Vijf nieuwsrituelen die aan vervanging toe zijn
Het bbp als stand van het land, economische voorspellingen die zelden tot nooit uitkomen, dreigingsniveaus waarmee de burger bang wordt gemaakt: het zijn allemaal eeuwige wederkerende nieuwberichten die aan vervanging, verbetering of afschaffing toe zijn. En aan die ‘gesponsorde content’ mag ook wel eens paal en perk gesteld worden.
Vijf zesde van het woord nieuws bestaat uit het woord nieuw. Dat is dan ook het belangrijkste wat nieuws ons belooft: iets onbekends, oorspronkelijks, origineels.
Regelmatig maakt nieuws die belofte waar, maar vaak genoeg ook niet. Nieuws is niet zelden een ritueel: een reflex waarin periodiek melding wordt gemaakt van informatie of gebeurtenissen omdat er nu eenmaal altijd melding van wordt gemaakt. Agendajournalistiek, in jargon. Gebeurtenissen die volautomatisch tot berichten worden verwerkt.
Tot de komischere voorbeelden behoren de jaarlijkse strand- en terrasverslagjes als de zomer weer eens is aangebroken (‘Nederland geniet van het mooie weer’) alsook het welbekende spiegelbeeld: ‘Het is winter, dus het is chaos op het spoor.’
In tijden van weer- en ov-apps kun je het nut van dit soort nieuwsriedeltjes natuurlijk betwisten, maar verder is het af te doen als onschuldig en consequentieloos.
Dat geldt alleen niet voor alle agendajournalistiek. Er zijn eeuwig wederkerende nieuwsberichten waarvan het tijd wordt ons serieus af te vragen: moeten we daar niet eens mee ophouden?
Ik zet er vijf op een rij (met veel dank aan mijn collega-correspondenten).
1. Het bbp als alomvattende stand van het land
Het is de gewoonte van ieder respectabel nieuwsmedium, die ieder kwartaal weer de kop opsteekt in het nieuws: de berekening van ons bruto binnenlands product (bbp). Om de drie maanden stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) tot op de komma nauwkeurig de groei dan wel krimp van onze economie vast en zonder uitzondering belandt dit magische percentage in de nieuwskolommen en het achtuurjournaal.
We krimpen, we groeien, we krimpen, we groeien.
De exactheid van het percentage doet vermoeden dat hier sprake is van een haast pythagoriaanse precisie: niets is minder waar (waarover straks meer). Maar er zijn, naast de foutmarge, meer redenen om dit nieuws anno 2015 links te laten liggen.
De oorsprong is er één: het bbp is ooit bedacht als overheidsinstrument in oorlogstijd - als grove indicatie van de productie- en uitgeefcapaciteit van een land. Maar, waarschuwde de bedenker Simon Kuznets met klem: vooral niet meer dan dat. ‘Het welvaren van een land kan vrijwel niet worden afgeleid uit een meting van het nationaal inkomen,’ stelde hij onomwonden.
De uitvinder zou dan ook met lede ogen hebben aangezien hoe nieuwsmedia het bbp heden ten dage presenteren: als een haast alomvattende stand van het land, samen te vatten als Groei = Goed, Krimp = Klote.
De uitvinder zelve zou met lede ogen hebben aangezien hoe nieuwsmedia het bbp heden ten dage presenteren
Veel misleidender kan een nieuwsritueel niet worden. Want wat groeit of krimpt hier precies? Onze consumptie of export, wordt er vaak bij vermeld. Maar consumptie of export van wat? Zonnepanelen? Of nieuwe ramen voor je auto waar net de radio uit is gejat? Kroppen sla? Of psychische hulp bij het afkicken van een heroïneverslaving?
Om kort te gaan: de groei of krimp van het bbp zegt weinig tot niets over ons welvaren, want het is amoreel. Het maakt geen enkel onderscheid tussen waar we meer of minder van willen hebben in een land. Meer criminaliteit in onze straten, meer patiënten in onze ziekenhuizen, meer drugsverslaafden achter onze stations: het is allemaal geweldig voor het bbp. Terwijl vrijwilligerswerk, schone lucht en de liefde voor vriend en familie het bbp allemaal niks kan schelen. Zelfs Wikipedia, een van de best bezochte sites ter wereld, telt niet mee in het bbp (want: gemaakt door onbetaalde krachten).
Zoals correspondent Rutger Bregman het al eens scherp verwoordde: ‘De grootste held van het bbp is een gokverslaafde kankerpatiënt die net is beroofd, door een dure scheiding gaat en volledig op hol slaat tijdens de Drie Dwaze Dagen.’ Datzelfde geldt op grotere schaal: het land met het grootste bbp ter wereld - de Verenigde Staten - is in sociaaleconomisch opzicht niets meer dan een steenrijk derdewereldland.
In een tijd dat kritiek op het ‘economisme’ zelfs in politiek Den Haag mainstreamaan het worden is, oogt de journalistiek steeds ouderwetser. Ze blijft ieder kwartaal een blik op de samenleving propageren die ten tijde van de wederopbouw al tekortkomingen had, maar die anno 2015 nauwelijks nog reflecteert wat werkelijk van waarde is.
Een procentje bbp eraf, twee procentjes bbp erbij: cruciaal om te weten als je wilt uitrekenen hoelang je de oorlog tegen nazi-Duitsland nog kunt voeren voordat je land eraan failliet gaat, maar nauwelijks nieuwswaardig als je een gelukkigere bevolking, een schoner klimaat en een duurzamer economisch systeem nastreeft. Zo’n samenleving verdient een rijker nieuwsbericht over de stand van het land, waarin factoren als sociale gelijkheid, geluk en duurzaamheid een prominente rol spelen.
2. De glazen bol van de cijferproducenten
Het bbp-ritueel heeft een journalistiek bastaardkindje, met een al even dubieuze nieuwswaardigheid: die van de economische raming. Ook hier is het ieder kwartaal weer raak: media die economische voorspellingen van allerhande cijferaars tot nieuwsbericht verwerken (‘Wereldbank somberder over wereldeconomie,’ aldus de Volkskrant) - om tegelijkertijd de notoire onbetrouwbaarheid van dat type voorspelling steevast óók als nieuws te brengen (‘CPB: Economie groeit sneller dan gedacht,’ aldus HP/De Tijd).
Het nieuws is hier in feite niets meer dan de rituele vaststelling dat economische ramingen een enorme foutmarge hebben. Een foutmarge die, zoals correspondent Dimitri Tokmetzis al eens aantoonde met onderstaande grafiek, varieert van een enkel procentje tot soms wel zes procent (bij wijze van spreken: het verschil tussen de Gouden Eeuw en de Grote Depressie).
Nu valt de onzinnigheid hiervan in Nederland nooit zo op, omdat de ramingen en bijbehorende correcties op die ramingen meestal weinig echte consequenties hebben. Maar hoe problematisch dit nieuwsritueel kan worden, is mooi te illustreren aan de hand van deze grafiek van correspondent Jesse Frederik, waarin de groeiprognoses ten aanzien van de Griekse economie zijn afgezet tegen de naderhand vastgestelde werkelijke groei:
Een blik op deze grafiek leert: hier wordt niet alleen dramatisch slecht voorspeld door onze economische orakels, hier wordt via de journalistiek ook een misleidend politiek spelletje gespeeld. Want de Europese Commissie weet ook: nieuwsmedia brengen economische voorspellingen net zo reflexmatig als het weerbericht - je hoeft ze maar te doen of het komt in de krant. Aldus kon men de beurzen geruststellen, de Griek een hart onder de riem steken en mooi weer spelen voor het Europese electoraat: kijk, de weg omhoog is weer gevonden!
Ondertussen werd het land tot op het bot uitgekleed.
Dus, luidt dan de vraag: als het keer op keer orakelarij-van-lik-me-vestje blijkt: waarom blijven we er onze voorpagina’s dan mee vullen?
3. Als er nu verkiezingen zouden zijn (in plaats van over twee jaar)
Orakelarij kennen we niet alleen uit economische hoek: ook de Tweede Kamer is er voortdurend aan onderhevig in de vorm van peilingen. Dat Jesse Klaver zijn partij GroenLinks drie zetels extra oplevert, dat de PvdA inmiddels op een schamele negen zetels is beland, ja, zelfs dat er een weekje géén verschuiving is geweest in de voorkeuren van het Nederlandse electoraat: het is slechts een greep uit de stortvloed van peilinkjes die wekelijks de media halen.
Nu is het te gemakkelijk peilingen volledig als irrelevant af te doen. Ik herinner mij de woorden van Thomas Erdbrink, Midden-Oostencorrespondent voor de Volkskrant en The New York Times, die mij ooit op het hart drukte wat een luxe het zou zijn om te weten wat de bevolking werkelijk vindt in een dictatuur als Iran. Hardop uitspreken wat je denkt is er in veel landen niet bij. In een democratie als de onze ga je zo’n luxe algauw als vanzelfsprekend of zelfs als overbodig beschouwen.
Het is de vraag of peilingen nog wel de juiste functie vervullen in de rol die ze nu toebedeeld hebben gekregen
Toch is het de vraag of de peilingen die we regelmatig in het nieuws voorbij zien komen nog wel de juiste rol vervullen. Want peilingen worden tegenwoordig niet alleen rondom verkiezingen, maar het hele jaar door gehouden - ook als de eerstvolgende verkiezingen, zoals nu, nog ruim twee jaar op zich laten wachten. En zelfs als de verschuivingen (zeteltje erbij, zeteltje eraf) volstrekt verwaarloosbaar zijn, halen ze het nieuws.
De combinatie maakt dat de meeste peilberichten tamelijk misleidend zijn. Ten eerste: omdat verschuivingen van één, twee of zelfs drie zetels binnen de gebruikelijke foutmarge van een peiling liggen. En helemaal als in de vraagstelling de frase ‘als er nu verkiezingen zouden zijn’ feitelijk preludeert op iets wat nog maanden op zich laat wachten. Dat Jesse Klaver goed is voor ‘drie extra zetels’ is dus eigenlijk non-nieuws: wie de foutmarge in het achterhoofd houdt en bedenkt dat eerstvolgende verkiezing pas in 2017 is, ziet wel waarom.
Maar nog kwalijker dan de relatieve nietszeggendheid van dit nieuwsritueel is wat er vervolgens door journalisten mee gedaan wordt. Want deze peilingen mogen dan virtueel zijn, en dus geen consequentie hebben voor de werkelijke machtsverhoudingen, ze worden in de media wel degelijk als zodanig gebruikt. Zo wordt de PvdA voortdurend als ‘in crisis verkerend’ afgeschilderd omdat zij zo laag in de peilingen staat - en ontstond omgekeerd een soort euforie rondom GroenLinks toen bleek dat de peilingen de nieuwe partijleider gunstig gezind waren.
Politicologen Rens Vliegenthart, Armèn Hakhverdian en Tom van der Meer van het politiekblog Stuk Rood Vlees hekelden al eerder dit type berichtgeving over peilingen - berichtgeving die zich zo nadrukkelijk op het vermeende ‘succes’ of ‘falen’ van politici of partijen richt.
Vooral omdat dit type nieuws een enorme self-fulfilling prophecy blijkt: als partijen eenmaal als ‘winnaars’ of ‘verliezers’ worden afgeschilderd, dan worden ze ook in toenemende mate als zodanig bejegend door collega-journalisten en als zodanig gepercipieerd door het publiek. Terwijl de ‘winst’ of het ‘verlies’ geen echte grondslag kent.
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen aandacht meer zou moeten zijn voor peilingen: onderzoek waarin gericht wordt gevraagd naar opvattingen van de bevolking over specifieke thema’s of voorstellen hebben zeker waarde - vraag dat maar in Iran. Maar tussentijdse verschuivinkjes van een paar zeteltjes hebben die waarde niet, zeker niet als politici zich vervolgens voortdurend moeten verantwoorden voor die virtuele ‘tussenstand.’
En peilingen die nietszeggende speculaties als ‘opvatting’ voordoen, zoals het onderzoek van Maurice de Hond waaruit blijkt dat ‘bijna de helft (49 procent) van de kiezers verwacht dat het nieuwe belastingplan van het kabinet vooral een VVD-plan wordt,’ kunnen helemaal beter direct naar waar ze horen: in de kattenbak, niet in de krant.
4. Pas op, code rood, dreigingsniveau hoog!
Zoals dood en belastingen de twee grootste zekerheden in het leven zijn, zo zijn angst en seks dat voor het nieuws. Seks komt vaak in het nieuws in de categorie bizar, bizarder, bizarst - of als het even kan: in combinatie met angst.
Angst, op zijn beurt, speelt in bijna al het nieuws wel een rol. Van de gevaarlijkste beroepen tot kinderen op het dievenpad: er is weinig waar je niet bang van zou worden als je een trouwe nieuwsvolger bent. Niet alleen in de journalistiek, ook in de politiek lijkt het een constante: het afschilderen van de boze buitenwereld als één grote bedreiging van alles wat wij koesteren.
Maar hoe vanzelfsprekend angstkwekerij in de journalistiek ook is, aan één bangmakend nieuwsritueel kan ik maar niet wennen: het herhaaldelijk melding maken van het ‘dreigingsniveau.’
Vanaf 2005 is dit meldingssysteem, officieel het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding genaamd, operationeel en niet meer uit het nieuws weg te denken. Als Geert Wilders een film in de maak heeft, als een cartoonist de imam op de korrel neemt, als de politiek het leger op missie stuurt of als er ergens in de wereld een aanslag wordt gepleegd: als in een reflex wordt erbij vermeld wat het dreigingsniveau in Nederland is.
‘Dreigingsniveau voor terroristische aanslag blijft hoog.’ (RTL) Grotere terreurdreiging voor westerse economieën.’ (FD)
‘Dreigingsniveau blijft substantieel.’ (De Gelderlander) Nu zie ik het nut van een systeem dat bestuurlijke autoriteiten om de zoveel tijd informeert over (toe- of afnemende) dreigingen. Als baas van een vliegveld of kerncentrale is het van belang te weten of er inlichtingen voorhanden zijn die wijzen op een potentiële aanslag binnen jouw sector. Daarvoor is het systeem ook uitgevonden.
Zoals Jerry Seinfeld al eens opmerkte over de poster op postkantoren waar gezochte criminelen op staan afgebeeld: ‘I can check the guy behind me - but that’s about all I can do’
Maar is het even relevant om iedere Nederlander daar ook consequent van op de hoogte te stellen? Heeft het zin dat de doorsnee burger weet dat het dreigingsniveau ‘substantieel’ is - ook al betekent dat in de praktijk ‘verwaarloosbaar klein’? Zoals de Amerikaanse komiek Jerry Seinfeld al eens droogjes opmerkte over de poster op postkantoren waar gezochte criminelen op staan afgebeeld: ‘I can check the guy behind me - but that’s about all I can do.’
Het probleem is niet alleen dat je er als Jan met de pet weinig tot niets mee kunt - ook al gaan dreigingsberichten nog zo vaak gepaard met loze ‘oproepen tot waakzaamheid.’ Het probleem is ook dat het onnodig argwaan kweekt. Argwaan jegens moslims (zie de oproepen om zich ‘te distantiëren’ van terreurgroepen als IS), maar ook argwaan in het algemeen: wie nu een tasje of pakketje ziet slingeren op straat of station, zal sneller geneigd zijn te denken aan snode plannen dan aan iemand die iets kwijt is.
En dat terwijl de wereld in werkelijkheid alleen maar veiliger wordt.
5. Dit nieuws wordt u aangeboden door een verkoper van de oplossing
Een ritueel is het niet helemaal, maar een trend is het zeker: de opkomst van ‘gesponsorde content.’ Volgens een geruchtmakend onderzoek van de universiteit van Cardiff, gepopulariseerd door de journalist Nick Davies in zijn boek Flat Earth News, bevat naar schatting 54 procent van alle nieuwsberichten in de Britse media sporen van reclame.
Dat wil zeggen: meer dan de helft van al het nieuws is niet gebaseerd op eigen onderzoek van de journalist, maar afkomstig van belanghebbende bronnen - in veertig procent van de gevallen commercieel. Of het percentage in Nederland ook zo hoog is, is niet met zekerheid te zeggen. Maar je hoeft niet lang door de krant te bladeren of langs nieuwssites te surfen om te zien dat opvallend veel berichten een bedrijf of pr-bureau als herkomst hebben.
‘Nederlander vindt zichzelf maar ongezond.’ Aldus voedingsbedrijf Herbalife. ‘Nederlander vindt belastingaangifte zeer lastig.’ Aldus accountant Deloitte. ‘Nederlanders beschermen zich onvoldoende tegen de zon.’ Aldus KWF Kankerbestrijding. ‘Nederlander wil geen patat maar salade in pretpark.’ Aldus Het Duurzaamheidskompas van pr-bureau Schuttelaar & Partners.
Dat dit soort verkapte reclameberichten schering en inslag zijn, is niet zo moeilijk te verklaren: nieuwsmedia hebben veel tijd, pagina’s en virtuele ruimte te vullen en grijpen, bij gebrek aan onderzoekstijd, naar ‘interessante’ en ‘opvallende’ weetjes die hen via persbureaus worden aangeboden. En vergis je niet: dat aanbod is groot. Op een doorsnee nieuwsredactie stroomt de inbox dagelijks vol met honderden, zo niet duizenden van dit soort onderzoekjes.
Nick Davies heeft er zelfs een woord voor bedacht: churnalism. Daarmee doelt hij op een vorm van journalistiek waarbij ‘journalisten niet langer zelf nieuws vergaren, maar worden gereduceerd tot passieve boodschappers van wat er ook maar op hun pad komt, en verhalen produceren als stonden ze aan de lopende band - of de informatie nu echt of pr, belangrijk of triviaal, waar of onwaar is.’
De hoeveelheid reclameberichten is zo opvallend dat je haast van een journalistieke reflex kunt spreken: als het maar een opvallend weetje is, wordt het nieuws - ongeacht de bron. Sterker nog, commerciële partijen krijgen steeds vaker rechtstreeks een plek in de nieuwsvoorziening toebedeeld in de vorm van advertorials - advertenties die doelbewust zijn opgemaakt om eruit te zien als gewone nieuwsberichten.
Dit is misschien wel het meest problematische nieuwsritueel, omdat het tornt aan de fundamentele journalistieke waarde van onafhankelijkheid
Zo heeft verzekeraar Delta Lloyd een vaste stek op NRC Q waar ze, onder de vlag van ‘partnercontent,’ in NRC-opmaak eigen artikelen publiceert; heeft The Post Online een volledige sectie genaamd TPO Talk gewijd aan gesponsorde verhalen; bestaat een flink deel van de Lifestyle- en Werk-secties op Nu.nl uit reclame in de vorm van nieuwsberichten (‘Broodverkoop bij Lidl stijgt spectaculair’), en produceren kranten regelmatig gesponsorde bijlagen over thema’s die goed liggen bij hun adverteerders (bijvoorbeeld de pensioenbijlage van Het Financieele Dagblad, gesponsord door verzekeraar Aegon; of de oncologiebijlage bij de Volkskrant, mede mogelijk gemaakt door medicijnfabrikant Roche).
Naast de genoemde achterhaalde economische modellen, de niet accurate voorspellingen, de triviale peilingen en de nodeloze angstzaaierij, is dit misschien wel het meest problematische nieuwsritueel van deze tijd, omdat het tornt aan de fundamentele journalistieke waarde van onafhankelijkheid (en dat zeg ik niet als reclame voor dit reclamevrije platform).
Tijd om daar paal en perk aan te stellen dus. Zodat nieuws niet alleen zijn oorspronkelijkheid niet verliest, maar evenmin de geloofwaardigheid van zijn oorsprong.