De grote olie- en gasbedrijven lijken zich vooralsnog geen zorgen te maken over de fossiele voorraden. Dick Benschop, directeur van Shell Nederland, zei bij Pauw & Witteman afgelopen voorjaar nog dat de voorraden niet het grootste probleem zijn. ‘Er is steeds meer olie en vooral meer gas .’

Benschop doelde hiermee op de schaliegasrevolutie in de Verenigde Staten. Daar zorgt een plotselinge overvloed van aardgas uit de schalielaag voor een sterk gedaalde energieprijs.

Maar niet alleen schaliegas is een nieuwe en verrassende ontwikkeling. Sindskort wint Shell olie uit zogenoemd ‘ in Canada, waarmee het bedrijf naar eigen zeggen een van de grootste olievoorraden ter wereld tot zijn beschikking heeft. Shell is niet de enige die blijft investeren in nieuwe fossiele technieken en voorraden. Volgens de ngo Carbon Tracker investeerde de top-200 olie- gas- en mijnbedrijven vorig jaar 674 miljard dollar in het ontwikkelen en ontdekken van nieuwe fossiele

De Verenigde Staten zijn dankzij de nieuwste ontwikkelingen in korte tijd uitgegroeid tot topproducent van olie en gas, iets dat tien jaar geleden niemand zag President Barack Obama refereerde trots aan de nieuwe positie van het land in zijn State of the Union-speech afgelopen januari: ‘We produce more oil at home than we have in fifteen years. .”  [...] We produce more natural gas than ever before - and nearly everyone’s energy bill is lower because of it. [...] That’s why my Administration will keep cutting red tape and speeding up new oil and gas

Ook Japan is al jaren opzoek naar fossiele brandstoffen. Dit voorjaar kwam een droom uit. Vanaf de drijvende diepzeeboor Chikyu won het land voor het eerste gas uit ‘brandbaar ’. Japan doet al sinds 1955 onderzoek naar deze ‘gashydraten’ die onder lage temperatuur en hoge druk in de zeebodem Binnen tien jaar hoopt het land het gas commercieel te kunnen winnen. Dit is groot nieuws en niet alleen voor Japan: de voorraad wereldwijd is namelijk gigantisch. Volgens sommigen zelfs twee keer zo groot als alle andere bekende voorraden fossiele brandstoffen bij elkaar opgeteld. 

Al deze ontwikkelingen staan haaks op het idee dat de fossiele brandstoffen binnen afzienbare tijd zijn uitgeput. Zijn ze dan niet eindig? Het is een voortdurende discussie in de energiewereld.

In dit prachtige artikel laat wetenschapsjournalist Charles C. Mann in het tijdschrift The Atlantic zien hoe de achtergrond van de wetenschappers een rol speelt in deze voortdurende discussie. 

Fysici kijken volgens hem naar moleculen en deze zijn eindig. Tijdens het winnen van een olieveld, dalen daarom de volumes, waarna de prijzen stijgen. Dit heeft door de toenemende energiebehoefte grote gevolgen: energie wordt duurder en duurder, voorspellen fysici.

Sociale wetenschappers zoals economen hebben een andere blik. Volgens hen is juist deze prijsstijging een prikkel voor grote olie- en gasbedrijven om te blijven investeren in het ontwikkelen van nieuwe technieken. De prijsstijging is, in tegenstelling tot wat de fysici zeggen, slechts een tijdelijk fenomeen tot er weer nieuwe gigantische voorraden worden gevonden. The race between declining oil and advancing technology determines the size of a reserve- not the number of hydrcarbon molecules in the ground, schrijft Mann.

Hij schetst de ontwikkeling van een van Amerika’s grootste olievelden: Kern River in Californië. Al sinds 1899 winnen bedrijven daar massaal olie. Na ruim vijftig jaar boren kwam er steeds minder olie uit het veld en de voorspellingen zagen er niet goed uit: het veld raakte langzaam leeg. Maar de technologie vorderde en in 2009 bleek het veld 27 keer zoveel olie te hebben opgeleverd als voorspeld. Het veld is nog steeds in gebruik.  

Maakt dit artikel dan een einde aan de discussie over de eindigheid van fossiele energie? Nee. Maar het biedt wel een mooi inkijkje in de aard van het debat, de ontwikkelingen en investeringen in de fossiele industrie en laat zien dat de omslag naar duurzame energie niet vanzelf gaat.