Een van de beloftes van De Correspondent was dat er een ‘geheel nieuwe’ relatie tussen lezer en journalist zou komen. Die belofte werd nog wat steviger aangezet door een klinkende uitspraak van uitgever Ernst-Jan Pfauth op dag 1. ‘20.000 lezers weten meer dan 1 journalist.’

Ik weet niet hoe het jou vergaat bij zulke uitspraken, maar bij mij was er toch de nodige scepsis. Zouden lezers echt van zins zijn een bijdrage te leveren aan mijn journalistieke werk? En zo ja, hoe groot is de kans dan dat ik daar werkelijk iets aan heb?

Dit najaar schrijf ik over Fort Europa. Over de grenzen van ons continent en de wijze waarop die worden gehandhaafd. In oktober stonden de bouwers van het fort centraal. Ofwel: de beleidsmakers en politici die het Europees asielbeleid hebben ontworpen.

Tijd voor een terugblik op een maand werk voor de Correspondent. Met als leidende vraag: wat heb ik eigenlijk van mijn lezers geleerd? Ten minste deze vijf lessen, waarvoor mijn grote dank.

Les 1: blijf op de kleintjes letten...

Journalisten zijn er doorgaans als de kippen bij als ze een ander op een fout kunnen betrappen. Maar, laat ik eerlijk zijn: ik maak ze zelf aan de lopende band. En jij ook, vermoed ik, op je eigen werkvloer. Nu is het maximaal haalbare voor een gecorrigeerde fout in een papieren krant een rectificatie. En daar gaan meestal nogal wat dagen overheen. Dan is iedereen het stuk in kwestie doorgaans al een tijd vergeten. Toen ik vol trots mijn eerste verhaal voor de voorpagina presenteerde ( druppelde echter al voor ik goed en wel aan het ontbijt zat de eerste correctie al binnen. Geen halszaak wellicht, maar toch: een storende fout, doordat ik te haastig een conclusie had getrokken. Ik kon de fout direct aanpassen en de volgende opmerking erbij plaatsen:

"Rectificatie (11/10/2013): Een lezer corrigeerde een passage in het midden van de tekst, over de historische context van het begrip ‘Fort Europa’. De oorspronkelijke passage suggereerde ten onrechte dat ‘Fortress Europe’ een Britse erepenning was, die als een premie voor het doden van Duitsers werd toegekend. In werkelijkheid betreft het een onderscheiding voor luchtvaartpersoneel dat in direct contact met de vijand was geweest, gedurende de pogingen het Duitse Fort Europa te slechten."

Les 2: onderschat nooit de ideeën van je lezers

Lezers van De Correspondent zijn doorgaans niet vies van een nieuw idee. Immers, waarom zouden ze anders hun goede geld in dit medium hebben gestoken? Nu schrijf ik geregeld over problemen zonder voor de hand liggende oplossing. zou je kunnen zeggen. Maar dat is buiten lid Bart Meerdink gerekend. Onder een reportage - zie de link hieronder - doet hij een onorthodox voorstel. 

Een schoolreisje naar Schengen? Hoe democratisch gezind zijn de diplomaten met wie ik naar Schengen afreis? Lees hier de reportage over het bezoek aan het Schengenmuseum met een groep grensprofessionals

"Wat als we Europese enclaves over de grens inrichten en mensen daar opvangen?", aldus Bart Meerdink. Veel te gek misschien en ook volgens hem zelf een nogal neokoloniaal idee. Maar: ook een vreemd idee kan in de richting van een haalbare oplossing wijzen. Hij was niet de enige, zo stelde lid Jasper Klapwijk voor om de discussie te verschuiven van ‘het recht op asiel’ naar bescherming tegen malafide mensensmokkelaars. 

Ik verzamel alle ideeën en opinies van mijn lezers, en leg deze eind december voor aan een panel deskundigen. Samen met hen hoop ik aan het eind van mijn project tot een stuk of tien ‘andere oplossingen’ voor Fort Europa te komen.

Les 3: maak van de vragen van je lezers je eigen vragen

Stel, je schrijft over voetbal in een land waarin die sport nauwelijks enige bekendheid geniet. Je komt zelf uit een echte voetbalnatie en dus bevat je eerste wedstrijdverslag allerlei scherpe observaties. Over de tactiek van beide teams, de rol van de scheidsrechter en het slimme gebruik van de buitenspelval. Gegarandeerd dat je stuk ongelezen bij het vuilnis beland.

Zo probeer ik ook naar mijn onderwerpen te kijken. Voor de gemiddelde lezer staan die immers net zo ver van het bed als toen ik er zelf mijn bed niet voor uitkwam. Daarom heb ik veel baat bij de rubriek in mijn ‘tuin’ waarin elke twee weken een lezersvraag aan de orde wordt gesteld. Want ja, wat is de buitenspelval eigenlijk? Of, in asielkwesties: hoe werkt een asielprocedure eigenlijk precies? Het helpt me om zulke basale vragen te stellen en er niet van uit te gaan dat iedereen die kennis zomaar paraat heeft.  

Hoe bewijs je marteling of een seksuele gerichtheid? In dit stuk geeft Prof. Mr. Battjes van de Vrije Universiteit antwoord op een lezersvraag. Onder het stuk staan verwijzingen naar eerdere vragen. De vraag van lezer Arjanne Aleman

Les 4: sla nooit een uitnodiging voor een biertje af

In mijn kondigde ik aan wat ik van plan was te gaan doen. Het leidde tot een e-mail van een lezer die schreef: ‘Ik wil mijn ambtenarencarriere niet op het spel zetten, maar ik wil best eens - anoniem - met je praten over de totstandkoming van het Europees asielakkoord.’ We spraken af om het er eens over te hebben. Wat bleek, de lezer in kwestie had een tijd lang alle ‘trialogen’ over dit onderwerp bijgewoond. Dat zijn vertrouwelijke bijeenkomsten waarin de Europese instellingen het samen eens moeten worden over de details van het asielbeleid. Nog voor ik met politici en duiders het gesprek aan ging kon ik me laten voorlichten over de in’s en out’s hiervan. Dat heeft de vragen waarmee ik naar Brussel afreisde vele malen scherper gemaakt. Deze reconstructie was het resultaat: 

Europees asielbeleid - een drama in 10 akten In tien akten vertel ik - met Tomas Vanheste - het verhaal van de totstandkoming van Europees asielbeleid. Akte 1 - Wat als al die asielzoekers hierheen komen?

Les 5: houd de brievenbus in de gaten...

Wie zich wil verzekeren van de onverdeelde aandacht van een correspondent, schrijve hem of haar een brief. Tussen alle tweets, whatsappjes en e-mails die een werkdag rijk is, springt een brief er gegarandeerd uit. En jawel: ook een digitaal medium heeft een brievenbus, zo ontdekte een lezer. Ik ontving op een goede dag een envelop, met daarin een tabel waarin overzichtelijk op een rijtje stond hoeveel ‘vertrekprocedures’ in 2011 daadwerkelijk tot vertrek geleid hebben. De tabel was verstuurd zonder afzender of toelichting en het kostte me even voor ik de waarde ervan in zag. Maar nu geeft de tabel me een hele stapel vragen voor in mijn gesprekken met de Dienst Terugkeer & Vertrek. Deze maand hoop ik die organisatie op de voet te volgen. Wordt vervolgd...

De conclusie?

Natuurlijk moet je als journalist je netwerk op orde hebben. Natuurlijk mogen lezers foutloos werk van ons verwachten. Natuurlijk zou ik ook zonder deze wijsheid van lezers een heel eind gekomen zijn. Maar, zo moet ik toegeven na een maand De Correspondent, ik had het werkelijk niet zonder jullie willen stellen. Behalve dat mijn stukken er beter op worden communiceert het veel beter. Tweerichtingsverkeer, in plaats van een monoloog.