Gerechtshof vindt dat informatie op smartphones meer bescherming verdient

De politie mag niet zomaar een smartphone doorzoeken, ook al is daar op dit moment geen wettelijke belemmering voor. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deed vorige week deze opmerkelijke uitspraak.

De zaak gaat over een jongeman die in mei 2013 in Lelystad gearresteerd werd op verdenking van mishandeling. Na zijn arrestatie doorzocht een agente zijn iPhone. Zij kopieerde zijn WhatsApp-berichten en gebruikte die voor het verhoor en in de rechtszaak die volgde. De jongeman werd veroordeeld.

In hoger beroep oordeelde het Gerechtshof dat de agente weliswaar de wettelijke bevoegdheid heeft om de smartphone te doorzoeken, maar dat die bevoegdheid zélf eigenlijk niet meer deugt. De wet is geschreven in een tijd dat er nog geen smartphones zijn. Tegenwoordig bevatten die zoveel informatie, ook gevoelige, dat een doorzoeking zonder rechterlijke toetsing eigenlijk niet meer kan, zo oordeelde het Hof. Als het om smartphones gaat, is de wet niet meer verenigbaar met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Het is een bijzondere uitspraak, die mogelijk verstrekkende gevolgen heeft. De rechter zegt dat voortaan een rechter moet beslissen of iemands smartphone doorzocht mag worden. Nu is de minister van Veiligheid en Justitie aan zet.

Ik vind het ook een logische uitspraak. De techniek is inderdaad enorm veranderd. Ons privéleven dragen we nu continu met ons mee: onze foto’s, berichten, documenten, eigenlijk al die dingen die we vroeger veilig thuis hadden liggen (en voor een huiszoeking moet een rechter-commissaris toestemming geven). Met die veranderde privacysferen moet de politie voortaan rekening houden.

Wat vind jij?

Hier lees je het vonnis (goed leesbaar). En hier lees je wat je smartphone allemaal aan informatie lekt en draagt.