Wie bepaalt hoe de wereld er in 2030 uitziet? Celebrity’s?
In de Verenigde Naties wordt al drie jaar gewerkt aan een nieuwe lijst ontwikkelingsdoelen. Die doelen bepalen hoe de wereld eruitziet in 2030. Maar hoe doe je dat, met de hele wereld onderhandelen over zoiets belangrijks? En wie willen daar allemaal invloed op uitoefenen? Vandaag stellen we jullie voor aan de tweede lobbygroep: de celebrity’s.
Wie zou jij om advies vragen als je moest bepalen hoe de wereld eruit moet zien in 2030? Je favoriete filosoof, je moeder, je buurman? Of allemaal?
De afgelopen drie jaar zaten de VN-lidstaten aan de onderhandelingstafel in New York, om een antwoord te vinden op precies die vraag: hoe moet de wereld er in 2030 uitzien? Het resultaat moet een lijst ontwikkelingsdoelen worden waar de VN de komende vijftien jaar aan zullen werken, een lijst die bepaalt hoe het geld van de VN zal worden besteed. De deadline: september dit jaar.
Maar aan wie vragen de onderhandelaars advies voor zo’n immense taak? Niet aan hun favoriete filosofen, maar een groep van 26 ‘celebrity’s.’
De komende weken stellen we jullie voor aan de belangrijkste lobbyisten die proberen invloed uit te oefenen op de nieuwe ontwikkelingsdoelen. Want als je hen leert kennen, snap je wat erbij komt kijken om met de hele wereld afspraken te maken over een betere toekomst. Vandaag: de celebrity’s.
Hoe eminenter, hoe beter
Als het binnen de Verenigde Naties over ingewikkelde onderwerpen gaat, is het gebruikelijk een High Level Panel aan te wijzen - in de VN-volksmond ook wel een ‘celebritypanel’ genoemd. Het is een adviescommissie van ‘eminenten’ - denk aan (oud)-regeringsleiders, wetenschappers, diplomaten - die wordt samengesteld door de secretaris-generaal zelf. Alle panelleden zitten er officieel op persoonlijke titel - ook al zijn het soms staatshoofden.
Zo’n panel is dus niet democratisch verkozen - of, zoals een ingewijde tegen ons zegt: ‘niet door de wasstraat van onderhandelingen gehaald.’ Vaak is er dus weerstand vanuit de VN tegen de adviezen van de celebrity’s. Een Britse adviseur voor het panel zegt: ‘Lidstaten willen zelf beslissingen nemen en niet door een of ander panel het werk laten doen.’
Zo’n panel samenstellen is altijd een klein drama. Zitten er wel genoeg vrouwen in? Is de Veiligheidsraad het ermee eens?
Het panel voor de nieuwe ontwikkelingsdoelen kreeg de indrukwekkend lange titel: het High Level Panel of Eminent Persons on the Post-2015 Development Agenda. Doel: een korte, lijst ontwikkelingsdoelen opstellen, die de wereld in 2030 gehaald moet hebben.
Maar wie moesten er in het panel komen? Een Nederlandse diplomaat zegt: ‘Zo’n panel samenstellen is altijd een klein drama. Zitten er wel genoeg vrouwen in? Is de Veiligheidsraad het ermee eens?’ Bovenal moet de secretaris-generaal elke schijn van partijdigheid voorkomen. Alle soorten landen moeten ongeveer even goed vertegenwoordigd zijn.
Hoe ‘eminenter’ de leden van het panel uiteindelijk zijn en hoe meer VN-lidstaten het gevoel hebben dat er iemand in het panel zit die hun belang vertegenwoordigt, des te serieuzer het advies van het panel wordt genomen.
De drie leiders
De shortlist voor het Post-2015-panel bestond uit zo’n tweehonderd celebrity’s. Het worden er uiteindelijk 26. In plaats van één voorzitter besloot Ban Ki-moon drie mensen aan te wijzen om het panel te leiden. Eentje uit een opkomende economie, eentje uit een ontwikkeld land, eentje uit een ontwikkelingsland.
Susilo Bambang Yudhoyono, tot vorig jaar de president van Indonesië, werd tot één van de drie voorzitters benoemd. Hij profileerde zich in 2010 als groene goeroe door in de aanloop naar de klimaattop in Oslo te beloven twee jaar lang geen regenwoud te kappen. Omdat zulke dingen zelden door zittende presidenten worden gezegd, maakte het indruk.
Zijn mede-voorzitter was de Britse premier David Cameron. In 1970 werd voor het eerst in de VN afgesproken dat rijke landen 0,7 procent van hun Bruto Nationaal Inkomen (GNI) zouden besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Slechts een handjevol westerse landen heeft die belofte ingelost. Cameron maakte van Groot-Brittannië het eerste land van de G7 dat voldoet aan de 0,7 procent-norm. En als je het goede voorbeeld geeft, kun je ook wat eisen: het voorzitterschap van een toonaangevende groep wereldleiders op het gebied van duurzame ontwikkeling bijvoorbeeld.
De derde co-voorzitter is Ellen Johnson Sirleaf, president van Liberia. In 2005 werd zij de eerste vrouwelijke president van het Afrikaanse continent en in 2011 won zij mede de Nobelprijs voor de Vrede vanwege haar bijdrage aan de wederopbouw van haar land na veertien jaar burgeroorlog.
Drie politieke leiders dus, alle drie met een staat van dienst op het gebied van ontwikkeling. Hun panel werd aangevuld met allerlei (oud) regeringsleiders, als Horst Köhler, tussen 2004 en 2010 president van Duitsland en Naoto Kan, de voormalige premier van Japan. Maar ook bijvoorbeeld John Podesta, de voormalige stafchef van Bill Clinton. Of Tawakel Karman, een mensenrechtenactiviste uit Jemen.
Nederland slaagde er ook in ‘zijn’ kandidaat in het panel te krijgen: Paul Polman, de CEO van de Nederlands-Britse multinational Unilever. Unilever en Nederland vinden allebei: bedrijven moeten een veel grotere rol spelen in ontwikkelingssamenwerking. Met dat verhaal gaat Polman naar het panel. Een betrokken ambtenaar op het ministerie vertelt: ‘Panelleden zijn onafhankelijk, maar we gaven wel eens ideeën mee. Wij vertrouwden erop dat Polman paste bij ons gedachtegoed.’
Iedereen heeft zijn stokpaardjes
Je kunt je voorstellen dat jouw favoriete filosoof, je moeder en je buurman heel andere visies voor de wereld in 2030 hebben. Laat staan een Chinese carrièrediplomaat, een Indiase econoom en het staatshoofd van Liberia. De adviseurs moeten dus eerst een consensus bereiken, voordat zij als lobbygroep aan de onderhandelingstafel in New York kunnen aanschuiven met hun advies.
Maar elk panellid heeft zo zijn eigen stokpaardjes. Emília Pires, minister van Financiën van Oost-Timor, zet zwaar in op vreedzame samenlevingen: zonder vrede geen ontwikkeling. De koningin van Jordanië benadrukt het belang van basisonderwijs voor alle kinderen wereldwijd, want zonder onderwijs geen ontwikkeling. David Cameron, de Britse premier, hamert op transparante overheden en het terugdringen van corruptie. Want zonder goed bestuur, je raadt het al, stagneert ontwikkeling.
Om tot een gezamenlijk advies te komen, komen de 26 celebrity’s tussen juli 2012 en mei 2013 vijf keer bij elkaar. Eén keer in New York, daarna in Londen, Monrovia en op Bali. De laatste bijeenkomst is weer in New York.
Tijdens de bijeenkomsten is er een ‘binnenste’ en een ‘buitenste’ ring: de celebrity’s zitten rondom een grote tafel in het midden, daaromheen zitten hun sherpa’s, persoonlijke assistenten. Sommige panelleden hebben één sherpa, de Britten en de Duitsers hebben er wel zeven. Hoe meer sherpa’s, hoe beter je bent voorbereid, meer invloed je op de discussie kunt hebben.
In de eerste vergadering spreken de celebrity’s af te streven naar een lijst van tien doelen. Met name de Britten willen een zo kort mogelijke lijst, om te voorkomen dat het rapport alleen in VN-kringen gelezen wordt: het moet te communiceren zijn aan de wereldburgers.
Maar na vier bijeenkomsten - en een hoop gesprekken in de wandelgangen - is er nog geen resultaat. De panelleden kunnen het maar niet eens worden over wat er wel en niet op de lijst moet. Moeten de nieuwe doelen iets zeggen over klimaatverandering, of kan dat beter worden overgelaten aan het UNFCCC? Moet er een apart doel komen voor het belang van vrede en veiligheid, of is dat een taak van de Veiligheidsraad?
Sommige onderwerpen zijn politiek gevoelig. Zo vinden de Duitsers financiële stabiliteit essentieel, maar zien de Britten het niet zitten daar een apart doel voor op te stellen, met Londen als financieel centrum van de wereld.
De ontknoping
Homi Kharas, een vooraanstaande Pakistaanse ontwikkelingseconoom, was door Ban Ki-moon gevraagd om de tekst te schrijven. Een verantwoordelijke taak: de penvoerder heeft grote invloed op de uiteindelijke formuleringen. Kharas wordt daarom nauwlettend in de gaten gehouden door alle celebrity’s.
Kharas zocht nadrukkelijk het gezelschap van David Cameron. ‘Dat maakte zijn positie bij andere panelleden lastig,’ vertelt een van de sherpa’s. Want als er één celebrity persoonlijke prestige ontleent aan dit panel, dan is het Cameron wel. ‘Voor hem was het politieke belang enorm. Hij wilde het paneladvies verkopen als zijn persoonlijke mening, zijn werk en zijn succes.’ De allereerste versie die hij schrijft, vinden de meeste celebrity’s veel te negatief. Hij schetst een doemscenario: de wereld vergaat, we moeten nu nieuwe ontwikkelingsdoelen opstellen. De celebrity’s willen een positieve toon in hun advies: we hebben nu een unieke kans om een betere wereld te scheppen.
In mei 2013 vindt de laatste bijeenkomst in New York plaats. Een andere sherpa vertelt: ‘Ik kan me herinneren dat de Britse delegatie vrij dominant het voortouw nam.’ Tot diep in de nacht werd er doorvergaderd. ‘Cameron deed letterlijk: wie is het niet eens met dit doel, vingers in de lucht. Wat wil je ervoor terug? Oké, volgende doel.’
Op 30 mei 2013 presenteerden de celebrity’s hun plannen voor de toekomst van de wereld. Twaalf doelen, twee meer dan afgesproken. En geen apart klimaatdoel.
En, was de lobby effectief?
Maar hoeveel invloed heeft het advies van de celebrity’s uiteindelijk op de lidstaten aan de onderhandelingstafel gehad? Hoe geslaagd was hun lobby?
Een Brit, als adviseur betrokken bij het panel, vertelt: ‘Het gebeurt wel vaker dat een VN-panel met een rapport komt. Meestal is dat nogal nietszeggend. Maar dit panel heeft echt dingen op de kaart gezet.’
Waar je die ‘voetafdruk’ van het panel - zoals een andere diplomaat het omschrijft - dan precies terugziet, is moeilijk concreet te maken. Sommigen zeggen dat het panel een ‘denkkader’ creëerde voor de landen aan de onderhandelingstafel. Termen als ‘duurzame energievoorziening’ en ‘vreedzame samenlevingen’ zouden door het panel beter bespreekbaar zijn gemaakt.
Voor sommige VN-lidstaten is het paneladvies de leidraad voor hun onderhandelingspositie geworden. Met name Groot-Brittannië verwees aan de onderhandelingstafel telkens naar het panelrapport.
En als het paneladvies even in de vergetelheid dreigt te raken, sturen de celebrity’s gewoon weer eens een brief naar de onderhandelaars. Een kleine reminder van hun lobbywerk.
Want ja, als 26 door de wol geverfde celebrity’s het al niet eens kunnen worden over de toekomst van de wereld, wat kun je dan verwachten als de hele wereld meepraat?
Voor dit artikel spraken onderzoeksassistent Jan Sluyterman en ik met de sherpa’s van een aantal delegaties in het High Level Panel en andere betrokkenen. Zij spraken met ons over politiek gevoelige onderwerpen, op basis van vertrouwelijkheid. Hun namen of delegaties zijn daarom niet in dit artikel genoemd.