In Zwitserland jodelt het volk tegen alles wat er mis is met Brussel

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Zurich, met daarachter de Zwitserse Alpen. Foto: Markus Keller/Hollandse Hoogte

In haar zojuist verschenen boek Zwitserlevens stelt Caroline de Gruyter de diagnose van Europa vanuit Zwitsers perspectief. Het land mag geen EU-lid zijn, het is in menig opzicht voorloper van ontwikkelingen in heel Europa. En die stemmen De Gruyter nogal moedeloos: de democratie staat buitenspel. Is haar pessimisme terecht?

Zelden een boek zo in mineur zien eindigen. Op de laatste bladzijde van schrijft Caroline de Gruyter:

‘Wat het verhaal van Crans laat zien, geldt voor heel Europa: steeds meer mensen geloven eigenlijk nergens meer in. Het heeft iets van het communisme in zijn nadagen. Daar geloofde ook haast niemand meer in.’

Crans is het Zwitserse dorp waar de correspondente van NRC Handelsblad van 2004 tot 2008 woonde. In haar sfeervolle en fascinerende boek betoogt ze dat daar, en in Zwitserland als geheel, ontwikkelingen voltrokken die zich later in heel Europa zouden voordoen.

‘Zij waren eerst, met alles,’ claimt ze. Met de bankencrisis, die de als een van de eerste banken deed wankelen. Met de opkomst van het extreemrechtse populisme, de is al jaren de grootste partij. En met de afkeer van Brussel. ‘In mijn dorp, en de hele streek, had bijna niemand een goed woord over voor de EU. ‘Brussel,’ dat vonden ze allemaal een monster,’ tekent De Gruyter op.

Dat is nogal paradoxaal, observeert ze fijntjes. Want om mee te mogen doen op de interne markt van de Europese Unie, neemt Zwitserland stilletjes heel veel Europese wetgeving over. Als Brussel regels maakt voor milieuvriendelijke vrachtwagens, doet Bern dat ook. Anders kunnen de Zwitserse trucks de grens niet meer over. Hoewel de Zwitsers niet bij de EU willen horen, beslist Brussel toch over ze. Veel mensen uit EU-landen hebben al het idee dat ergens ver weg in Brussel beslissingen worden genomen waar ze niets over te zeggen hebben. De Zwitsers hebben dat dubbelsterk.

Die ervaring van een gebrek aan zeggenschap, is de bron van het gevoel dat de democratie nog slechts een fopspeen is. Vandaar het geloofsverlies dat De Gruyter in de slotzinnen van haar boek constateert.

Jodelen tegen de ontworteling

Goed, dat is de diagnose. Maar is de patiënt echt ziek? Hebben we dat gevoel van machteloosheid terecht? Staat de democratie werkelijk buitenspel?

De Gruyter vindt van wel. In haar boek valt vaak het woord ‘globalisering.’ Een scherpe definitie geeft ze er niet van. Maar het moet zoiets zijn: het feit dat goederen, diensten, mensen en kapitaal zich steeds meer over de hele wereld verplaatsen en bedrijven steeds internationaler opereren.

De Zwitsers jodelen tegen een gevoel van ontworteling

Zwitserland is het summum van globalisering. Vanwege het gunstige belastingklimaat en de flexibele arbeidsmarkt hebben vele multinationals zich er gevestigd. De Zwitsers hebben daar financieel flink van geprofiteerd.

Tegelijkertijd zorgt het voor een enorm onbehagen. De bewoners van Crans en andere dorpen zijn woedend over alle kantoorkolossen die hun prachtige land verpesten. Ze hebben een sterke hang naar vroeger, ze jodelen tegen een gevoel van ontworteling.

Dat onbehagen heeft een grond, vindt De Gruyter. Want: ‘De globalisering heeft de Zwitsers welvaart bezorgd, maar heeft ze hun politieke macht ontnomen.’

Ze illustreert dat aan de hand van een uitstapje naar het charmante oude stadje Rolle, tussen Genève en Lausanne. Het is, schrijft ze, een ‘onvergetelijke les in de globaliseringskunde.’ Rolle met zijn pastelkleurige middeleeuwse huizen lijkt la Suisse profonde. Maar aan de rand verrijzen lelijke business centers. De expats hebben in Rolle de huizenprijzen opgedreven, het sociale weefsel is aangetast.

De Gruyter vraagt zich af waarom de inwoners het maar hebben laten gebeuren. Zwitserland is toch het land van de referenda? Ze hadden die wildgroei van kantoren die hun pastorale idylle verstoort toch kunnen tegenhouden? En dan schrijft ze: ‘Ze zeggen altijd dat democatie en kapitalisme goed samengaan. Nou, hier kennelijk niet. Het lijkt er eerder op dat de markt de democratie heeft verslagen.’

Het slapste antwoord ooit

Ik blijf de vraag houden: hoezo heeft de globalisering de Zwitsers macht ontnomen? Niemand heeft ze toch gedwongen de groene alpenweiden vol te bouwen met de paleizen van het internationale bedrijfsleven? Dat hebben ze toch zelf toegelaten, uit verlangen naar financieel gewin? De ‘markt,’ wat dat ook mag wezen, heeft ze daar toch niet toe verplicht?

In haar boek schetst De Gruyter een portret van de Zwitserse ondernemer en activist Hij stond aan de wieg van een referendum dat aandeelhouders de macht gaf de beloningen van bedrijfsdirecteuren aan banden te leggen. In reactie op politici die zich op ‘de markt’ beroepen om corporate greed te verantwoorden, zegt hij tegen De Gruyter: ‘Dat is het slapste antwoord dat ik ooit gehoord heb. Als politiek en samenleving niets doen, dan gaat de markt zijn gang. Maar als we dat niet willen, moeten we ingrijpen.’

Rake woorden, vind ik. Maar De Gruyter relativeert ons vermogen in te grijpen met een beroep op de Bulgaarse denker Ivan Krastev. Die stelt dat een van de effecten van globalisering is dat de politiek nauwelijks nog invloed heeft op het economische beleid. Ze legt zijn boodschap als volgt uit: ‘Belangrijke economische beslissingen worden steeds vaker ver weg genomen. Door aandeelhouders die niemand kent. Of door ‘de markten’ die een land dwingen tot bezuinigingen of privatiseringen.’ Het gevolg is dat regeringen van uiteenlopende politieke kleuren nagenoeg dezelfde economische koers varen.

Inderdaad is Krastevs diagnose dat de economie uit de politiek is verdwenen. Alleen niet omdat ‘de markten’ de macht hebben gegrepen, maar omdat politici die keuze hebben gemaakt. In met mij zei hij: ‘Veel van de belangrijkste economische beslissingen zijn uit het electorale proces gehaald. De Europese Unie zegt: omdat mijn welvaart van die van jou afhangt, gaan we jouw kiezers niet toestaan om daarover te laten beslissen. We stoppen belangrijke delen van de economische politiek in wetgeving, zoals het feit dat je begrotingstekort de 3 procent niet mag overstijgen.’

De macht die de markt nu heeft, is dus geen natuurwet. Het is het gevolg van politieke keuzes. Alleen: die keuzes worden gemaakt op een niveau dat de natiestaat ontstijgt. En precies daar zit het probleem in de ogen van De Gruyter: er is een mismatch tussen de democratie, die ‘puur nationaal’ is gebleven en de economie die ‘compleet internationaal’ is geworden.

Een stevige stelling voor een correspondent die jaren in Brussel heeft rondgelopen en alles weet van het Europees Parlement. Bij daarvan kan je best vraagtekens plaatsen. Maar doen alsof er helemaal geen democratische kracht en bestaat op Europees niveau lijkt mij wat extreem. En al is succes zeker niet gegarandeerd, het Europees Parlement is wel een arena waar politici zich inspannen om te bieden aan de financiële markten.

Evenzeer is het slotakkoord van Zwitserlevens mij wat te droefgeestig. We zijn alleen machteloos als we ons neerleggen bij onze machteloosheid.