Hoe het nazisme groot kon worden in Griekenland

Edward Geelhoed
Journalist, gespecialiseerd in Griekenland
Duizenden aanhangers van de Gouden Dageraad demonstreren in Athene. Foto: Maro Kouri

Jaren kon de Griekse nazistische beweging De Gouden Dageraad ongestoord haar gang gaan. Binnenkort begint de rechtszaak naar aanleiding van de moord op de Griekse hiphopartiest Pavlov Fyssas. Wordt de club dan eindelijk betiteld als ‘criminele organisatie?’ Een portret van de beweging vanuit Athene.

Op een julidag in 2013 trekt een bataljon van honderd vechters op motoren door Ilioupoli, vergezeld van één auto. Als ze in een linkse buurt met honkbalknuppels een school en docenten toetakelen, slaat de politie dat stilletjes gade. Nog even scanderen ze ‘bloed, eer, Gouden Dageraad,’ en keren dan huiswaarts – niet toevallig was ‘bloed en eer’ de leus van de Hitlerjeugd.

Een foto van een omstander belandt bij de aanklager en vlug blijkt: die ene kentekenplaat behoort het parlement toe. Yiannis Lagos, een kolos met volle baard, had de dienstauto genomen. In 2011, een jaar voordat hij zijn zetel innam, noemde de geheime dienst hem al een ‘godfather, pooier en afperser,’ maar liet hem begaan. De Gouden Dageraad waande zich onaanraakbaar, totdat ze de Griekse hiphopartiest Pavlos Fyssas vermoordde. Meteen spoorde premier Antonis Samaras aan de partijleiding te arresteren – kiezerswinst lonkte. 12 mei, twintig maanden nadien, begint het proces dat de nazipartij tot ‘criminele organisatie’ moet bestempelen.

Yiannis Lagos en Nikolaos Michaloliakos in het Griekse parlement. Foto: Maro Kouri

‘Het bewijs van misdaden is overvloedig’

De rechtszaak leunt op de grondbeginselen van de Gouden Dageraad, ooit te boek gesteld door voorman Nikolaos Michaloliakos. Waar het op neerkomt: Michaloliakos vormde zijn partij vanaf 1980 volledig naar het model van Adolf Hitlers NSDAP. Volgens het ‘Führerprinzip’ stuurt Michaloliakos alles aan.

Twee weken geleden sloeg een knokploeg twee getuigen het ziekenhuis in, als boodschap aan de rechters

‘Het bewijs van hun misdaden is overvloedig,’ vertelt Dimitris Psarras in een Atheens café. Hij spreekt van eindeloze klopjachten op immigranten, van steekpartijen, moord. Sinds de vroegste dagen volgt de journalist de Gouden Dageraad en beheert hij een archief met alle partijkranten. Haast iedere primeur over de beweging is van zijn hand. ‘De honderd zaken die het strafdossier telt, vormen maar een deel van alle misdrijven. Maar we weten tot in detail hoe de groep opereert. In zijn eigen tijdschrift deed Michaloliakos al uit de doeken hoe hij ‘Sturmabteilung’ nastreeft.’

‘Zo onderkent hij mishandelingen, zoals een terreurgroep een aanslag opeist. Hij levert zélf veel bewijsvoering aan.’ Om tot het vonnis van ‘misdaadgroep’ te komen, dient het Openbaar Ministerie aan te tonen dat de Gouden Dageraad ook geld wil verdienen. Een van de drie rechters zei alleen al dat vereiste financiële motief niet te bespeuren. ‘In veel wijken chanteert de Gouden Dageraad winkeliers en kroegbazen,’ weerlegt Psarras, ‘en leden handelen in wapens, vrouwen en drugs, doen aan witwassen. Haalt die rechter evenwel één andere over, dan eindigt de strafzaak; twee stemmen zijn benodigd.’

Twijfels over de vrije rechtspraak rijzen weer op. ‘Alles is mogelijk, hier. Intimidatie speelt ook mee; twee weken geleden sloeg een knokploeg twee getuigen het ziekenhuis in, als boodschap aan de rechters.’

Twee weken geleden publiceerde Psarras deze foto, die is genomen door een Gouden Dageraad-lid en dient als bewijsvoering in de rechtszaak. Linksonder in beeld commandeert Ilias Kasidiaris, de parlementaire woordvoerder, een van de knokploegen.

Het nazisme van Gouden Dageraad

Foto’s van Nikolaos Michaloliakos en Christos Pappas, gepubliceerd in Psarras’ krant Efimerida ton Syntakton.

Hun habitat is de achterafsteeg – en na haast een half miljoen stemmen droegen in 2012 achttien straatvechters en nazi’s opeens een maatpak, in het parlement. Als ’s lands derde partij vaardigt ze drie man af in Brussel. Haar profiel als hoeder van het vaderland, als opstandeling tegen de bezuinigingsdrift, wierp vruchten af. Al jaren draagt Michaloliakos zijn mannen op: verbloem je taal, noem jezelf nationalist en zwijg buitenshuis over nazisme. Staat hij zelf op foto’s met gestrekte arm voor een hakenkruisvlag, dan is dat ‘bedrog van de media.’

‘De partij is klassiek-nazistisch,’ zegt Psarras, ‘vanaf de jaren tachtig grijpt Michaloliakos terug naar de ideologie van het Derde Rijk. Alle geweld vloeit voort uit die overtuiging, maar nazisme is voor de Griekse constitutie niet strafbaar, zoals ook wetten tegen racisme een dode letter zijn. In de strafzaak speelt het niet mee, maar wil je de partij begrijpen, bekijk dan haar gedachtegoed.’

Daarvoor moet je terug in de tijd. Het Athene van 1978 werd geteisterd door bomaanslagen, onder meer in bioscopen die Sovjetfilms vertoonden. De jonge soldaat Michaloliakos leverde daarvoor de explosieven aan. In de gevangenis ontmoette hij oud-dictator Georgios Papadopoulos, die hem later tot jeugdleider van zijn partij benoemde – maar daar ‘ontbrak het aan antisemitisme,’ bemerkte Michaloliakos al vlug. En zo begon hij na de celstraf de door hem opgerichte krant Gouden Dageraad vol te schrijven met hommages aan Auschwitz-chef Rudolf Höss en ondertekende artikelen met ‘Heil Hitler.’ Op papier droomde hij van ‘Lebensraum’ en ‘Volksgemeinschaft.’ ‘Gaskamers bestonden niet,’ noteerde hij eens, ‘dat is een leugen.’

Zo ook vond de politie in de huiskamer van Christos Pappas, Michaloliakos’ rechterhand, een olieverfdoek dat het Derde Rijk vertoont, swastikavlaggen, foto’s van Hitler, verweerde helmen met het SS-embleem – en een boksbeugel, pistolen en een bajonet. Ilias Kasidiaris, de partijwoordvoerder, draagt een hakenkruis van inkt op zijn bovenarm. Ze ronselden jongens op middelbare scholen, die ze Mein Kampf en de dagboeken van Joseph Goebbels aanraadden.

‘Een Pakistaan doden; dat is mijn lievelingsdaad’

Dan de uitvoering van hun gedachtegoed. Vroegere leden spreken van oefeningen in schaapskooien, waar ze lammeren slachten door in één beweging de halsslagader open te snijden. Kasidiaris gaf in 2008 aan de kryptia toe te willen passen op immigranten, in de voetsporen van de oude Spartanen te treden, ‘die, in stilte en volstrekte duisternis, de vijanden binnenin de stad vermoordden.’

Op een nacht in mei, vier jaar geleden, spoedde een Griekse man zich naar het ziekenhuis, waar zijn vrouw bijna beviel. Vanuit het niets staken twee Afghanen en een Pakistaan hem dood. Fotografe Maro Kouri was erbij. Ze zag hoe de Gouden Dageraad de Aristotelousstraat afsloot en omtoverde in gewijde grond, met kaarsen en portretfoto’s. ‘Men bracht de overledene steeds de Hitlergroet. Wat is er in hemelsnaam van mijn buurtgenoten geworden, vroeg ik me af.’ Twee weken lang joeg de Gouden Dageraad op iedere immigrant die zich vertoonde. Winkeltjes ruïneerden ze, huizen kenmerkten ze – voor een latere plundertocht.

Bijna iedereen heeft onverwerkt verdriet dat vlug kan omslaan in geweld

De Gouden Dageraad groeide groot in de wijk waar de fotografe woont. Een tijdlang beschouwde een honderdtal Aziaten het kerkplein als buitenverblijf, ze sliepen er, wasten er hun kleren. Buurtbewoners klaagden bij de partij, die met ijzeren staven het plein leegsloeg en er in blauw-witte letters kalkte: ‘Dit land is van de Grieken.’ Op gezette tijden deelden ze daar brood en eieren uit, op vertoon van een Grieks paspoort. Het was daar dat een volgeling, weliswaar bedwelmd door hasj, Maro Kouri eens toevertrouwde: ‘Een Pakistaan vinden, zijn schedel verbrijzelen, hem doden; dat is mijn lievelingsdaad.’

9 november 2013: Parlementslid Ilias Panagiotaros (midden) deelt voedsel uit aan Grieken, op vertoon van hun paspoort. Foto: Maro Kouri

Dicht bijeen, in diezelfde wijk, liggen het hoofdkantoor van de Gouden Dageraad en Athenes meest gevreesde politiebureau. Uit die cellen sijpelen verhalen over marteling van immigranten en anarchisten naar buiten. Je ziet agenten en partijleden bij elkaar naar binnen lopen. Psarras berekende dat min of meer de helft van het Atheense politiekorps op de Gouden Dageraad stemt. Evangelos Lempidakis, politiechef ter plekke, zei eens: ‘In mijn buurt nam ik niet één racistische misdaad waar.’

Vanwege haar band met de buurt, mag Maro Kouri van de partijleiding meestal als enige fotograferen bij samenkomsten. Ze ontmoet er de aanhang, jong en oud, laag- en af en toe hoogopgeleid, man en vrouw en altijd teleurgesteld in het leven. ‘Het zijn broze mensen,’ zegt ze, ‘bijna iedereen heeft onverwerkt verdriet dat vlug kan omslaan in geweld.’ Discussiëren over politieke ideeën is ondoenlijk, vindt Kouri. ‘Gedachteloos herhalen ze de retoriek, niets meer. Ze willen zich geborgen voelen, deelnemen aan een gemeenschap; voer een gebod uit, en je bent dienstbaar, waardevol. Dát is het verlangen.’

Een aanhanger van de Gouden Dageraad brengt de Hitlergroet tijdens een demonstratie in Athene. Foto: Maro Kouri

Wat tot de rechtszaak leidde

Dat toont het verhaal van Yiorgos Roupakias, die het mes in de borst van hiphopper Pavlos Fyssas stak. Het is september 2013 en al maanden leeft hij onder gelijkgestemden. Nadat hij overdag vis verhandelt, bemant hij de cafetaria op een Gouden Dageraad-kantoor in Piraeus. Na een tijdje wil hij niet langer lijdzaam toezien hoe de samenleving wegglijdt.

30 november 2013: Demonstratie van de Gouden Dageraad voor het parlementsgebouw in Athene. Foto: Maro Kouri

Twee dagen voor Roupakias zijn moord pleegt, rijden Gouden Dageraadleden naar een oorlogsherdenking in Meligalas, waar dorpelingen samen met het Griekse verzet in 1944 zevenhonderd collaborateurs executeerden. Hij ziet dat woordvoerder Kasidiaris de microfoon van de burgemeester afneemt, en roept: ‘Het was een genocide!’ Op dat zondagse uitstapje hoort Roupakias de verhalen van de voorgaande week aan. Hoe parlementariër Antonis Gregos een krans legde voor oorlogsdoden en de Hitlergroet bracht. Hoe vijftig wapenbroeders een groepje communisten dat pamfletten uitdeelde met honkbalknuppels wegsloegen. Hoe in partijkringen ‘geheime peilingen’ rondgingen die de Gouden Dageraad zestig zetels toebedeelden.

Dat zal op dinsdagavond nog door zijn hoofd zoemen. Hij is thuis, wanneer een compagnon belt. In een café in Piraeus verweert Pavlos Fyssas zich dan al. Mannen in camouflagebroeken intimideren de rapper, die zich veelvuldig uitsprak tegen de Griekse nazi’s. De lokale leider Yiorgos Patelis overlegt met parlementariër Yiannis Lagos, die Michaloliakos verwittigt. De baas stemt toe. Intussen stapt Roupakias zijn auto in – wil hij zich laten gelden? Gaat het te snel, leeft hij even in een waas? Als Fyssas de straat op vlucht, arriveert Roupakias ter plaatse. Meteen haalt hij tweemaal uit, werpt zijn mes neer en verdwijnt in de nacht.

In een kelder met de Gouden Dageraad

4 juni 2014: Demonstratie van de Gouden Dageraad in Athene. Foto: Maro Kouri

Een Griek die de dood vindt, dat ging te ver. Tot dan toe voelde niemand zich geroepen tot vervolging over te gaan. De Gouden Dageraad drong door in de inlichtingendienst en justitie, in leger en politie, was bevriend met rijke reders, en wist zich beschermd. ‘De staat zag de militante tak als een ‘onmisbaar kwaad,’ dat bijstand kon verlenen,’ zegt Psarras. ‘Tot aan Fyssas’ dood, toen viel het niet langer te gedogen.’ Twee moorden kan het rechterstrio aan de partij toeschrijven, denkt Psarras, terwijl het werkelijke getal twaalf tot vijftien zal zijn. Die bewijslast is alleen niet meer te verkrijgen.

Het piramidestelsel dat bij de moord op Fyssas in werking trad, blootgelegd door het Openbaar Ministerie dat telefoons afluisterde, toont de werkwijze als criminele organisatie. Middels twee of drie tussenpersonen beveelt Michaloliakos zijn knokploegen, of zij bellen zelf ‘omhoog,’ voor toestemming.

Ik merkte het zelf toen ik twee jaar geleden een bijeenkomst van de beweging meemaakte. In de kelder van een Atheens hotel zaten duizend aanhangers van de Gouden Dageraad. Mijn vertaler en ik vonden aan de zijkant een gammel tafeltje. Al snel beklom woordvoerder Kasidiaris het katheder. Zijn luide toespraak wekte luidt applaus op.

Toen ging het mis. Flarden van mijn gefluisterde Engels, gericht aan mijn vertaler, waaiden een meter verder tot bij een blondine. Ze rook onraad en liep beslist naar het middenpad, waar de organisator stond. Hij fronste, keek boos naar het wankele tafeltje, maakte verstolen een foto en baande zich een weg naar de giganten in motorkleding achterin. Hij wendde zich tot Kasidiaris – getweeën gingen ze naar de hal en bij terugkomst tikte het parlementslid op zijn telefoon. Een berichtje naar Michaloliakos? Wie weet. Nog eenmaal kraakte het tafeltje toen we opstonden en ons naar de avondlijke straten haastten.

Een aanhanger van de Gouden Dageraad doet een Hitlergroet op straat in Athene. Foto: Maro Kouri