Eerst het gas, dan de moraal
Morgen loopt het Nederland-Ruslandjaar officieel op zijn einde. In de aandacht stonden de diplomatieke rellen. Maar ondertussen sloten de landen grote olie- en gasdeals. Zo wordt niet alleen de wederzijdse afhankelijkheid steeds groter, maar raakt ook een duurzame energievoorziening steeds verder uit zicht.
Op het belangrijkste fotomoment hebben alle machtige Europese leiders hun handen geklemd om een grote witte gaskraan. Het is 8 november 2011, de opening van Nord Stream, een investering van 7,4 miljard euro in twee reusachtige pijpleidingen die lopen van het Russische Vyborg naar de Duitse kustplaats Lubmin, ongeveer honderdvijftig kilometer ten noorden van Berlijn. Eenmaal opengedraaid stroomt er jaarlijks 55 miljard kubieke meter Russisch gas naar de rest van Europa. Meer dan 26 miljoen Europese huishoudens worden op deze manier van Russisch gas voorzien.
Aanwezigen: de Russische president Medvedev, de Duitse bondskanselier Merkel, de Franse premier Fillon en de Nederlandse minister-president Rutte. Het tafereel verbeeldt hoe afhankelijk Europa van Rusland is. Temeer omdat het Russische Gazprom 51 procent van de aandelen in handen heeft. Met 9 procent van de aandelen voor het Nederlandse staatsbedrijf Gasunie is de opening van Nord Stream ook een Nederlands feestje. We tellen mee. Slechts 9 procent weliswaar, maar toch.
Door de arrestatie van een dronken Russische diplomaat in Den Haag, de mishandeling van een Nederlandse diplomaat in zijn flat in Moskou en de gevangenneming van twee Nederlandse Greenpeace-activisten heeft het Nederland-Ruslandjaar (dat morgen officieel ten einde is) bijna geheel in het teken van diplomatieke relletjes gestaan. Maar op de achtergrond wordt de samenwerking tussen beide landen steeds inniger en de wederzijdse afhankelijkheid steeds groter.
Na de Chinezen zijn de Nederlanders de belangrijkste handelspartner van Rusland. Meer dan negentig procent van de Russische export richting Nederland bestaat uit fossiele brandstoffen zoals olie, kerosine, benzine en gas. Het afgelopen jaar bedroeg de import vanuit Rusland 20,3 miljard euro, een toename van 20 procent in vergelijking met het jaar daarvoor. Omgekeerd exporteert Nederland jaarlijks voor 7,1 miljard euro aan onder andere bloembollen, aardappelen, kaas, computer(onderdelen) en tractors naar Rusland.
Deze innige relatie tussen Nederland en Rusland is hoofdzakelijk de afgelopen tien jaar ontstaan. En wordt alleen maar sterker.
Het begin van een innige samenwerking
Aan de basis van de handelsband met Rusland staat George Verberg, oud-directeur van het publiek-private bedrijf Gasunie. In de hotellobby van het Hampshire Plaza, gebouwd boven op het Groningse gasveld, doet Verberg uit de doeken hoe hij Gasunie-aandeelhouders Shell en Exxon midden jaren negentig overtuigde om Russisch gas aan te kopen. ‘Ik zei: die Groninger gasbel is eindig. Als je pas naar de Russen toegaat als het gas op is, heb je geen onderhandelingspositie.’
Dat klinkt gek, want wereldwijd is Nederland een van de belangrijkste gaslanden. Ons land is de negende grootste gasproducent ter wereld en de grootste in de Europese Unie. Jaarlijks ontvangt de Nederlandse staat tussen de tien en vijftien miljard euro aan gasbaten, van zowel kleine gasvelden uit de Noordzee als ons eigen gasveld in het Groningse Slochteren .
Maar halverwege de jaren negentig was George Verberg er al van doordrongen dat strategische samenwerking met de Russen noodzakelijk was om ook na 2025 een belangrijk gasland te blijven. Dan is de eigen gasproductie namelijk te laag geworden om te voldoen aan jaarlijkse vraag naar binnenlands gas en moet Nederland voor het eerst meer gas importeren dan het kan exporteren . Om toch geld te blijven verdienen met de handel in gas, redeneert Verberg, zouden lege gasvelden ingezet moeten worden als strategische gasopslagplaatsen die ‘s winters - als er veel vraag is naar gas - aan omringende landen kunnen leveren.
Met die gedachte reisde Verberg, destijds directeur van Gasunie, naar Rusland. Hij kan zich dit bezoek nog levendig herinneren. ‘Dat was in 1996 tijdens de tweede verkiezingstermijn van president Jeltsin. Mijn collega van Gazprom, Vjachriev, zorgde ervoor dat de contractondertekening werd gefilmd. Zo konden ze laten zien dat het Westen wel degelijk vertrouwen in ze had.’ Vier jaar later, in 2000, wordt het eerste gas uit Rusland aangeleverd.
Een uniek contract, want Nederland zou niet alleen jaarlijks vier miljard kubieke meter gas afnemen, maar krijgt zomers - wanneer er minder vraag is - juist méér gas. Dit gas wordt opgeslagen in leeggepompte gasvelden, zodat Gazprom in de winter, als de vraag toeneemt, al haar capaciteit kan inzetten voor de Duitse markt. Een vernuftig staaltje handelsgeest, waarbij Nederland haar infrastructuur inzet, daar geld voor krijgt, ten behoeve van de Russische afzet op de Europese markt.
Het contract is het begin van een innige samenwerking tussen de landen. Het grootste gasproducerende land ter wereld wil haar gas kwijt, terwijl Nederland graag wil uitgroeien tot het belangrijkste gashandel- en doorvoerland in Noordwest-Europa. Er worden in Den Haag dan ook weinig vragen bij gesteld. Zoals hoeveel er eigenlijk verdiend kan worden aan dit nieuwe beleid. Of het wel genoeg oplevert om de jaarlijkse gasbaten van tien miljard te compenseren op het moment dat de Nederlandse gasvelden leeg zijn. En of meer samenwerking met Rusland überhaupt wel een goed idee is.
Nederland als doorvoerhaven
En dan hebben we het alleen nog maar over gas gehad. Ook olie speelt inmiddels een grote rol in de handelsrelatie tussen Nederland en Rusland. Na de oliecrisis van 1973 wilde Europa minder afhankelijk worden van het vaak instabiele Midden-Oosten en ging meer olie halen uit de Noordzee. Deze olieproductie uit Schotland, Engeland en Noorwegen nam op den duur af, waardoor Rusland in de afgelopen tien jaar kon uitgroeien tot de grootste handelspartner van de Rotterdamse haven.
Sterker nog: een kwart van alle ruwe olie die aankomt in Rotterdam (meer nog dan uit het hele Midden-Oosten) en bijna de helft van alle oliemineralen zoals diesel, kerosine en stookolie komt uit Rusland. Sjaak Poppe, woordvoerder van Havenbedrijf Rotterdam: ‘Rotterdam is echt een oliehub. We hebben veel raffinaderijen en chemische industrie en met Duitsland een groot achterland. Kortom: een heel aantrekkelijke omgeving voor grote olielanden zoals Rusland om hier hun producten naar te verschepen.’
Hoe Rotterdam die oliehub is geworden? Een goede vraag. Want de route die de Russische olieschepen afleggen, lijkt op het eerste gezicht zeer omslachtig: vanuit de Russische havenstad Primorsk, vlakbij Sint-Petersburg, vertrekken schepen met stookolie naar de Rotterdamse haven, waar deze wordt overgeheveld in reusachtige olietankers die via de Middellandse Zee, door het Suezkanaal, om het Arabisch schiereiland heen, langs India en Indonesië, na meer dan 10.000 zeemijl eindelijk arriveren bij eindbestemming China. Terwijl Rusland grenst aan China. Toch is dit een logische vaarroute: de Russen kunnen namelijk niet anders. Poppe: ‘Het ontbreekt Rusland aan pijpleidingen over land en de haven van Primorsk is niet diep genoeg. Er kunnen alleen kleine olieschepen vertrekken, terwijl in de Rotterdamse haven olietankers kunnen aanmeren die zo’n 24 meter diep in het water liggen.’
Dit natuurlijke voordeel maakt de haven van Rotterdam wereldwijd tot zowel de één na grootste importeur als exporteur van olie- en olieproducten. Zo ongeveer alle stookolie die uit Rusland komt, gaat via Rotterdam naar het Verre Oosten. Daarnaast is de helft van alle 100 miljoen ton ruwe olie die jaarlijks in Rotterdam arriveert, bedoeld voor gebruik in raffinaderijen in de omgeving van de haven, terwijl de andere 50 miljoen ton ruwe olie verscheept wordt naar Antwerpen en Duitsland.
Russische investeringen in Nederland
Als handelspartner is Nederland de afgelopen tien jaar dus zeer afhankelijk van Rusland geworden. En die afhankelijkheid wordt nog eens versterkt doordat de Russen steeds meer in Nederland zijn gaan investeren.
Zo kwam onlangs de Nederlands tak van het grootste Duitse olie- en gasbedrijf Wintershall (zelf een dochteronderneming van chemiereus BASF) voor een deel in handen van het Russische Gazprom. Daar stond een aandelenruil tegenover, waarbij de Duitsers een belang kregen in een Siberisch gasveld en de Russen voor 50 procent aandeelhouder werden van 23 boorplatforms in de Noordzee. Geen vreemde investering van de Russen, gezien de recente vondst van olie vlakbij de kust van Den Helder. Goed voor minstens 30 miljoen vaten olie.
Ook investeerde Rusland in de ondergrondse gasopslag in het Noord-Hollandse Bergen. Meer dan dertig jaar werd er vlakbij Alkmaar gas gewonnen. Vijf jaar geleden was het gasveld leeg. Vanwege de ligging naast de pijpleiding naar het Engelse Bacton is dit gasveld zeer geschikt als ondergrondse opslag om op termijn de Engelse markt te bedienen. Energiebedrijf Taqa, afkomstig uit de Verenigde Arabische Emiraten, investeerde samen met de Nederlandse overheid in deze gasopslag, terwijl het Russische Gazprom het benodigde kussengas zou leveren. Nu blijkt dat Gazprom ook een aandeel van 42 procent heeft verworven in gasopslag Bergermeer.
Gasrotondestrategie
Zo zal Nederland ook de komende decennia nog een belangrijke fossiele speler blijven, ondanks de steeds luidere roep om duurzame energie. Sterker nog, daar wordt ook beleidsmatig op ingezet. Om van Nederland een belangrijk gasknooppunt te maken, ook wel bekend als de ‘gasrotondestrategie’, heeft staatsbedrijf Gasunie de afgelopen jaren voor miljarden euro’s aan pijpleidingen gekocht, investeerde het in een terminal voor vloeibaar gas en werden er miljoenen euro’s aan overheidsgeld besteed aan ondergrondse gasopslag.
Leveren die investeringen ons ook wat op? Volgens de Algemene Rekenkamer is dat zeer onduidelijk . Het ministerie van Economische Zaken, dat verantwoordelijk is voor het gasbeleid, houdt zelf graag vast aan dit rapport waarin wordt gesteld dat het Nederlandse gasbeleid de komende tien jaar zorgt voor 21 miljard euro aan extra economische activiteit en honderdduizend nieuwe banen .
Waar niet over wordt gesproken is het financiële debacle uit 2007, toen staatsbedrijf Gasunie 1,5 miljard euro te veel betaalde voor een Duits buizennetwerk. De overheid houdt vol dat het een - weliswaar te dure - maar strategisch zeer goede aankoop was en de enige aandeelhouder van Gasunie, het ministerie van Financiën, legt alle schuld bij de voormalige bestuurders en commissarissen van Gasunie.
De kritiek van de Algemene Rekenkamer gaat bovendien verder. Zij becijferde dat de gasrotondestrategie de overheid de afgelopen tien jaar al 8,2 miljard euro heeft gekost. Maar het ministerie van Economische Zaken wil dit nieuwe gasbeleid niet financieel toetsen en beargumenteert dat als volgt: ‘De gasrotonde [kent] geen eigenaar, geen gedefinieerd einddoel en geen tijdstip waarop de gasrotonde gereed moet zijn.’
Deze formulering is typerend voor de afgelopen tien jaar, waarin er eigenlijk geen politieke discussie is geweest over de nieuwe gasstrategie. Het ministerie van Economische Zaken zet na advies van de Algemene Energieraad actief in op Nederland als gasknooppunt van Noordwest-Europa. Leidend is de gedachte dat ons land al meer dan vijftig jaar miljarden euro’s heeft verdiend met de verkoop van gas. We zijn goed in de handel in fossiele energie en daar moeten we mee doorgaan. Het betekent dat de Tweede Kamer alleen bij incidenten, zoals de mislukte aankoop van het Duitse gasnet, in actie komt.
‘Onfortuinlijke incidenten’
Dat de gasrotondestrategie ook meer afhankelijkheid van Rusland impliceert, werd ook dit jaar duidelijk. Want hoe hoog de spanningen tussen beide landen ook opliepen, de economische samenwerking leed er niet onder: na de mishandeling van een Nederlandse diplomaat in Moskou en de gevangenneming van twee Nederlandse Greenpeace-activisten, stelde premier Rutte in een persverklaring: ‘De onfortuinelijke incidenten staan de goede betrekkingen niet in de weg.’
Die reactie is niet verwonderlijk gezien het feit dat pogingen om de afhankelijkheid van Rusland te verkleinen tot nog toe grotendeels zijn mislukt. Onderdeel van de gasrotondestrategie is om met zoveel mogelijk verschillende gaspartners in zee te gaan. Naast gas uit Rusland zouden we ook uit andere grote gaslanden als Qatar, Noorwegen en Algerije moeten importeren. Maar van de drie geplande terminals voor vloeibaar gas uit die landen is er uiteindelijk maar één gebouwd. Terwijl het ministerie van Economische Zaken juist had gerekend op 3 miljard euro aan investeringen en een enorme hoeveelheid gas die op elk moment ingezet zou kunnen worden . Met het aandeel in Nord Stream en de ondergrondse gasopslag in Bergermeer blijft de Russische afhankelijkheid dus onverminderd groot.
De toekomst: grijs of groen?
En hoe zit het eigenlijk met de duurzaamheid? Volgens Coby van der Linde, directeur van Clingendael International Energy Programme (CIEP) wordt het vele (Russische) gas dat onze kant opstroomt, niet goed ingezet. Zo staan vele gasgestookte elektriciteitscentrales uit omdat ze te duur zijn. De import van goedkope kolen én subsidies voor windparken maakt gas bovendien overbodig om elektriciteit mee op te wekken. Terwijl wij, als gasland bij uitstek, deze relatief schone brandstof kunnen inzetten voor vermindering van de CO2-uitstoot, acht Van der Linde een radicale energietransitie naar duurzame bronnen niet reëel. ‘Alleen al Rotterdam vervult een functie voor heel Europa en moet concurreren op de wereldmarkt. Als doorvoerland heb je rekening te houden met al je handelspartners.’
Die scepsis ten aanzien van een groene toekomst werd dit Nederland-Ruslandjaar nog eens onderstreept door de verlening van de vergunning voor de bouw van een olieterminal in de Rotterdamse haven. De investering van 800 miljoen euro, opgebracht door de Russische Summa Group en het Nederlandse energieopslagbedrijf VTTI, levert volgens minister Kamp van Economische Zaken veel geld en banen op. Zo zullen Nederland en Rusland ook de komende decennia op elkaar aangewezen zijn. Daar veranderen enkele diplomatieke relletjes en een meningsverschil over mensenrechten niets aan.
Het onderzoek voor dit artikel deed ik samen met Jelmer Mommers, Belia Heilbron en Thomas Muntz.