Anderhalf jaar geleden schreef ik een artikel over ‘het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie.’ Ik sprak een reeks hoogleraren die het erover eens waren dat de meeste cursussen, trainingen en andere ‘reïntegratie’-activiteiten ronduit nutteloos zijn. Erger nog: sommige programma’s verlengen de werkloosheid.

Bas van der Klaauw, hoogleraar economie aan de Vrije Universiteit, hamerde erop dat we vooral beter onderzoek moeten doen naar de effectiviteit van ons werklozenbeleid. Zoals in een internationale uit 2005 al te lezen viel: ‘Nederland heeft geen traditie waarin beleid van begin af aan wordt geëvalueerd. Veel grootschalige programma’s zijn nooit onderzocht.’ Het komt volgens de onderzoekers ‘niet zelden’ voor dat een Nederlands programma maar één doel heeft: geld uitgeven.

Dat er meer onderzoek nodig is, drong een paar jaar geleden ook door tot de Tweede Kamer. Na een motie van de SP en de VVD in 2010 ging er in zes gemeenten een groot experiment van start. Negen experimentgroepen, die werden onderworpen aan negen verschillende reïntegratieprogramma’s, werden vergeleken met negen controlegroepen. Met als belangrijkste vraag: helpen al die sollicitatiecursussen, inspiratiedagen, coachingstrajecten en tegenprestaties eigenlijk wel?

De eerste resultaten hadden er begin 2013 al moeten zijn, maar het werd december 2014. Staatssecretaris Jetta Klijnsma stuurde toen een brief naar de Tweede Kamer met als bijlage het 88 pagina’s dikke In de media werd er geen aandacht aan besteed en ik moet eerlijk zeggen dat ikzelf vorige week pas op de brief stuitte.

Ik begrijp inmiddels waarom er weinig ruchtbaarheid aan is gegeven.

Laat ik de resultaten kort samenvatten. Omdat in drie experimenten iets misging met de onderzoeksopzet, bleven zes experimenten over om verslag van te doen:

Een gesprek met een ‘diagnoseadviseur’ in Enschede.

  • Eindoordeel: geen effect.

Drie tot zes maanden begeleiding door een ‘programmamedewerker’ in Helmond.

  • Eindoordeel: geen effect.

Een ‘inspanningsplan’ in Nijmegen, dat samen met de gemeente werd opgesteld.

  • Eindoordeel: geen effect.

Een sollicitatietraining in Nijmegen gedurende zes bijeenkomsten van drie uur.

  • Eindoordeel: geen effect.

Een ‘screening’ in Rotterdam: aan de hand van een vragenlijst werd het profiel van een werkzoekende opgesteld.

  • Eindoordeel: geen effect.

In vijf van de zes experimenten bleek, kortom, dat het reïntegratieprogramma geen effect had. De experimentgroep had in al deze gevallen precies evenveel - of even weinig - kans op een betaalde baan. Uiteindelijk gaf slechts één programma, het zogenoemde WerkLoont uit Rotterdam, een paar procent extra kans op een betaalde baan (zij het slechter betaald dan de controlegroep) en een paar procent extra kans dat de deelnemer zonder werk én zonder uitkering kwam te zitten.

Hufters, losers of fraudeurs

Maar wie zich vervolgens in dit reïntegratietraject verdiept, stuit al snel op een vernietigend van de Rotterdamse ombudsvrouw. Haar team van onderzoekers beschrijft nauwkeurig waarom veel van de deelnemers zich voelen weggezet als ‘hufters, losers of fraudeurs.’

Om zomaar een paar dingen te noemen:

  • De uitkeringsgerechtigden moeten twintig keer per maand solliciteren.
  • Ze worden geacht straten schoon te vegen die al schoon zijn.
  • Hun (medische) privacy wordt structureel geschonden.
  • Er wordt om de haverklap gesteld dat er iets mis is met hun inzet en houding.
  • Veel van de deelnemers rapporteren lichamelijke en psychische stressklachten.
  • De meesten durven geen officiële klacht in te dienen uit angst te worden gekort op hun uitkering.
Sommige mensen besloten überhaupt geen uitkering meer aan te vragen nadat ze was duidelijk geworden wat de gemeente met hen van plan was

Al met al lijkt het erop dat de uitgestroomde deelnemers een slechtere baan – of helemaal geen inkomen – verkozen boven de vernedering van WerkLoont. De meest voorkomende klachten (1. Intimidatie; 2. Zinloos werk; 3. Dreigbrieven van de gemeente) verklaren waarom de deelnemers aan het experiment iets sneller uit hun uitkering stroomden dan de controlegroep. Sommige mensen besloten überhaupt geen uitkering meer aan te vragen nadat ze was duidelijk geworden wat de gemeente met hen van plan was.

Het wordt nog erger. Uiteindelijk is het namelijk maar de vraag of die paar procent extra kans op een betaalde baan de werkloosheid in Rotterdam heeft teruggedrongen. Het dat hier sprake is van verdringing: iemand van WerkLoont vindt een baan, iemand anders wordt werkloos.

Voor de gemeente is het vervolgens nog maar de vraag of de besparing op de bijstand genoeg is geweest om alle werkconsulenten, matchmakers, jobhunters en trainers van WerkLoont te betalen. Sterker nog: het zou goed kunnen dat de mensen die honderden keren zijn afgewezen, zinloos werk moesten doen en zich vernederd voelden, inmiddels ziek zijn geworden en in een duurdere uitkering zijn beland (de WIA). De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde trok hier vorige maand nog over aan de bel: werkloosheid en ziekte lopen steeds meer in elkaar over.

Conclusie?

De Nederlandse werklozenindustrie is nog steeds failliet.

Het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie Meer dan 6,5 miljard euro. Zoveel geeft de Nederlandse overheid ieder jaar uit om werklozen aan een baan te helpen. Over de effectiviteit zijn twee dingen bekend: óf het helpt nagenoeg niets, óf het is onduidelijk of het helpt. Waarom blijven we er dan toch halsstarrig in geloven? Lees mijn eerdere artikel hier terug