Op het Piter Jelles !mpulse hebben ze geen schoolbel
De komende weken bezoek ik scholen die het anders doen. Vandaag: Piter Jelles !mpulse in Leeuwarden, de school die hecht aan sociaal-constructivisme en eigen verantwoordelijkheid. Hier wordt gehamerd op ontwikkeling in plaats van op resultaat. Wat vinden de leerlingen daarvan?
8.45 uur – Zijn we al begonnen?
In de lerarenkamer worden kopjes filterkoffie bijgeschonken en zijn twee leerlingen nog in gesprek met hun docenten. In de ruimte daarnaast zitten op twee banken leerlingen met hun leraar. Zij hebben coaching, een van de typische !mpulse-vakken, waarbij ze iedere ochtend inchecken met een gevoel dat zij die dag hebben. Op de gangen, waarvan grote delen van de muren bespoten zijn met woorden als ‘passie’ en ‘inzet,’ zwerven nog een paar leerlingen.
De dag komt langzaam op gang. Een schoolbel is er niet.
Ik word ontvangen door Bernard van de Meeberg. Hij mailde me twee maanden terug met de vraag of ik ook geloofde dat de behavioristische basis uit het onderwijs aan het verdwijnen was. ‘Overigens heb ik gelezen dat u op zoek bent naar scholen die buiten de kaders van het klassieke schoolsysteem denken. Onze school is een van de scholen in Nederland die vooruitstrevend zijn op het gebied van sociaal-constructivistisch onderwijs.’
Bernard is 14. Hij zit op het Piter Jelles !mpulse in Leeuwarden, een school met 280 leerlingen van vmbo-t tot vwo. Vandaag leidt hij me rond. ‘Ga vooral met de leerlingen en docenten in gesprek,’ is de boodschap. Mijn laptoptas kan ik gerust in het lokaal laten liggen.
9.15 uur – Gemiddeld een 8,06
Hoewel hij in de tweede zit, is dit Bernards eerste jaar op het Piter Jelles !mpulse. Vorig schooljaar zat hij nog op het christelijk gymnasium Beyers Naudé. Daar was hij altijd bezig met school, en met succes. Hij was een van de beste leerlingen van de klas. ‘Ik stond gemiddeld een 8,06 ofzo.’ Toch voelde hij zich er niet op zijn gemak. ‘Die school was alleen maar gericht op leren. Ze daagden me te veel uit. Voor filosofie stond ik een 10 en las ik de Ethica. Dat vond ik wel redelijk interessant, maar ik werd er ook chagrijnig van om steeds maar nieuwe kennis op te doen. Voor mij is het beter om ook sociale vaardigheden te leren.’
Toch leert hij op zijn nieuwe school niet minder, denkt Bernard. Medeleerlingen hoort hij wel eens zeggen: ‘Ja, maar we leren hier zo weinig.’ Maar die moeten nog leren hun verantwoordelijkheid te nemen, gelooft hij. En wanneer dat hen niet lukt, is het ook hun eigen verantwoordelijkheid om dat aan te geven. ‘Vier keer per jaar heb je een portfoliogesprek. In de eerste twee jaar heb je dus acht van die gesprekken. Dan moet je toch een keer zijn opgevallen: hé, het lukt me niet om verantwoordelijkheid te nemen?’
Hij vertrekt naar het vak community, nog zo’n typisch !mpulse-vak. Iedere leerling maakt deel uit van een groep leerlingen met dezelfde interesse. Leerlingen moeten een sollicitatiebrief schrijven om bij de groep te komen, en kunnen zelf ook een community starten. Zo is er een toneelcommunity, een muziekcommunity en een kunstcommunity. Bernard zit bij de flipping-the-classroomcommunity. Met zijn groep maakt hij filmpjes over de lesstof, die andere leerlingen kunnen gebruiken voor hun lessen. Het is voor !mpulse dé manier om leerlingen te betrekken bij de school, om duidelijk te maken: jullie zíjn deze school.
10.00 uur – Gewoon cijfers halen
Niet iedereen is even blij met die aanpak. In de pauze spreek ik Just Engbers (16), die in 4 vwo zit en net als drie andere leerlingen op de school het profiel Natuur & Techniek volgt. Het is een nadeel van de kleinschaligheid: niet alle vakken kunnen aangeboden worden, omdat er geen geld is om voor ieder klasje een docent aan te stellen. Wie per se aardrijkskunde of filosofie wil volgen, moet daarvoor naar een van de anderre Piter Jelles-scholen in de regio.
Het was een flinke overstap van 3 vwo naar 4 vwo, vertelt Just. In de onderbouw kreeg hij geen cijfers voor de opdrachten de hij inleverde, maar letters. En omdat vmbo, havo en vwo nog door elkaar zaten, kreeg hij vaak de hoogste score, een A, terwijl hij nu ook weleens een 5 terugkrijgt. Sowieso wordt er in de bovenbouw veel vaker getoetst, omdat het eindexamen in zicht komt.
En van al die portfolio’s heeft hij ook weleens genoeg. Hij en zijn vrienden weten prima wat ze in moeten vullen op zo’n ontwikkelplan. ‘Ik ga aan m’n samenwerking werken en ik wil minder met die en die mensen gaan werken omdat die druk zijn... Et cetera.’ Een halfuurtje voordat ze hun portfoliogesprekken hebben schrijven ze braaf op wat ze in de acht voorgaande weken gedaan hebben. ‘En dan verzin je er nog wat bij om het wat !mpulse-achtiger te maken.’
Toch denkt hij dat hij er best wat van leert. ‘En er zijn natuurlijk ook veel leerlingen die het allemaal heel leuk vinden, vooral meisjes. Maar soms denk je: Moet dit nu allemaal? Je moet je constant ontwikkelen, terwijl je daar lang niet altijd zin in hebt. Laat mij gewoon maar m’n cijfers en m’n examen halen en dan vind ik het wel goed.’
Hoewel er geen bel is die het einde van de pauze markeert, vertrekken de leerlingen om kwart over tien weer naar hun lokalen. Bernard haalt me op om me zijn les Latijn te laten zien.
11.00 uur – Januaridip
Terwijl Bernard zich één op één met een docent door De vos en de raaf van Aesopus heen worstelt, spreek ik Ralph de Jong (33), die al negen jaar op de school werkt.
Hij snapt Just wel, al schrikt hij weleens van de pragmatische houding van leerlingen. ‘Met de externe motivatie van een toets komt een heel andere drive de school binnen. Leerlingen worden heel resultaatgericht. Ik had een leerling in 6 vwo die bewust een 4,6 haalde omdat het kon. Dit heb ik nodig om een bepaald doel te halen, denken ze, en ze doen dan ook precies dat wat nodig is. Dat vind ik weleens jammer.’
Het is een spanningsveld waar hij als docent Mens & Maatschappij en coach in de bovenbouw voortdurend mee te maken krijgt: in welke mate geef je leerlingen verantwoordelijkheid voor hun eigen leren, en wanneer grijp je in als je het mis ziet gaan? ‘Als je het moment waarop de leerling verantwoordelijkheid ervaart niet durft af te wachten, ga je op den duur toch weer traditioneel docentengedrag vertonen.’
Met al mijn twintig coachleerlingen heb ik weleens een gesprek gehad omdat zij erover dachten naar een andere school te vertrekken. Daar was ik blij mee
Bekend op !mpuse is de januaridip, waar leerlingen in het eerste leerjaar in terechtkomen. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat de motivatie van leerlingen op !mpulse in januari plotsklaps een stuk lager ligt dan het landelijk gemiddelde. De Jong ziet daar geen probleem in. ‘Dat is eigenlijk een heel mooi moment, omdat leerlingen dan gaan vragen om controle en beheersing van buitenaf. “Zeg mij maar wat ik moet doen.” Voor docenten is het eenvoudig om daaraan toe te geven en een opdracht voor hen te verzinnen, terwijl hij zich op dat moment af zou moeten vragen hoe ze ervoor kunnen zorgen dat de leerling de touwtjes weer zelf in handen neemt. Met al mijn twintig coachleerlingen heb ik weleens een gesprek gehad omdat zij erover dachten naar een andere school te vertrekken. Daar was ik blij mee. Ik dacht: Nu heb je door dat jij degene bent die zelf keuzes moet maken.’ En uit onderzoek blijkt dat leerling op !mpulse uiteindelijk meer dan tevreden zijn met hun school.
13.00 uur – Verwondering
Bernard heeft zijn vertaling inmiddels doorgesproken, en belooft me een broodje gezond, gemaakt door de horecacommissie. ‘Eerst had ik een Italiaans broodje voor je gekozen, maar daar zit veel knoflook op, dus dat leek me niet handig.’
Zelf vertrekt hij naar setting, het derde typische !mpulse-vak. Leerlingen mogen er hun eigen onderzoek doen. Bernard: ‘Je leert vanuit wat jij wilt leren, waar jij je over verwondert. Bijvoorbeeld: wat wil je weten over Hitler, wat zijn jouw vragen over hem? Wel hebben we een aftekenlijst met een aantal begrippen die je in je onderzoek moet verwerken. In het tijdvak “Tweede Wereldoorlog” zal bijvoorbeeld het begrip “Jodenvervolging” zitten. Maar hoe je die begrippen verwerkt, is aan jou.’
Nu zitten de leerlingen niet in klasjes van drie, of één op één met een docent, maar zijn alle zestig leerlingen uit het tweede leerjaar in twee grote ruimtes zelfstandig aan het werk. De een maakt een muurkrant over vluchtelingen, twee meisjes maken een werkstuk over architectuur en Bernard laat me het artikel zien dat hij schreef naar aanleiding van de mailwisseling die ik met hem had.
Het is onderwijs zoals De Jong dat graag ziet. Leerlinggestuurd, waarbij leerlingen hecht kunnen samenwerken met docenten. ‘Wij hopen dat wij ook in de toekomst onze plek in de samenleving hebben. Wij zijn een conceptschool die voor een bepaalde groep ouders, leerlingen en docenten met een bepaalde mindset heel geschikt is.’
Terwijl Bernard zich achter zijn laptop verdiept in de grachten van Leeuwarden, verlaat ik de school weer. Mijn laptoptas? Die ligt nog onaangeroerd in een lokaal.