Ver in zijn boek Black Code: Inside the Battle for Cyberspace beschrijft de Canadese politicoloog en internet-securityspecialist Ron Deibert een bezoek aan de prestigieuze RSA-conferentie in San Francisco, een van de grootste computerbeurzen ter wereld. Hij is gevraagd om deel te nemen aan een paneldiscussie met Kenneth Minihan en Michael Hayden: twee generaals die aan het hoofd van de National Security Agency (NSA) hebben gestaan. Het is februari 2012 en de NSA bespiedt nog ongestoord talloze mensen en bevriende staatshoofden. 

Toch maakt Deibert zich ook dan al grote zorgen. Voorafgaand aan de discussie slentert hij over de beursvloer, waar grote internetsecuritybedrijven hun waren en kunnen etaleren. Stand na stand wordt de laatste surveillance-apparatuur en -software tentoongespreid, waarmee argeloze internetters en bellers kunnen worden afgeluisterd en gevolgd. Alle grote defensiebedrijven, Booz Allen Hamilton, Boeing, BAE Systems, Lockheed Martin, Northrop Grumman, zijn vertegenwoordigd: de cyber-securitymarkt is big business, een van de weinige groeimarkten voor deze bedrijven.

Niet al te frisse regimes

Deibert loopt langs de stand van Narus, een Californisch-Israelisch bedrijf dat deep packet inspection (DPI) aanbiedt aan opsporings- en veiligheidsdiensten. Al het internetverkeer wordt in pakketjes gehakt, via de meest goedkope of efficiënte routes verstuurd en verderop, in de buurt van de ontvanger weer in elkaar gezet. Met DPI, zo pocht Narus, kunnen opsporings- en veiligheidsdiensten e-mails, skype-gesprekken en ander internetverkeer reconstrueren. Narus levert aan niet al te frisse regimes, maar ook de NSA en de FBI maken veelvuldig van hun diensten gebruik.

Vlak voordat de discussie start, buigt Deibert naar generaal Minihan toe en vraagt hem wat hij van de beurs vindt. ‘Fantastisch,’ antwoordt de generaal. ‘De meeste van deze mensen hebben voor mij gewerkt.’ Deibert sombert in zichzelf. ‘Welkom bij het almaar groeiende cybersecuritycomplex, een wereld waar continu mensen pendelen tussen veiligheidsdiensten en de private sector.’

Complottheorieën

Deibert is niet de man van de complottheorieën. Hij geldt als een bedachtzame, realistische analyticus van het web, iemand die verder kijkt dan techniek en ook oog heeft voor politiek en macht op internet. Hij leidt het Canadese een interdisciplinaire groep van computerwetenschappers, mensenrechtenonderzoekers en politicologen. Het Citizen Lab doet onderzoek naar mondiale cyberaanvallen, filtermethoden en censuur. 

Het mooie is dat het boek net voor de NSA-onthullingen is geschreven, want ook zonder de documenten van Snowden blijft er veel om ons zorgen over te maken. Black Code leest als een samenvatting van Deiberts werk van de afgelopen vijftien jaar. Het is een rijk boek geworden, dat onderzoekt hoe de strijd over de controle over internet zich ontvouwt. Deibert bekijkt die machtsstrijd vanuit alle mogelijke invalshoeken. Hij vertelt hoe steeds meer filters en choke points worden ingebouwd in de infrastructuur van het web, welke rol Big Data spelen in surveillance. Hoe die surveillance steeds meer wordt uitbesteed aan internet- en socialmediabedrijven. Hoe landen, opsporings- en veiligheidsdiensten steeds meer juridische checks and balances proberen te ontwijken - juist ook de westerse landen. En hoe het internet steeds meer militariseert - het web als continu slagveld met legers van en ander geavanceerd wapentuig. 

Rusland als voorbeeld

Deibert laat overtuigend zien hoe het open web steeds meer gesloten en verbrokkeld raakt door vercommercialisering en groeiende politieke bemoeienis. Zorgelijk is dat de toekomst, volgens Deibert, niet in het Westen wordt gevormd, maar door de miljoenen en miljoenen netizens in ontwikkelingslanden die in rap tempo online komen. Ook vraagt hij zich af hoe jonge geeks in ontwikkelingslanden hun brood gaan verdienen, als de legale arbeidsmarkt voor hen gesloten blijft. Cybercrime is voor velen een aanlokkelijk perspectief. Voor veel landen is Rusland het voorbeeld van hoe internet te reguleren. Zorgelijk is ook dat liberale democratieën zich steeds minder gelegen laten liggen aan principes als transparantie en openbare verantwoording. De onthullingen van Snowden zijn hier een duidelijk bewijs van. Het internet zoals we het kennen dreigt verloren te gaan in dit wapengekletter en onduidelijk is wie het internet moet redden. En van wie het gered moet worden.

Deibert is een onomwonden voorstander van een open internet, maar is realist genoeg om te onderkennen dat zo’n open constellatie grote veiligheidsrisico’s met zich meebrengt. Met de oorspronkelijke internetorthodoxie - dat de overheid geen enkele rol speelt op het web - heeft hij weinig op. Dat maakt Deibert genuanceerd en geloofwaardig.

Evgeny Morozov in een interview op De Correspondent de technologieverslaggeving - techjournalisten focussen zich te veel op flitsende gadgets en te weinig op de gevolgen van de inzet van techniek op de samenleving. Wie het daarmee eens is, zal Black Code zeer waarderen. Als je de NSA-onthullingen in context wil zien, dan is dit boek een aanrader. 

Ron Deibert, Black Code: Inside the Battle for Cyber Space Lees meer over Black Code