In Memoriam: het Zwitsers bankgeheim
Na internationale druk op Zwitserland om hun heilige bankgeheim op te heffen, is het eindelijk zover; het alpenland is van religie veranderd. Niet langer gaan aanvragen om informatie linea recta de shredder in, de belastingdienst in het thuisland krijgt nu automatisch bericht als een EU-burger een Zwitserse rekening opent. In theorie althans.
Ongeveer een jaar geleden verzon ik het drankspel ‘Zuipen met de Zwitsers’. Dat gaat zo:
- Neem een willekeurige fraude- of corruptieaanklacht.
- Zoek op ‘Zwitserse bankrekening.’
- Raak?
Drinken! Kan heerlijk escaleren. Mocht je op de recente FIFA-aanklacht zijn gestuit, dan had je waarschijnlijk kruipend de bar verlaten.
Niet zo’n duurzaam drankspel, helaas. Afgelopen week sloot de Europese Unie een belastingverdrag met Zwitserland. Daarmee kan het weleens voorbij zijn met de hoge Zwitserlanddichtheid in Europese juridische documenten. En met het Zwitserse bankgeheim.
Een kleine geschiedenis van het bankgeheim
De Franse econoom Gabriel Zucman, die een boek schreef over belastingparadijzen, schat dat er door het bankgeheim ruim een biljoen euro aan Europees vermogen in Zwitserland gestald staat.
Waarom Zwitserland? Omdat de Zwitsers nogal op de privacy van hun clientèle gesteld zijn. Het befaamde bankgeheim garandeerde jarenlang dat elk verzoek om informatie over rekeninghouders geweigerd kon worden. Informatie over Klaas Bruinsma’s Zwitserse bankrekening? Recht naar de shredder.
Voor het eerst zegt Zwitserland toe om automatisch informatie uit te wisselen
De gouden jaren van het bankgeheim zijn echter al langer voorbij. In 2005 moesten de Zwitsers zich al aansluiten bij de Europese spaarrichtlijn. En steeds vaker sloot het land belastingverdragen af die in beperkte mate voorzagen in het uitwisselen van informatie. In 2010 sloot Zwitserland bijvoorbeeld een informatieuitwisselingsverdrag met Nederland.
Niet dat de regeling met Nederland zo effectief was. Er moest bij een informatieverzoek eerst bewijs zijn dat de rekeninghouder in kwestie zich schuldig maakte aan belastingontduiking of een ander strafbaar feit. In 2013 deed de Nederlandse Belastingdienst 554 verzoeken om informatie bij de Zwitserse belastingdienst. Elf werden gehonoreerd.
Wat betreft de spaarrenterichtlijn: deze was eenvoudig te ontlopen door een rekening niet onder eigen naam, maar onder die van een Panamees vennnootschap te openen. Eerder bleek al dat de Britse bank HSBC zijn klanten zelfs hielp bij het opzetten van dergelijke schijnconstructies.
Wat maakt het nieuwe verdrag dan zo anders? Voor het eerst zegt Zwitserland toe om automatisch informatie uit te wisselen. Wanneer een EU-burger een rekening opent in het alpenland, krijgt de belastingdienst uit diens thuisland direct alle informatie.
Waarom zwicht Zwitserland?
Decennia hadden Europese bankgeheimlanden – Oostenrijk, Luxemburg en Zwitserland voorop – een onzalige vertragingscoalitie gevormd die elk voorstel tot bancaire transparantie tegenhield. De strategie was simpel: ‘Ja,’ zeiden de Zwitsers. ‘Wij zijn best bereid het bankgeheim op te heffen, maar dan moet Luxemburg dat ook doen.’ En, ‘Ja,’ zeiden de Luxemburgers, ‘wij zijn ook best bereid het bankgeheim op te heffen, maar alleen als Zwitserland dat doet.’
Zoals wel vaker met Zwitserse problemen – zie Blatter – speelden de Amerikanen een doorslaggevende rol. In maart 2010 maakte Barack Obama de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) tot wet. Elke buitenlandse bank moest voortaan informatie over Amerikaanse rekeninghouders delen met de Amerikaanse belastingdienst. Dit op straffe van een belasting van 30 procent over winstuitkeringen en rentebetalingen.
Anders gezegd: wie niet mee wilde werken, kon zijn bancaire bedrijf in de Verenigde Staten wel opdoeken.
Naast FATCA kwam er een stroom negatieve publiciteit over de Zwitserse banken heen. De Amerikaanse Senaat schreef een rapport over de praktijken van de Zwitserse bank Credit Suisse. Daaruit bleek dat Zwitserse bankiers periodiek de VS in werden gevlogen om op wijnproeverijen, golftoernooien en andere festiviteiten waar miljonairs in het wild rondwaren belastingschuwe zieltjes te winnen. Uiteindelijk moest Credit Suisse schuld bekennen en het Amerikaanse justitionele apparaat een boete van maar liefst 2,6 miljard dollar betalen.
FATCA, de vervolgingen van het Amerikaanse ministerie van Justitie en de negatieve publiciteit dwongen Zwitserland uiteindelijk op de knieën. In juli 2013 tekende het land een informatieuitwisselingsverdrag met de VS.
‘We riskeren afgesloten te worden van de rest van de wereld als we niet meewerken,’ zei de Zwitserse minister van Financiën Eveline Widmer-Schlumpf in mei 2014 in een interview. Een maand later gaf zelfs de Zwitserse bankiersvereniging het bankgeheim op. ‘Jarenlang hebben we voor het bankgeheim gestreden, maar nu zijn we van religie veranderd,’ aldus Michel Dérobert, directeur van de bankiersvereniging. ‘We willen een belangrijk financieel centrum blijven, dus moeten we onderhandelen over informatie-uitwisseling.’
En zo sneuvelde het Zwitserse bankgeheim ook in Europa.
Het einde der ontduiking
Is dit dan het einde van de belastingontduiking?
Niet helemaal.
De Franse econoom Gabriel Zucman waarschuwt in zijn boek dat wat op papier is afgesproken, nogal eens kan afwijken van de praktijk. ‘Vraag een Zwitserse bankier hoeveel Franse klanten hij heeft en hij zal zeggen: steeds minder,’ aldus Zucman. Waarom? Omdat een beetje kundig belastingontduiker laag op laag van geheimhouding stapelt om zich op papier zo ver mogelijk te verwijderen van zijn eigendom – een Panamees vennootschap die eigenaar is van een bedrijf op De Seychellen dat directeur is bij een onderneming op de Britse Maagdeneilanden in handen van een trustkantoor dat een bankrekening heeft in Zwitserland – dat soort werk.
Voltaire zei al eens: ‘Zie je een Zwitserse bankier uit het raam springen, spring erachteraan. Waarschijnlijk is er geld mee te verdienen’
Belastingontduiking blijft ook mogelijk wanneer niemand überhaupt weet wie de eigenaar is van een bedrijf. In een vorig jaar verschenen boek getiteld Global Shell Games lieten drie academici zien hoe makkelijk het is om een anoniem vennootschap op te richtten. Het drietal deed zich voor als consultant en stuurde 3.700 e-mails aan zakelijke dienstverleners in 182 landen met daarin de vraag een anoniem bedrijf voor hen op te richten. In bijna de helft van de gevallen vroegen de zakelijk dienstverleners niet om identificatie. Opmerkelijk genoeg waren het niet de notoire belastingparadijzen die het lakst met de regelgeving omsprongen. Op de Kaaimaneilanden bleek bijvoorbeeld elke aanbieder om identificatie te vragen. In de Verenigde Staten vroeg slechts 25 procent om de benodigde documentatie.
De onderzoekers testten ook of het iets uitmaakte of men zich uitgaf als een Saoedische financier bij een islamitische liefdadigheidsinstelling (mét terrorismerisico) of als consultant uit Equatoriaal-Guinea (mét corruptierisico). Het bleken geen onoverkomelijke problemen. Beide konden met weinig moeite een anoniem vennootschap openen.
Het is ook nog maar de vraag of Zwitserse bankiers, wier verdienmodel sinds jaar en dag is gebaseerd op belastingontduiking, erg geneigd zullen zijn de nieuwe regels netjes op te volgen. Voltaire zei al eens: ‘Zie je een Zwitserse bankier uit het raam springen, spring erachteraan. Waarschijnlijk is er geld mee te verdienen.’ Zonder betere, afdwingbare externe controle kan de praktijk weerbarstig blijken.
Bovendien, Zwitserland heeft nu wel informatieuitwisselingsverdragen met de EU en met de Verenigde Staten, maar ze heeft geen concrete toezeggingen gedaan over het tekenen van dergelijke verdragen met ontwikkelingslanden. Sterker nog, Zwitserland gaf na het tekenen van het OESO verdrag over informatie-uitwisseling expliciet aan dat ze nog niet had bepaald met welke landen ze informatie ging uitwisselen. Vooralsnog blijven de Zwitserse bankloketten dus nog open voor de Ben Ali’s van deze wereld, die hun geroofde vermogens weg willen sluizen.
Het moet niettemin gezegd worden: het verdrag met de EU is een enorme stap voorwaarts. In april 2013 zei de Zwitserse premier nog over het bankgeheim dat er ‘geen reden was om te veranderen.’ Nu is het door buitenlandse druk toch zover. Ja, de fanatieke belastingontduiker of witwasser kan nog altijd anonimiteit verkrijgen. Maar de drempel is wel flink verhoogd.