekleedt. Zonder S&D is eigenlijk geen meerderheid mogelijk.
Hoe gaat dat, in zo’n Brusselse fractie? Dient de driekoppige delegatie zich te voegen naar de fractiediscipline van de S&D? Of juist naar de decreten van de PvdA uit Nederland, die gezien de dramatische verkiezingsuitslag wellicht eendracht wil uitstralen en weet dat pro-Europese standpunten bij de kiezer niet erg goed liggen? En wat willen de drie zélf bereiken?
Geen ja-knikker
Jongerius kennen we uit haar vakbondsverleden als iemand die vasthoudt aan haar eigen overtuigingen. Ook in het Europarlement heeft ze er in korte tijd al blijk van gegeven geen ja-knikker te willen zijn.
Als het gaat om Venezuela, zouden we zeggen: eerst de conventies van de ILO ondertekenen. Maar tegen de Amerikanen durven we dat niet te zeggen
Met een stevig standpunt zette ze het debat over TTIP, het vrijhandelsverdrag waar de Europese Unie en de Verenigde Staten aan werken, op scherp. Dat ze ronduit zei er geen heil in te zien, vond NRC Handelsblad voorpaginanieuws.
Haar eigen PvdA betoonde zich tot dan toe juist een warm voorstander. In mei 2014, toen hij nog minister van Buitenlandse Zaken was, zei Frans Timmermans in Washington dat hij het zag als een kans voor de VS en de EU wereldwijd de regels van het spel aan te geven. Lilianne Ploumen, de huidige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, stelde dat een fair handelsakkoord alleen maar winnaars heeft. Uit haar toon sprak de hoop en verwachting dat TTIP aan die eis zou voldoen.
Haar interventie heeft invloed gehad, constateert Jongerius tot haar genoegen in een koffiebar in het parlement. ‘Ploumen neemt alle optimistische varianten over banengroei door TTIP niet meer als gegeven,’ zegt ze.
De kern van haar bezwaar: ‘De EU heeft de sociale gevolgen van de uitbreiding naar 28 landen nog niet eens onder controle. Als je daar nog een groot stuk interne markt aan vastplakt, krijg je rechtstreekse concurrentie met de bedrijven op een markt die heel anders georganiseerd is.’
Want de Amerikanen hebben zes van de acht arbeidsconventies van de International Labour Organisation (ILO) niet ondertekend. Waaronder: het recht om een vakbond te vormen en het recht te onderhandelen over je eigen arbeidsvoorwaarden. ‘Als het gaat om Venezuela, zouden we zeggen: eerst de conventies van de ILO ondertekenen,’ becommentarieert Jongerius. ‘Maar tegen de Amerikanen durven we dat niet te zeggen. Daar zit mijn zorg.’
Haar missie in het Europarlement is bij te dragen aan de opbouw van een sociaal Europa. ‘In mijn tijd in de vakbond heb ik moeten merken dat als economie en sociale voorwaarden botsen, de eerste telkens voorrang krijgt. Ik zou zo graag willen dat de laatste even zwaar tellen.’
Vechten tegen sociale afbraak die je partijgenoot juist verdedigt
Een sociaal Europa, het klinkt prachtig. Alleen lijkt dat bepaald niet waar de Europese Commissie op mikt. ‘Allemaal markt, niets sociaals,’ zei de Europese koepel van vakbonden over de voornemens van de Commissie voor 2015.
‘Dat vind ik ook,’ zegt Jongerius. Partijgenoot en eurocommissaris Betere Regelgeving Frans Timmermans verdedigde de nieuwe koers juist hartstochtelijk.
‘Dat betekent dat confrontatie met Timmermans nodig is,’ bevestigt Jongerius. ‘Betere regelgeving zit in de categorie moederliefde-appeltaart, je kunt er alleen maar voor zijn. Minder leuk is het als onder die noemer de bescherming van het milieu en de arbeider wordt afgebroken. Onder de lobby voor minder regels zit ook hier in het parlement een hele groep die zegt: laten we het midden- en kleinbedrijf maar uitzonderen van de regels. Tachtig procent van de werknemers werkt daar. Als die niet meer onder de arbo-regels vallen, betekent dat nogal wat.’
Die uitzondering voor het mkb was een van de voorstellen van de omstreden Stoibergroep die plannen moest ontwikkelen om te kappen in het Brusselse regelwoud. Vertegenwoordigers uit de vakbond en van consumentenorganisaties konden zich niet in zijn conclusies vinden en stapten uit de commissie. Toch is Edmund Stoiber eind vorig jaar aangesteld als Timmermans’ speciale adviseur.
‘Ik heb twee jaar in die groep mogen meedraaien,’ vertelt Jongerius. ‘Het was geen groot genoegen, laten we maar zeggen. Wat doet die Stoiber hier eigenlijk als speciaal adviseur? Ik kan me wel betere voorstellen.’
Zeker heeft ze haar zorgen aan Timmermans overgebracht. ‘Ik heb hem gezegd dat het enorm zou helpen als we dat hele programma voor betere regelgeving zouden gebruiken om de bescherming voor werknemers en burgers te verbeteren. Bijvoorbeeld door de lijst kankerverwekkende stoffen uit te breiden (kort na ons gesprek claimt de Europese koepel van vakbonden dat het uitstellen van regelgeving ten aanzien van kankerverwekkende chemicaliën jaarlijks honderdduizend doden kost). Anders valt het in precies hetzelfde frame als je vaak tegenkomt als je in zaaltjes met mensen praat: Europa staat voor de afbraak van alles wat we hebben opgebouwd.’
Het gevaar van een Europese belasting
’s Middags vergadert Jongerius met delegatieleider Paul Tang en enkele medewerkers in haar kamer over sociaaleconomische issues.
Tang maakt zich druk over een stuk dat een Portugese fractiegenoot heeft geschreven over de Economische en Monetaire Unie (EMU). Er staat een voorstel voor een Europese belasting in. Ook biedt het document een vergezicht op een ‘transferunie.’ Dat betekent zoveel als een unie waarin geld van rijke naar arme landen stroomt.
Tang vertelt binnenkort een informele bijeenkomst met Jeroen Dijsselbloem te hebben. Liever probeert hij zo invloed uit te oefenen. De Four Presidents (Dijsselbloem van de Eurogroep, Tusk van de Europese Raad, Juncker van de Europese Commissie en Draghi van de Europese Centrale Bank) komen in mei met een visie op de toekomst van de EMU. In een stellingname van de S&D-fractie ziet Tang op dit moment weinig heil. ‘Goed om die positie zo zwak mogelijk te maken, kunnen we het voor de rest vergeten,’ zegt hij.
De volgende dag discussieert de S&D met de Franse eurocommissaris Pierre Moscovici over het stuk. Tang drukt zich nu wat diplomatieker uit. ‘De subtitel (‘a democratic call’) is heel goed,’ begint hij. We moeten een democratisch debat voeren over de eurozone, geen technocratische aanpak waarbij we strikt aan begrotingsregels vasthouden die leiden tot een ramp. Dat gezegd hebbende, wil hij toch er vooral op wijzen dat de lidstaten de verantwoordelijkheid hebben hun eigen problemen op te lossen. Hij waarschuwt dat de discussie over een Europese belasting niet zonder gevaar is in het eurosceptische Nederland.
Het idee van een Europese belasting die zorgt voor een geldstroom van noord naar zuid helpt niet om draagvlak voor de EU te krijgen
Zijn stellingname blijft niet zonder invloed. Andere fractieleden sluiten zich bij hem aan. Achteraf spreek ik hem in het rokershol van het Parlement. Hij licht nog eens zijn bezwaren toe. ‘Het uitgangspunt - meer democratie en werkgelegenheid - is goed, de uitwerking niet. Er staat een heel stuk in over beleidsaanbevelingen aan de lidstaten. Wil je dat de Commissie dat doet? Dat is niet mijn Europa.’
Maar de Commissie doét toch al elk jaar economische aanbevelingen? ‘Je ziet dat de landen ze naast zich neer leggen,’ werpt Tang tegen. ‘Het onderliggende probleem is dat je ziet dat we Europese regels hebben die geen democratische grond hebben.’
Ik vraag hem waarom hij ongelukkig is met het idee van een transferunie. ‘Ik ben voor solidariteit,’ licht hij toe. ‘Maar solidariteit moet je ook opbouwen. Als je op dit moment zegt: we gaan de werkloosheidsuitkeringen in Zuid-Europa betalen, denk ik niet dat we de handen op elkaar krijgen. Daar waarschuw ik voor. Het idee van een Europese belasting die zorgt voor een geldstroom van noord naar zuid, helpt niet om draagvlak voor de EU te krijgen.’
In de fractievergadering zei een socialist uit het zuiden dat landen als Griekenland er nooit bovenop kunnen komen zonder een aanpak van de onevenwichtigheden in de eurozone. Is het vanuit die optiek niet te makkelijk de eigen verantwoordelijkheid van de zuidelijke landen te benadrukken?
Tang: ‘We dwingen de landen met tekorten zich aan te passen. Maar dat is veel pijnlijker als de landen met de overschotten zich niet aanpassen,’ erkent hij. ‘In Nederland en Duitsland moeten de lonen eigenlijk relatief harder gaan stijgen dan in de rest van Europa. Dat soort afstemming hebben we niet binnen de EU.’
Ik blijf verbaasd dat Tang, Europees leider van een partij die traditioneel staat voor internationale solidariteit, zo afwijzend staat tegenover het idee dat geld van noord naar zuid stroomt. Zeker als hij ook meent dat het noorden het het zuiden nogal lastig maakt.
Komt zijn huiver vanuit het hart of vanuit de wetenschap dat er weinig draagvlak voor is? vraag ik hem. ‘Een overdracht [van geld van noord naar zuid, TV] is nu een stap te ver,’ zegt hij enigszins ontwijkend. ‘Ik geloof in solidariteit binnen Europa. Dat betekent voor mij dat je elkaar helpt het beste uit jezelf en elkaar te halen, dat je elkaar helpt omhoog te komen.’
‘Nee, dat denk ik niet,’ zegt Tang in antwoord op de vraag of hij net als Jongerius vindt dat de Commissie een valse start heeft gehad, gezien het oordeel ‘allemaal markt, niets sociaals.’ Als het gaat om zijn hoogste prioriteit - weer zorgen voor banen en groei - ziet hij juist een omslag. ‘Het gaat niet langer alleen over bezuinigen en hervormen, maar ook over investeren. De sociaaldemocraten hebben Juncker echt gedwongen een aantal beloften te doen. Dat was er een van.’
Op welk populisme is dit een antwoord?
De worsteling met wat de kiezer ervan denkt, laat zich in de dagen dat ik met de PvdA meeloop vaker voelen. Het weekend ervoor heeft zich de zoveelste tragedie afgespeeld op de Middellandse Zee.
Woensdagmiddag vergadert de delegatie. Naast de drie parlementsleden, zitten een kleine tien medewerkers om de tafel in een zaaltje zonder ramen. ‘Zijn wij tegenwoordig voor het verdelen van vluchtelingen over Europa?’ vraagt iemand. ‘Zijn we voor, maar we hebben ons nog niet uitgesproken op basis waarvan,’ antwoordt een ander. ‘Als we willen voorkomen dat mensen op zo’n bootje stappen en een wisse dood tegemoet gaan, moeten we dan niet mogelijkheden voor asielaanvragen daar scheppen?’ vraagt een derde. ‘Dan zullen ze roepen: aanzuigende werking,’ werpt een ander tegen.
Kati Piri neemt als PvdA-parlementslid met mensenrechten in haar portefeuille het voortouw in de discussie. In de ledenbar vertelt ze later die middag dat ze in nauwe samenwerking met Tweede Kamerlid Attje Kuiken werkt aan een reactie op het tienpuntenplan over migratie van de Europese Raad.
‘Bij ons in de fractie is het tienpuntenplan heel slecht gevallen,’ zegt ze. De sociaaldemocraten willen een nieuw Mare Nostrum, de Italiaanse reddingsoperatie die ver de zee opging om mensen van wrakke bootjes en uit het water te vissen. ‘Mare Nostrum had maar één mandaat: mensen redden,’ zegt Piri. ‘Het tienpuntenplan is een mix van grenzen bewaken, mensen tegenhouden en levens redden. Er zit ook een heel rare maatregel tussen als boten vernietigen. Ik weet niet op welk populisme dit een antwoord is.’
Ook vindt Piri dat Europa de morele plicht heeft na te denken hoe asielzoekers uit conflictgebieden Europa via een legale en veilige weg kunnen bereiken. ‘Daar is nog niet eens een aanzet toe in dit plan.’
De dag voor de Europese top over het drama op de Middellandse Zee brengt ze een persbericht uit. ‘Eurotop: laat vluchtelingen niet stikken.’ Het mag niet baten. De Europese regeringsleiders besluiten weliswaar het budget voor de grensbewakingsmissies Triton en Poseidon op te voeren. Maar nergens in de conclusies is te lezen dat ze zich vooral op zoek- en reddingsoperaties ook ver op zee moet richten. Ook valt er geen woord over het scheppen van legale routes naar Europa.
Een week later neemt het Europarlement een resolutie aan over de tragedies op zee. Ook daarin is geen aandacht voor waar Piri om vraagt: een plan voor veilige en legale routes voor asielzoekers.
Aan de knoppen
Dichter bij het vuur zit Piri als rapporteur over de voortgang van de onderhandelingen met Turkije over het EU-lidmaatschap.
Rapporteur, het is een begeerd baantje in het Europarlement. Want dan zit je aan de knoppen: jij moet zorgen dat er een tekst komt waar alle fracties zich achter kunnen scharen. Op haar tekst van krap tien pagina’s kwamen 442 amendementen. Die probeert ze nu in onderhandeling met alle fracties te bundelen tot een kleiner aantal compromisamendementen.
Op het moment dat we drie winkeltjes zijn, stel je geen zak voor
Ze is blij dat ze twee amendementen van Nederlandse collega’s van tafel wist te krijgen. Marietje Schaake (D66) wilde dat in de tekst kwam dat we moesten nadenken over een andere vorm van samenwerking, nu we weten dat Turkije sowieso geen lid van de EU wordt. Esther de Lange (CDA) wilde dat we stoppen met Turkije geld geven als kandidaat.
Piri’s opvatting is dat we Turkije wél kritisch moeten bevragen over mensenrechten, maar de deur niet moeten dichtslaan. Dat past binnen haar verlangen aan internationale solidariteit te werken. ‘Dat is een thema waarop de PvdA een lange traditie heeft en zich sterk onderscheidt van de SP,’ zegt ze.
Bij de vele debatten in zaaltjes overal in Nederland, merkt ze telkens hetzelfde: ‘Mensen voelen zich niet beschermd door Brussel. Daar moet je als PvdA een antwoord op vinden.’
In de vorige periode ging het heel erg mis met de PvdA in Europa. De delegatie viel na knetterende ruzies uit elkaar. ‘Een horrorscenario,’ zegt Piri. ‘We hebben rotresultaten gehaald met de verkiezingen, we zijn maar met zijn drieën. Op het moment dat we drie winkeltjes zijn, stel je geen zak voor. In zo’n fractie van 191 kun je alleen enige invloed uitoefenen als je als delegatie eendrachtig optreedt. Wij voelen met zijn drieën een grote verantwoordelijkheid om een ambitieuze Europese agenda vorm te geven.’
‘Kleine koningen?
In de avonduren van de dagen dat ik de PvdA volg, lees ik Het rijk der kleine koningen. Daarin schetst Derk Jan Eppink, de Nederlandse oud-journalist die vijf jaar voor de Belgische lijst Dedecker in het parlement zetelde, het Europarlement als een honk van Europaknuffelaars die alleen maar bezig zijn meer macht en geld naar Brussel te dirigeren en zich gedragen als ‘kleine koningen en koninginnen die op gepaste, dat wil zeggen vorstelijke wijze behandeld willen worden.’
In een omgeving waar iedereen ver van huis is ‘wegen hormonen zwaarder dan amendementen,’ luidt zijn diagnose. Het Parlement typeert hij als ‘Europees gemeenschappelijke markt van politiek en romantiek,’ de lange gang op de derde verdieping als ‘een catwalk’ waar de jonge politieke assistenten paraderen.
Het is natuurlijk allemaal zeer smakelijk. Maar de werkelijkheid zoals ik die trof, is prozaïscher. Het PvdA-trio komt eerder over als een gezelschap dienaren dat zich de godganse dag de benen uit het lijf loopt om de Brusselse politiek een beetje hun richting op te duwen. En dat is zeker niet alleen in de richting van ‘meer Europa.’
De PvdA mag in Brussel piepklein zijn, toch lijkt ze een aardig toontje mee te blazen. Met haar jarenlange ervaring in de vakbondswereld en haar stevige stijl weet Jongerius haar stempel te drukken op belangrijke debatten als over TTIP. Daarbij voegt ze zich zeker niet naar de dictaten uit de S&D of Den Haag. Paul Tang lijkt binnen de fractie op het gebied van de economie een stem te zijn die wordt gehoord. En Kati Piri heeft met Turkije een gevoelig en daarmee ook mediageniek onderwerp naar zich toegetrokken.
In hun poging eendracht uit te stralen, slagen ze aardig. Alle drie bezigen ze dezelfde mantra’s. Brussel dichter bij de burger brengen. De burger bescherming bieden. Een sociaal Europa.
Maar in enkele dagen komen toch ook al accentverschillen aan het licht. Jongerius is onomwonden kritisch over de plannen van de Europese Commissie. Tang ziet juist tekenen van een wending ten goede.
Ook is al snel zichtbaar dat alle mooie idealen zich lastig zullen laten realiseren, met een Europese Commissie aan het roer die Piri als ‘rechts’ aanduidt en waarin ook de eigen eurocommissaris een andere koers vaart.
Sterk laat zich voelen dat de PvdA ook in Brussel worstelt met de vraag hoe de weggelopen kiezer weer aan zich te binden. De slogan ‘een sterk en sociaal Europa’ laat zich misschien goed verkopen als het gaat om het meer bescherming bieden aan de eigen burger. Maar hoezeer Kati Piri dat ook wil, de sociaaldemocraten zijn huiveriger ‘sociaal’ te vertalen in internationale solidariteit als de kiezer niet zit te wachten op geldstromen naar het zuiden en asielstromen naar het noorden.