De muziek staat zacht genoeg om zowel Phil Collins als Coldplay te zijn. Toch stoort het de vrouw voor me in de bus. Ze draait zich naar me om en fluistert: ‘Staat wel hard hè?’

Een antwoord wacht ze niet af: ze kijkt weer voor zich, haalt een papieren zakdoek uit haar bh en snuit haar neus. Haar permanentje is pas geverfd; rond haar haargrens zitten harde, rode stukken. We rijden net buiten het centrum van Den Bosch. Perfect aangeharkte voortuinen met winkelwagentjes erin, elegante herenhuizen met scheve kroonluchters aan het plafond, verlaten kantoorgebouwen met kunstwerkjes van post-its voor het raam, schitterend open water met grote boten met kleinere rubberen bootjes erop, bomen met verlegen groene knoppen.

De zon brandt door het busraam op mijn wangen, ik rommel wat met het kleingeld in mijn zak.

We rijden langs een wedkantoor waar ze ook rijst en schaap verkopen en een carwash met de naam ‘Snel Denken’

Dan ben ik terug in Paramaribo. Daar kost elk busritje 1 Surinaamse dollar 25. Te deponeren in het bakje naast de busdeur, die tijdens het rijden open blijft. Hoe de bussen eruitzien, hangt van de smaak van de bestuurder af. De bus naar het binnenland had laminaat op de vloer en drie subwoofers onder de achterbank. De bus richting de markt had chromen velgen en een levensgrote sticker van Lil Wayne op de bumper. En dan was er nog de bus die ‘Tof’ heette, de bus die ‘Pitbull of the road’ heette en de babyroze ‘Thug Life’-bus.

Staan in de bus bestaat niet; voor elke passagier is een stoel. Zitten de bankjes aan weerszijden van het gangpad vol, dan kun je op een klapstoeltje in het gangpad gaan zitten. Als iemand van achter de bus uit wil, stappen eerst alle anderen zonder morren uit om hem erlangs te laten. Korte broeken en rokken zijn af te raden: veel chauffeurs bekleden hun stoelen tot mijn grote vreugde met luipaard-pluche, wat ze dan weer bekleden met doorzichtig plastic. De combinatie tropische hitte en plastic hoezen maakt het menselijk vliegenpapier.

In de Thug Life zit ik achter een schaterlachende vrouw wier heupen zodanig meedeinen met op de radio en de deuken in de weg, dat ik steeds denk dat mijn mobiel afgaat vanwege de piepjes die ik hoor. Haar pruik zit iets te ver naar voren, in haar nek drupt het zweet van een nylon netje. Ze haalt een gebloemde zakdoek uit haar bh, veegt haar bovenlip af, laat het doekje drogen in de hete wind die door het open raam naar binnen stroomt.

We rijden langs een goud met rode Hindoestaanse feestwinkel waar ze ‘alles voor uw Doerga Pooja’ hebben, een drive-thru-wedkantoor van Suribet waar ze ook rijst en schaap verkopen en een carwash met de naam ‘Snel Denken.’

Op de radio roept een man: ‘Ze zei: ik wil vlees zien. Laat me vlees zien. Dus ik wist meteen wat ik moest doen: De vrouw voor me grinnikt, haar schouders schokken en haar pruik zakt nog wat verder naar voren.

Ik knipper. Een vrouw met rode korsten in haar nek. We zijn op Den Bosch Centraal. Ik kijk naar mijn hand, waar 1,25 euro aan kleingeld in zit. Ik stop het terug in mijn zak, samen met mijn heimwee naar de Thug Life en zoek mijn OV-chipkaart.

Iemand die ik niet ken in Suriname: tante Arlette Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week mijn vierde ontmoeting vanuit Suriname: die met tante Arlette. Lees het hier terug Iemand die ik niet ken in Suriname: Kenny Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week mijn derde ontmoeting vanuit Suriname, waar ik de komende weken zit. Lees hier het stuk terug Iemand die ik niet ken in Suriname: Kakkerlak Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week mijn tweede ontmoeting vanuit Suriname, waar ik de komende weken zit: die met Kakkerlak. Lees het stuk hier terug