Waat is de werreld toch groet, ontdek je in America (Limburg)
Correspondent Klein Amerika ben je overal. Ook in America, een Limburgse enclave, die bruisender en internationaler blijkt dan gedacht. Ze hebben er zelfs een vrijheidsbeeld. Een verslag.
Op een middag in mei fiets ik naar America om een selfie te maken bij het plaatsnaambord. Vlak voor de dorpsrand graast een kudde alpaca’s in een weiland. Sommige net geschoren. Alienachtige wezens, bergdieren in het vlakke land – ze heffen hun kopjes, kijken meesmuilend, alsof ík misplaatst ben, niet zij.
De dorpsstraten van America zijn overzichtelijk, als in de foto’s van rij-examenvragen
Ook uw correspondent Klein Amerika moet soms naar zijn vaderland. Maar het werk gaat altijd door. Is Amerika niet overal? In Nederland bestaan ruim negentig oorden die vernoemd zijn naar het grote Amerika. De meeste niet groter dan een weiland of buurtschap. Maar in Limburg, nabij Venlo, ligt een ‘America’ waar maar liefst tweeduizend mensen wonen – Americanen, dus. Ze hebben er zelfs een vrijheidsbeeld.
De dorpsstraten van America zijn overzichtelijk, als in de foto’s van rijexamenvragen. Ik stop bij Café-Biljart d’n Tref. ‘Closed,’ zegt het bordje achter de pui – gesloten, voor eeuwig, lijkt het. Groene aanslag op de luifel. Mos op de stoep.
Maar daar verschijnt een oudere heer, eind zestig, blikje kattenvoer in de hand. Het is de eerste Americaan die ik spreek.
Ik vertel dat ik Amerikacorrespondent ben. Hij stelt zich voor als de heer Van Ham, de laatste kastelein van America. Hij laat me het café binnen. Dat gaat officieel vanaf zes uur open, en pas om halfelf wordt het drukker: dan komen de ‘jongelui,’ mannen van dertig en veertig.
Binnen is het schemerig. Er staan veel dozen. Op het biljart, bedekt door een lederen hoes, liggen paperassen uitgestald. Op een tafel met kleedje staat een vaas met pioentulpen, de kopjes hangend.
Ik vraag of ik een foto mag maken. Nee, zegt de heer Van Ham, hij wil liever niet dat men denkt dat een typisch Limburgs café er zo uitziet. De uitgestalde spullen komen uit de erfenis van zijn onlangs overleden moeder. Ik mag wel een foto maken van een oude ansichtkaart, hij haalt de kaart speciaal uit het lijstje.
De man vertelt enige wetenswaardigheden.
‘Als u met een passer een circel trekt van vijfentwintig kilometer rondom America, dan komt u in Klein Zwitserland, dan komt u in Californië, dan komt u in Siberië… Oostenrijk, Frankrijk, Egypte… En dan heb je nog de Belgenhoek.’
Hij toont een oude muziekcassette met een carnavalsnummer van Rowwen Hèze. Die band komt ook uit America. Hij stopt de cassette in een oude speler, maar het apparaat weigert dienst. Hij gebaart naar de overkant van de straat. Daar is het huis van Jack Poels, de zanger.
Hij staat lang stil bij de naam van het dorp. Die komt niet, zoals veel dorpsbewoners menen, van Am-Erica. Erika is de naam van een heideplantje, Am-Erica zou dan van ‘aan de Erika’ komen. Fout. In het Duits is Erika vrouwelijk. Dus zou het ‘an der Erika’ moeten zijn.
Hij woont hier nog niet zo lang, zegt hij, dertig jaar; wil ik meer weten over de geschiedenis, dan moet ik meneer Mulders hebben, redacteur van het lokale maandblad Het Peelklokje en secretaris van de werkgroep Oud-America.
Gelukszoekers op de moerassen
Ik fiets naar de straat waar de heer Mulders zou wonen. Buren wijzen me de weg. Mulders doet open met een hartelijkheid alsof hij wist van mijn komst. Hij pakt zijn fiets en laat me het dorp zien. Iedereen die we tegenkomen zegt ‘hoi.’
Hij brengt me naar een klein museum van de Werkgroep Oud-America. Een van de topstukken is een bijna honderd jaar oud vaandel van fanfare St. Caecilia America, goudstiksel op purperrood. Ook doet hij voor hoe je turf steekt, zijn vader had het nog in het echt gedaan.
America bestaat sinds ongeveer 1820. Daarvoor was de peel een onherbergzaam moeras, dat zelfs in de negentiende eeuw nog op kaarten een blinde vlek was. Toen kwam de turfkoorts, men ontdekte turf als brandstof.
Mulders toont me een boek, Vernoemingsnamen. Een onderzoek naar de rol van de vernoeming in de Nederlandse toponymie, door Robert Rentenaar, van het beroemde Meertens Instituut. Daarin staat dat America vernoemd is naar het echte Amerika.
De eerste bewoners trokken vanuit het oosten de moerassen binnen. Gelukszoekers. Een land veroverd op de natuur. In diezelfde tijd kwam ook een massa-immigratie naar Amerika op gang, het beloofde land. America! Vandaar.
America bruist. Geen ironie
Hij geeft me een sticker mee van Joekskapel Mekkeluk Zât, met het Amerikaanse vrijheidsbeeld dat een bierpul heft. Americanen zijn net als Amerikanen erg trots, zegt hij. ‘America, dat leet neet, America, dat stiet,’ is een regel uit een lied van Rowwen Hèze. America ligt niet, dat stáát.
Die avond struin ik door het dorp. Ik leer twee dingen.
Americanen zijn net als Amerikanen erg trots, zegt hij
Ten eerste: America bruist. Geen ironie. In de Bondszaal, vlak naast de kerk, zijn bijna honderd ouderen verdiept in het ‘kienen,’ een soort bingo. Buiten tref ik bestuursleden van de nog altijd bestaande fanfare St. Caecilia. Weer iets verder is een repetitie gaande van Mekkeluk Zât. Bij de jeugdsoos Cartouche tref ik de dorpsjeugd die net hun zaal heeft gedweild ter voorbereiding op de concertavond een dag later. En in Café Boëms Jeu, het bekendste café van het dorp, val ik midden in de halve finale van de clubkampioenschappen van de biljartvereniging. Vijftig verenigingen en stichtingen telt het dorp.
Ten tweede: America blijkt internationaler dan ik wist. Ik bedoel niet de namen van bedrijven, zoals kapsalon Spécifique, of F’acère Hair & Visagie. Ik doel ook niet op de jeu-de-boulesbaan. Of op de internationale goederentreinen die door het dorp denderen.
Maar er wonen bijvoorbeeld veel Polen. Seizoensarbeiders voor de champignonkwekerijen, onder andere. Daarbij hebben veel Americaanse mannen een Poolse vrouw. En om al die Polen spiritueel te bedienen, wonen er weer Poolse paters.
Op het dak van de snackbar prijkt het vrijheidsbeeld. Binnen een aquarium met goudvissen
En de eigenaar van cafetaria Hap & Stap is een Chinese Nederlander - zoals veel snackbars tegenwoordig in Chinese handen zijn. Op het dak van de snackbar prijkt het vrijheidsbeeld. Binnen een aquarium met goudvissen.
Ik eet er kip met patat en peins over de wonderlijke bewegingen van de wereldbevolking. Neem Rowwen Hèze, uit America dus, die furore maakte met ‘Tex Mex,’ de accordeonmuziek die via Oost-Europa naar het grote Amerika kwam en daar dan weer door Mexicanen werd gespeeld.
Tegen elven ga ik weer naar Café-Biljart d’n Tref. Ik tref niemand, maar de kastelein is verheugd over mijn terugkeer.
Eigenlijk moet ik niet over Rowwen Hèze schrijven, zegt hij, die zijn al beroemd. Waarover wel? Over de Koninklijke Toneelvereniging van America. Die hadden tot over de grens opgetreden. En weet je dat er hier vlakbij een van de grootste Duitse oorlogsbegraafplaatsen is? Ruim 30.000 Duitsers, vaak gewone boerenjongens die tegen hun wil in den vreemde vochten?
Wist ik niet.
Hij zoekt tussen de dozen en overhandigt me twee gekromde, vergeelde ansichtkaarten met zwart-witfoto’s van Duits kerkhof Ysselsteyn. Op de achterzijde staat in kleine letters gedrukt: Fa. Van Ham. Zijn ouders.
Ik reken de twee potloodstreepjes op mijn bierviltje af.
Hoe kan ik jullie nu over het onmetelijke echte Amerika vertellen, als ik mijn eigen landje niet eens ken? Dat denk ik in het vliegtuig terug, als ik de Mississippi weer zie glinsteren. En ik denk ook aan een liedje van Rowwen Hèze:
Auto, vliegtuug, dun trein dun boewt
Auto, vliegtuug, dun trein dun boewt
Waat is de werreld toch groet.