Samen tuinieren, koken, eten en lachen, dát is de ultieme utopie

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Parckfarm in Brussel. Foto: Bruno Vitasse (AH zone)/ Parckfarm

Deze maand reis ik door Europa met het project ‘In Search of Europe’. Afgelopen week landden we aan in België. Met denkers en kunstenaars spraken we over de actualiteit van Thomas More’s Utopia (1516). Ik hield in Leuven de eerste druk van het boek in handen en sprak over de morele plicht een betere wereld te bouwen.

Een lichte ontroering maakt zich van me meester. In mijn handen houd ik een vijfhonderd jaar oud boek, een eerste druk van Thomas More’s Utopia. In dat beroemde geschrift schetst de Engelse humanist de ideale samenleving op het denkbeeldige eiland Utopia.

Straks zal binnenkomen om zijn woeste ideeën te ontvouwen over de ongelooflijke actualiteit van More. Nu nog genieten we van het oude papier en de gewijde stilte in de zaal ‘Kostbare werken’ van de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel.

En daar snelt de professor met zijn wilde haren de zaal in. Hij is gestoken in een corduroy jas met een grote button erop van de sociale beweging die in België in opstand komt tegen het bezuiningsbeleid van de huidige regering. Van te voren heeft hij zijn reserves laten weten over onze poging om in dialoog met visionaire denkers en kunstenaars van nu en van rond 1500 op zoek te gaan naar wat het continent bindt en naar nieuwe ideeën voor de herleving van Europa.

In een e-mail maakte De Cauter bezwaar tegen onze poging de oude visionairs aan de ontdekking van het individu te koppelen. ‘Utopia was zeker niet de plek voor vrijdenkende inidviduen maar een gemengd klooster voor een hechte patriarchale zij het egalitaire commune,’ schreef hij. Ook liet hij weten een pesthekel te hebben aan ‘flou artistique’. Die kon theatermaker Lucas De Man, die op reis inspiratie opdoet voor een voorstelling, alvast in zijn zak steken.

Ook Jezus was een kwaaie activist

We maken ons op voor een stevig gesprek. En De Cauter laat meteen al merken dat hij niet bang is voor confrontatie. ‘Ik word heel vaak neergezet als die kwaaie activist, wat twee keer waar is,’ introduceert hij zichzelf.

Die morgen heeft hij zich met Utopia in zijn hand nog opgewonden over de rector van de Katholieke Universiteit Leuven. ‘Hij had een stukje geschreven dat werkelijk niet door de beugel kon, een pure ideologische verdediging van ongelijkheid,’ vertelt de filosoof en kunsthistoricus. ‘Mijn repliek heet "De rector is onchristelijk". Van Christus weten we een ding zeker: dat hij zijn gordel uitdeed en de handelaars uit de tempel geselde. Hij was ook een kwaaie activist. Ik heb de rector gezegd dat ongelijkheid niet iets is wat berust op de natuur, maar op systematische, eeuwenlange diefstal, namelijk de enclosure of the commons.’

De omheining en toeëigening van de gemeenschappelijke grond, van het land waar boeren hun schapen konden laten grazen en waarvan iedereen de vruchten kon plukken, is voor De Cauter hét thema van Utopia. ‘More geeft daar een schitterende beschrijving van. Voor mij is dat de kern van het boek.’ De professor zou het liefst meteen de bladzijde declameren waarin More beschrijft hoe de adel grond impalmde en boeren verdreef.

Er is een hele bibliotheek vol geschreven over het deel waarin de verteller het eiland Utopia beschrijft. ‘Dat is een van de saaiste verhandelingen die ik ooit heb gelezen,’ zegt de filosoof. ‘Hij beschrijft uitgebreid het leven in Utopia, dat in feite een soort klooster is. Het is een heel strikte, totalitaire samenleving. Ik zou er niet willen leven, en ik zou er ook meteen weggestuurd worden.’

Leve de droom, maar waarvan eigenlijk?

Dat was ook wat hoogleraar een dag eerder tegen ons zei: in Utopia zou ik nooit willen leven.

Van der Stock is de curator van de tentoonstelling Op zoek naar Utopia (1516-2016), die in oktober 2016 in Leuven wordt geopend. Dat was de stad waar het eerste exemplaar van Utopia het licht zag. ‘Het is het invloedrijkste boek dat ooit in de Lage Landen is gedrukt,’ zegt de hoogleraar kunstgeschiedenis. ‘Het was de geboorte van een nieuw genre waarin een ideale samenleving wordt uitgevonden.’

Die utopische inspiratie vindt Van der Stock nog steeds van fundamenteel belang. ‘Utopia is de droom, het reiken naar nieuwe horizonten, het zoeken naar goede ideeën om beter samen te leven.’

Maar zijn lofzang op het dromen blijft wat steriel. De keurige en voorzichtig formulerende professor wil zich niet branden aan de vraag welke dromen hem tot de verbeelding spreken. Eigenlijk kent hij in de hele utopische traditie geen enkel toekomstvisioen waar hij warm voor loopt.

Door landroof waren mensen, beroofd van hun bestaansmogelijkheden, gedwongen landlopers te worden. Ze moesten wel gaan stelen

We moeten ons dan ook niet focussen op de droom in het tweede deel van Utopia, stelt De Cauter. Het belangrijkste van het boek is naar zijn overtuiging het vlijmscherpe eerste deel waarin More de samenleving van zijn tijd hekelt.

‘Dat is de eeuwige schoonheid van het boek,’ becommentarieert de filosoof. ‘Hoe hij de landroof beschrijft. Daardoor waren mensen, beroofd van hun bestaansmogelijkheden, gedwongen landlopers te worden. Ze moesten wel gaan stelen en werden vervolgens gecriminaliseerd. Die enclosure of the commons gaat nu al eeuwen door. Denk aan dat de zaden, het gemeenschappelijke eigendom van de mensheid, privatiseert. Schandalig, een misdaad tegen de menselijkheid.’

De hele utopische traditie kun je in zijn ogen opvatten als een radicaal antwoord op de enclosure of the commons. ‘Ik beschouw mezelf heel graag als een van die utopisten,’ zegt de filosoof. ‘Ik denk dat we dat antwoord vandaag de dag hard nodig hebben. De oliemaatschappijen zijn bezig de gemeenschappelijke gronden toe te eigenen. Fracking, teerzandolie, boren in de diepzee. Ze omheinen niet alleen wat ons allen toebehoort, maar maken het ook nog kapot.’

Zelf de samenleving van de grond af opbouwen

Maar bij het blootleggen van de kwaden van zijn tijd wil De Cauter het net als More niet laten. ‘Er zijn oplossingen,’ zegt hij, en vol vuur bezingt hij een initiatief in zijn buurt:

‘Het is een common (grond van de gemeenschap), een park gerund door vrijwilligers, door buurtbewoners. Je kweekt samen je groenten, je eet ze samen en zelfs je eigen stront gebruik je als mest. Iedereen – van ecobobo’s, kunstenaars tot jongeren en gehoofddoekte vrouwen – doet mee. Een van de grote uitdagingen van deze tijd is hoe je omgaat met superdiversiteit. Heel simpel. Ga terug naar heel basale menselijke activiteiten. Als je samen kookt, werkt, lacht en drinkt en je anderen als je gelijken beschouwt, heb je een gemeenschappelijke grond – letterlijk. Ik zou zeggen tegen de stad: kijk hiernaar, dit is wat we ecologisch en sociaal nodig hebben.’

De dag tevoren hebben we in het Gentse kunstencentrum De Vooruit de jonge Vlaamse kunstenaar Simon Allemeersch gesproken. Ook hij wil de samenleving weer vanaf de grond opbouwen.

Als je samen kookt, werkt, lacht en drinkt en je anderen als je gelijken beschouwt, heb je een gemeenschappelijke grond – letterlijk

In een van de rabottorens in Gent, flats uit de jaren zeventig die op de slooplijst staan, vestigde hij zijn De flats waren van meet af aan een ramp. ‘Tussen het eerste en het tweede gebouw loopt de oliecrisis,’ vertelt Allemeersch. ‘Tijdens de constructie ontdekten ze dat er veel minder geld is om ze te bouwen. De eerste mensen die er kwamen wonen moesten na een week weer naar buiten omdat de poten van de stoelen door de vloer zakten.’

In de flats was de enige gemeenschappelijke ruimte een mortuarium. Tot de kunstenaar kwam. ‘Mijn atelier functioneerde als een sociale ruimte. Soms kwamen er veertig mensen eten. En ze kwamen, omdat ze zo arm zijn dat ze geen ander eten hebben.’

De rabottorens hebben een beroerde reputatie. Ze worden aangeduid met namen als ‘de stadskanker’ en ‘het kerkhof voor de armen’. Allemeersch wil de bewoners helpen een verhaal te vertellen waar ze trots op kunnen zijn en wat hun een gevoel geeft ergens bij te horen.

‘Je werkt bijvoorbeeld met een man die een erg gewelddadig verleden heeft,’ vertelt de kunstenaar. ‘Dat geweld is een verhaal waar hij in vastzit, hij vertelt tot in detail met welk gereedschap hij het deed. Via een ander kom je te weten dat hij ooit een utopisch plan heeft gehad om eilanden in de zee te bouwen. En dan confrontonteer je hem daarmee in een interview. Je merkt dat hij rood wordt, dat hij begint te stotteren. Hij valt uit zijn rol. Zo ontstaat er een opening.’

Allemeersch komt over als een rustig mens rijk aan relativeringsvermogen. Maar van wat hij vermag als kunstenaar is hij zeker. ‘Ik leen de woorden van een ander, maar ik heb het vermogen mensen zonder stem hun stem terug te geven. Ik heb die macht.’

Hij heeft daarmee niet de pretentie een betere wereld te scheppen. ‘De eerste stap is een wereld te scheppen,’ zegt hij. ‘Zonder communicatie is er geen samenleving. Je moet haar opnieuw uitvinden.’

Met de wet in de hand

Sympathieke initiatieven, zowel het atelier van Allemeersch als het Parckfarm waar De Cauter zo lyrisch over spreekt. Maar zijn dergelijke projecten bij machte echt maatschappelijke verandering op gang te brengen?

‘Natuurlijk zullen mensen over die de kleine initiatieven zeggen: hoe naïef kun je zijn?’ erkent De Cauter. De activistische professor noemt zichzelf een pessimist in theorie, een optimist in de praktijk. De denker in hem zegt dat het bijna te laat is om catastrofe klimaatverandering af te wenden, dat aan de hegemonie van het neoliberalisme haast niet te ontsnappen is en dat we in een capsulaire samenleving leven waarin iedereen zich opsluit in zijn eigen bubbel en de publieke ruimte dreigt te verdwijnen. Maar de dromer in hem stelt: ‘We kunnen Coca-Cola in een week omver halen. Als we, the people, realiseren welke macht we hebben om multinationals te slopen, kunnen we het in een vingerknip doen.’

Bovendien staan we juridisch sterk, denkt hij. ‘De wet zegt dat burgers beschermd moeten worden,’ stelt De Cauter. ‘De staat houdt zich daar niet aan. Daarom moet de staat aangeklaagd worden. De wet moet de macht van de machtigen inperken. De uit 1217 gaf mensen het recht de vruchten uit het bos te plukken en je varkens er te laten grazen. De oude wetten die de oorspronkelijke bewoners het recht op het gebruik van het land gaven, om te vissen en te jagen en schone lucht en water te hebben, vormen de beste hoop om de Shells van de wereld te stoppen en te voorkomen dat zij de gemeenschappelijke gronden vernietigen.’

De ecologische wereldwelvaartstaat

Maar stel nu dat we de heersende machten weten neer te halen, wat dan? Welk alternatief ligt in het verschiet? ‘De ecologische wereldwelvaartstaat,’ zegt De Cauter. ‘De welvaartstaat is het beste systeem dat ooit is gemaakt. Het was een zeer plezierig tijdperk, tussen zeg 1960 en 2000. Al zijn ze daarna begonnen met de afbraak, het bestaat in Europa nog steeds gedeeltelijk, en we moeten het verdedigen met alles wat we hebben, en het meer ecologisch maken.’

Op wereldniveau. Hebben we Europa dan niet meer nodig? Ooit zei De Cauter in een interview dat Europa hem niet sterk genoeg kan zijn en noemde hij zich een pan-Europeaan.

‘Zo noem ik me al sinds mijn jeugd,’ beaamt de filosoof die ook kunsthistoricus is. ‘Ik zal nooit vergeten dat ik als twintiger uit de Pyreneeën kwam en stuitte op de magnifieke baai van San Sebastian. Ik keek rond en dacht: Dit is thuis. Ik kan alle architectuur lezen, ik kan al hun gebruiken begrijpen omdat ze katholieken zijn. Natuurlijk zijn er regionale accenten, natuurlijk is El Greco een Spanjaard. Zij die geloven dat er echt regionale kunst bestaat in Europa, hebben het fout. Waarom kunnen we niet zien dat onze literatuur, onze architectuur en onze kunst één is?’

We hebben een morele plicht tegen slechtere leerlingen in de klas – de VS, China, Rusland – te zeggen: Kom op jongens, reduceer ongelijkheid, ga voor ecologie, dat is goed voor de economie

Politiek gezien kan Europa in de ogen van De Cauter een belangrijke rol spelen. ‘Maar de EU laat ons op dit moment volledig in de steek. Kijk naar het dat het nu met de VS wil sluiten. We weten dat het slecht voor ons is, het is haast een samenzwering.’

Het zou zo anders kunnen zijn, denkt hij. ‘We zijn heel groot, nog steeds een van de belangrijkste economieën ter wereld. We hebben een morele plicht tegen slechtere leerlingen in de klas – de VS, China, Rusland – te zeggen: Kom op jongens, reduceer ongelijkheid, ga voor ecologie, dat is goed voor de economie. Waarom zou je voor een schurkenkapitalisme kiezen als er dan niets overblijft?’

En nog een keer keert hij terug naar More. ‘Het waren zijn wanhoop, woede en verontwaardiging over de enclosure of the commonsdie hem die dwaze fantasie over dat onbestaande eiland hebben doen schrijven waar het er eerlijker aan toe gaat. Laten we naar More luisteren en zeggen: we kunnen het beter doen dan het nu is. Laten we naar een eiland gaan dat de ecologische wereldwelvaartstaat heet.’

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Lucas De Man en Tomas Vanheste over hun eerste bevindingen.