Het verschil tussen deze beurzen maakt duidelijk hoe belangrijk de context is voor kunst

Afgelopen weekend vonden er twee beurzen voor hedendaagse kunst plaats in Amsterdam: de KunstRAI en de Amsterdam Art Fair. De KunstRAI is al jaren een begrip; de Amsterdam Art Fair vond voor het eerst plaats. Toch stonden alle toonaangevende galeries op de Amsterdam Art Fair en koos ook het vakpubliek – curatoren, verzamelaars, pers – massaal voor de nieuwe beurs. Hoe komt dat?
‘Welkom op de eerste kunstbeurs van Amsterdam!’ Wim van Krimpen, directeur van Amsterdam Art Fair, laat expres een korte, ongemakkelijke stilte vallen. ‘…O nee, wacht, er was er al eentje,’ vervolgt hij de grap waarmee hij de gloednieuwe kunstbeurs opent. Het publiek heeft geen toelichting nodig om te snappen dat Van Krimpen het over de KunstRAI heeft, de grote kunstbeurs die precies op hetzelfde moment opent. De beurs die hij begin jaren tachtig zelf heeft opgericht.
De KunstRAI was lange tijd de belangrijkste beurs voor hedendaagse kunst in Nederland, maar na een aantal directeurswisselingen, een al te commerciële koers en gedoe rondom een mislukte doorstart, heeft de beurs zijn credibility verloren. De professionele galeries vertrokken en KunstRAI werd synoniem voor wat denigrerend ‘Spiegelstraatkunst’ genoemd wordt: figuratief en met veel felle kleuren, een beetje gek maar niet te ingewikkeld of experimenteel. Kunst voor boven de bank, die ook mooi bij de gordijnen moet passen.
Het soort kunst kortom, waar veel professionals hun neus voor ophalen. Maar zijn het wel zulke gescheiden werelden?
Amsterdam Art Fair
De Amsterdam Art Fair vindt plaats in de voormalige Citroëngarage aan het Stadionplein in Amsterdam-Zuid. Aan het gebouw is nog niet veel gedaan: het publiek loopt op hoge hakken over een betonnen oprijlaan naar de voormalige showroom.
Het is wel heel erg een beurs
De eerste kunst die ik tegenkom, is meteen exemplarisch voor de rest van de beurs: werk van de 83-jarige herman de vries. Zijn kunstwerken – ingelijste vellen papier waar boomblaadjes op zijn gevallen, een conceptuele maar poëtische momentopname – zijn heel begeerlijk. Werk van hoge kwaliteit van een kunstenaar die zich al bewezen heeft, maar wel in handzaam meeneemformaat: een relatief veilige verkoopstrategie waar veel galeries op deze beurs voor zijn gegaan.
‘Het is wel heel erg een beurs,’ hoor ik iemand zeggen. Het aanbod is inderdaad commercieel - niets mis mee, het ís immers een beurs - maar doordat de organisatie zich zo tegen de KunstRAI afzette had ik meer experiment verwacht. Er zijn nauwelijks statements te zien. Wel veel fotografie, schilderijen, veel kleur en figuratie: stuk voor stuk kenmerken van kunst die goed in de markt ligt.
‘Aardig voor verzamelaars,’ verzucht de curator van een groot museum. ‘Maar er ziet niet echt iets museaals tussen.’ Een doorgewinterde verzamelaar vertrouwt me toe: ‘Het is nogal provinciaals. Allemaal hebbedingetjes. Ik mis de grote gebaren.’ Als ik vraag of ze naar de KunstRAI gaat, antwoordt ze verrassend genoeg van wel: ‘Waarschijnlijk is dat veel spannender en kan ik daar juist gekke dingen vinden.’
De KunstRAI
Ik laat de Citroëngarage voor wat-ie is en fiets naar de RAI, in de hoop daar verrassende kunst aan te treffen die buiten de gevestigde orde valt.
Over het groezelige oranje tapijt loop ik de gigantische hal binnen, richting een eindeloze corridor met links en rechts galeriestands. Hier geen bekende gezichten van museumdirecteuren en prominente verzamelaars. Toch is het drukker dan ik me had voorgesteld. Opvallend veel bezoekers dragen excentrieke brillen met dikke, grafische monturen (zwart voor de mannen; paars of rood voor de vrouwen). De galeriemeisjes zien er even verzorgd uit; alleen dragen ze hier kleurige jurkjes in plaats van zwarte.
De kunst komt hier minder goed tot zijn recht dan op de Amsterdam Art Fair, maar ik besluit de omgeving te negeren en me puur op de formele kwaliteit van de kunstwerken te focussen. Ik zie glossy foto’s van de skyline van New York, schilderijen met slecht geslaagde graffiti-invloeden, bronzen beelden van dikke vrouwen met kubistische vierkante borstjes en het soort sieraden dat je in museumwinkels aantreft, maar dan extremer: een gifgroen lint met daaraan zeven met vilt versierde keramieken kokers ter grootte van wc-rollen.
Het belang van context
Zo nu en dan probeer ik een kunstwerk in gedachten te transporteren naar de booth van een toonaangevende galerie in de Citroëngarage. Vooral sommige abstracte schilderijen zouden er niet misstaan. Andersom geldt ook dat genoeg schilderijen die op de eerste beurs heel interessant leken, er tussen de terracotta vazen en wannabe-Erwin Olafs nogal potsierlijk bij zouden hangen.
Toch kan ik niet anders dan vaststellen dat de kwaliteit op de Amsterdam Art Fair over het algemeen een stuk hoger ligt. Dit ligt deels aan de objecten zelf, maar hedendaagse kunst is ook extreem afhankelijk van de context: een combinatie van het achterliggende concept én de presentatie.
Hedendaagse kunst is ook extreem afhankelijk van de context: een combinatie van het achterliggende concept én de presentatie
Het wordt duidelijk wanneer ik in de RAI een kunstwerk ontdek dat heel erg lijkt op iets wat ik op de Amsterdam Art Fair zag: een hoogglanzend, net niet bolvormig object aan de muur met de structuur van autolak. Het aantrekkelijke glimmende oppervlakte nodigt uit tot aanraken. Beide galeriehouders vraag ik naar het werk, beiden tikken ze het even aan met hun wijsvinger. Maar achter het werk in de garage gaat een intrigerend verhaal schuil van een piepjonge, zeer succesvolle kunstenaar die de grenzen van het monochroom en de schilderkunst opzoekt en daarmee in musea belandt. De galeriehouder op de KunstRAI komt, zodra hij doorheeft dat ik geen koper ben, niet verder dan ‘Deze kunstenaar doet altijd iets met het menselijk lichaam. Het is van keramiek.’
Het idee achter hedendaagse kunst is vaak veel belangrijker dan het uiterlijk. En daar zit het grote verschil: de meeste kunstwerken in de RAI communiceren dat idee veel minder sterk, of de decoratieve waarde is simpelweg belangrijker dan de inhoud. Daarnaast – en het is best confronterend om toe te geven – ben je toch meer geneigd om kunst serieus te nemen wanneer deze wordt gepresenteerd in een omgeving met prestige, omdat die een sterke inhoud doet vermoeden.