#TTIP: Waar is de voorspelde banengroei op gebaseerd (en klopt die wel)?

Remmelt de Weerd
Factchecker
Illustratie: Esther Aarts (voor De Correspondent)

In juli begint de tiende ronde TTIP-onderhandelingen tussen Europa en de Verenigde Staten. Levert dit verdrag nu wel of niet meer banen op? Factchecker Yorick Smakman en ik pluisden de rapporten door en onderzochten de verborgen aannames en tekortkomingen achter de cijfers.

Je zou het op het eerste gezicht misschien niet zeggen, maar dit is de formule waarmee onze toekomst wordt

Je stopt er aan de linkerkant wat gegevens in en er rolt aan de rechterkant een antwoord uit. Gaat de werkgelegenheid dan omhoog of omlaag als er een vrijhandelsverdrag tussen Europa en de Verenigde Staten komt?

Van dat antwoord, daar hangt nogal wat van af. Het was de afgelopen jaren een van de belangrijkste argumenten om TTIP-sceptici toch over de streep te trekken.

Minister van Buitenlandse Handel Lilianne Ploumen stuurde vorig jaar waarin ze repte over een banengroei als gevolg van het handelsverdrag TTIP van 400.000 banen in Europa.

Illustratie: Esther Aarts

Ondanks dat Ploumen de voorspelling in twijfel te trekken, wordt het banenargument nog steeds gebruikt door en de Europese Commissie om de voordelen van het TTIP aan te prijzen.

Dit is het probleem: er doen meerdere getallen de ronde. Zo reppen sommigen over een winst van ruim een miljoen banen in Europa. Terwijl anderen juist over 600.000 banen

Welk rapport voorspelt de toekomst het best?

En: is er een gouden formule om een toename of afname van de werkgelegenheid mee te voorspellen?

Dit zeggen de rapporten

Allereerst, de rapporten die banengroei voorspellen.

Dit zijn de onderzoeken van het Nederlandse economische onderzoeksbureau (2009), (CEPR, 2013) en van de (2013).

Deze rapporten zijn door de Europese Commissie bij deze onderzoeksbureaus ‘besteld’ om verschillende scenario’s op tafel te hebben tijdens de onderhandelingen met de Amerikanen.

In de rapporten wordt telkens gesproken van een conservatief en een ambitieus Op basis van deze twee scenario’s worden voorspellingen gedaan over de verwachte effecten van een handelsverdrag voor de deelnemende economieën.

In het conservatieve scenario levert het handelsverdrag 400.000 banen op in Europa. In het ambitieuze scenario gaat het om 1,1 miljoen banen

De verwachte winst van het handelsverdrag wordt daarbij berekend door te kijken naar de hoeveelheid opgeheven handelsbelemmeringen.

Ten eerste: het neerhalen van de nu nog bestaande tariefmuren tussen de VS en de EU. Dit zorgt aan beide zijden voor directe kostenbesparingen voor

Ten tweede: door andere handelsbelemmeringen tussen Europa en de VS, zoals douaneformaliteiten of producteisen, zoveel mogelijk gelijk te stellen, ondervindt de handel tussen beide gebieden zo min mogelijk

Het onderzoek van de Duitse Bertelsmann Stiftung is het explicietst in zijn voorspellingen. In het conservatieve scenario levert het handelsverdrag 400.000 banen op in Europa. In het ambitieuze scenario gaat het om 1,1 miljoen

De andere rapporten zijn gebaseerd op andere economische modellen en wat voorzichtiger in hun voorspellingen. Ecorys en CEPR zien werkgelegenheid überhaupt niet als variabele in hun berekeningen. De rekensom van het CEPR komt wel uit bij hogere lonen als gevolg van een toenemende vraag naar arbeid door het handelsverdrag. Die hogere lonen zou je ook in meer banen kunnen omzetten, zo redeneert deze instelling.

Al deze rapporten gaan zodoende uit van dezelfde redenering:

Minder belemmeringen → meer handel → meer productie → meer groei → meer banen.

Geen speld tussen te krijgen. Toch?

Het ene model is het andere niet

Het probleem van deze modellen, zoals het woord zelf al zegt, is dat het modellen zijn. Het zijn interpretaties van de werkelijkheid. Inherent aan het model is het maken van keuzes, afhankelijk van hoe je de werkelijkheid (graag) ziet. Met enige onderbouwing kun je probleemloos een ander model kiezen, gebaseerd op andere aannames over economie en liberalisering.

Illustratie: Esther Aarts

Met heel andere uitkomsten.

Dat is precies wat een ijverige promovendus van de Amerikaanse TUFT-Universiteit deed. werd in korte tijd een held in kringen van TTIP-sceptici door een paper te publiceren waarin hij Europa waarschuwt voor het TTIP.

In plaats van de zogenoemde gebruikt hij het

Dat model voorspelt dat er door het TTIP in Europa juist 600.000 banen Capaldo’s model voorspelt dat dit scenario vooral goed is voor de Amerikaanse economie, waar 700.000 banen bij zouden komen. Per saldo is dit nog altijd een groei van 100.000 banen, maar dan wel voornamelijk aan Amerikaanse zijde.

Waar komt dit verschil van inzicht vandaan? Dat heeft alles te maken met de aannames achter de rekenmodellen.

Volgens de scenario’s die in de richting van ‘meer banen’ wijzen, is arbeid een mobiel gegeven. Ze gaan ervan uit dat iedere werknemer uit een sector waar banen verloren gaan, weer aan de slag kan in een sector waar juist banen bij komen.

Volgens Capaldo is dat nog niet zo vanzelfsprekend. In zijn model vinden werknemers die nu in een bepaalde sector werkzaam zijn en door het TTIP hun baan kwijtraken, vrijwel nooit meer een baan in een andere sector.

Hoeveel kosten bespaart het TTIP nu echt?

Dan is er nog een andere belangrijke vraag. Zijn de aannames over de hoeveelheid handelsbelemmeringen die worden weggenomen in de verschillende scenario’s wel plausibel? In van het Oostenrijkse Foundation for Development Research (ÖFSE) wordt dit ernstig betwijfeld. Zij zijn kritisch op de potentiële kostenreductie die in de ambitieuze TTIP-scenario’s van Ecorys, CEPR én Capaldo worden gebruikt.

Voor hun kritiek verwijst ÖFSE naar een publicatie van die inzicht geeft in extra kosten voor producenten als gevolg van bepaalde handelsbarrières. Zij onderscheiden daarbij twee typen. Allereerst de barrières als gevolg van procedures en beleid, bijvoorbeeld douaneprocedures of producteisen. Het zijn barrières die door beleidskeuzen (zoals een handelsverdrag) kunnen worden weggenomen. Deze barrières zorgen voor een toename van zo’n 3 procent in de kosten van een product bovenop de productiekosten bij handel tussen twee geïndustrialiseerde landen.

Het andere type barrières noemen zij ‘inferred barriers.’ Dit zijn barrières die niet (of in ieder geval niet direct) door beleid kunnen worden weggenomen. Hierbij gaat het om zaken als verschil in taal, (handels)cultuur en munteenheden. De extra kosten van deze barrières zijn veel hoger dan die van het andere type, zo’n 30 procent bovenop de productiekosten van een product.

Zowel de positieve uitkomsten als de negatieve uitkomsten lijken gebaseerd op een veel grotere handelskostenreductie van het TTIP dan realistisch

In hun analyse gaat Ecorys uit van 17 procent ‘weg te nemen kosten’ als gevolg van beleidsbarrières, een meervoud van de 3 procent die volgens Anderson & van Wincoop als realistisch wordt beschouwd. De aanname van Ecorys is door zowel CEPR als Capaldo overgenomen als basis voor hun berekeningen. CEPR en Capaldo gaan er in hun ambitieuze scenario van uit dat de helft van deze 17 procent extra kosten als gevolg van het TTIP-handelsverdrag zullen verdwijnen. Terwijl dit waarschijnlijk niet meer dan de helft van 3 procent zou kunnen zijn.

Zowel de positieve uitkomsten van CEPR als de negatieve uitkomsten van Capaldo lijken dus gebaseerd op een veel grotere handelskostenreductie van het TTIP dan realistisch is, met extremere winst- en verliescijfers voor economie en arbeidsmarkt als gevolg.

Ook de aannames in het Bertelsmannonderzoek krijgen de kritiek ‘te positief’ te zijn, met name uit de hoek van het Hoewel een positief punt van dit onderzoek volgens het parlement is dat er wél expliciet wordt gekeken naar de effecten voor werkgelegenheid, pakken de aannames over de aard van het TTIP volgens het EP wel heel positief uit. Zo gaan de onderzoekers van Bertelsmann er in hun ambitieuze scenario van uit dat het TTIP er toe zal leiden dat de Amerikaanse en Europese markten dusdanig met elkaar geïntegreerd raken, dat er een markt ontstaat die vergelijkbaar is met de Europese interne markt. Volgens de auteurs van het EP-rapport is dit geen realistische voorstelling van zaken, waardoor zij de positieve cijfers uit dit onderzoek nauwelijks serieus nemen.

Welke voorspelling snijdt nu het meeste hout?

Onder de gebruikte modellen en scenario’s liggen nogal extreme aannames, vooral als het gaat om werkgelegenheid. Het ene model wordt bekritiseerd omdat het te optimistisch zou zijn, het ander - je voelt ‘m al aankomen - omdat het te pessimistisch zou zijn.

Politici, vakbonden en andere betrokkenen bij de TTIP-onderhandelingen selecteren vanzelfsprekend de uitkomst die hun betoog het beste staaft.

Illustratie: Esther Aarts

Zo omarmde vakbond FNV, bezorgd over Europese banen, het scenario van Capaldo. En zo schaarde de Commissie, bezorgd om het draagvlak voor de onderhandelingen, zich maar wat graag achter de rapporten die banengroei voorspelden.

Leidt het TTIP tot 400.000 of 1.1 miljoen banen in Europa? Ook bij het doemscenario van 600.000 verloren banen kun je vraagtekens zetten.

Omdat beide claims uitgaan van ofwel extreem flexibele ofwel extreem inflexibele arbeidsmarkten, lijken beide onrealistisch. Als we daarbij optellen dat de verwachte kostenreducties van weg te nemen handelsbarrières hoger lijken te zijn ingeschat dan realistisch is, dan moeten we concluderen dat een eventuele banengroei of -afname waarschijnlijk slechts een fractie bedraagt van de voorspelde 1,1 miljoen winst, of 600.000 verlies.

De op basis hiervan te verwachten toe- of afnames van enkele honderdduizenden banen zijn daarmee niet al te indrukwekkend. Zeker gezien het feit dat het om projecties gaat voor het jaar 2027.

Het argument dat meer economische groei altijd tot meer banen leidt, zoals door onder andere de Europese Commissie wordt beweerd, is er ook een die niet zomaar opgaat. In het laatste decennium zien we dat economische groei, of meer handel, ook vaak juist níet leidt tot meer banen en groeiende, breed gedeelde

Als je het ‘meer’- of ‘minder’-banenargument in de TTIP-discussie nog eens voorbij ziet komen, bedenk je dan wat voor keuzes en aannames er achter de cijfers en formules zitten.

Vraag: levert dit verdrag nu wel of niet meer banen op? Uitkomst: niet te checken.

Een ander debat

Moeten we het er dan maar helemaal niet over hebben? Alle toekomstscenario’s buiten beschouwing laten en je op de waarden richten die onder al die aannames zitten?

Wil je een economie waarin groei als doel boven elke discussie verheven is? Dan valt er veel voor het TTIP te zeggen. Wil je een economie waarin wat intrinsiek waardevol is - of dat nu banen, regels of culturele eigenaardigheden zijn - wordt beschermd tegen de wet van de groei? Dan zijn er de nodige vraagtekens bij het TTIP te plaatsen.

Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over de inhoudelijke argumenten voor, dan wel tegen een specifieke handelsbelemmering, in plaats van over handelsbelemmeringen als iets wat onder alle omstandigheden verkeerd is. Want het ene Europese regeltje is wellicht nuttiger dan het ander.

Je ziet: je krijgt ineens een heel ander debat. Want al te angstige of hoopvolle toekomstscenario’s verhelderen de discussie niet, maar vertroebelen deze juist.

Dit verhaal schreef ik samen met Yorick Smakman, met wie ik deel uitmaak van het factcheckcollectief

Lees hier meer over het TTIP: