De afgelopen weken had ik een sms-relatie. We hadden elkaar drie keer gezien en slechts één keer seks gehad, verder bestond de relatie uitsluitend uit sms’en en e-mails.

Toch gaven deze sms’en en e-mails mij de sensatie van nabijheid. Dat had ook met de kwantiteit te maken, vele sms’en werden heen en weer gestuurd. Er ontstonden dialogen die mij soms zo goed bevielen dat ik erover dacht daar een bibliofiele uitgave van te maken, al was het maar om te bewijzen dat de sms niet onderdeed voor de traditionele brief. En ook omdat alles uit moet monden in literatuur.

Bij het opruimen van mijn moeders garage vond ik oude manuscripten van mijn hand en al in 1990 of 1991 had ik geschreven: ‘Kom onmiddellijk naar me toe, ik wil vanmiddag nog literatuur van je maken.’ Nee, veel was er niet veranderd. Af en toe kwamen er mensen die bewust literatuur van zich wilden laten maken. Ook dat leidde dikwijls tot teleurstellingen. De literatuur viel tegen, de klei, of allebei.

Al in 1990 of 1991 had ik geschreven: ‘Kom onmiddellijk naar me toe, ik wil vanmiddag nog literatuur van je maken’

Hoe dan ook, liefde per sms leek mogelijk. Er was niet meer voor nodig dan de sms, de WhatsApp en soms een mail. Af en toe kwam er een fotootje van de correspondente binnen, wederom per sms, maar in de fotootjes zat het hem niet, het ging puur om de tekst. Meer dan taal was er eigenlijk niet nodig voor liefde.

Maar de laatste dagen begon onze correspondentie tekenen van slijtage te vertonen. Ik werd ziek. In Düsseldorf nog wel, een stad waar ik normaal gesproken nooit ziek word, alleen maar beter. Het mag cynisch klinken gezien de geschiedenis van mijn ouders, maar ik ben ervan overtuigd dat genezing in Duitsland begint. Ondanks deze overtuiging zette de ziekte door, na een lezing had ik nog een etentje met een vriendin maar halverwege werd ik zo verkouden dat ik het gevoel had drugs te hebben gebruikt.

De voordelen van de niet-virtuele man

Mijn sms-correspondente bleek een man te hebben ontmoet die haar niet alleen per sms maar ook live begeerde. Hoe aantrekkelijk het sms’en ook is, een niet-virtuele man heeft vooralsnog voordelen. Daar gaat verandering in komen, maar of ik dat nog zal meemaken is de vraag. Misschien was die andere man natuurlijk ook leuker, mooier en intelligenter dan ik, maar ik geef er toch de voorkeur aan te denken dat het aan het medium lag. Hij was er en ik was er slechts per sms.

En hier verbaasde ik mijzelf, het stak mij en deed mij meer verdriet dan verwacht dat mijn geliefde correspondente steeds verliefder werd op een man die meer was dan virtuele realiteit. Ik zag het per sms gebeuren, sterker nog, ik kon het zo ongeveer live volgen. Een gevoel van onvolkomenheid had mij naar de melancholie en de verkoudheid gedreven; verkoudheid en melancholie waren niet van elkaar te scheiden.

Daarna, toen de liefde geconsumeerd was, en hoe, en de correspondente mij, overigens op mijn verzoek, op de hoogte had gehouden van de consumptie, barstte de stilte los.

Ik, die dacht boven de meeste krenkingen te staan, bleek toch niet boven alle krenkingen te staan. Een deceptie

Ook de stilte binnen de virtuele realiteit was oorverdovend. En de stilte bleef maar voortduren. Alles relatief natuurlijk, maar voor de gekrenkte mens gaat de tijd langzaam.

De krenking begon te knagen. Onterecht natuurlijk, want een vrouw die nog geen veertig is en de twintig al is gepasseerd heeft vermoedelijk aan meer behoefte dan aan liefde per sms, maar ja, zelfs ik heb mijn illusies. Sterker nog, ik, die dacht boven de meeste krenkingen te staan, bleek toch niet boven alle krenkingen te staan. Een deceptie.

Op een avond schreef ik dat we gezien de huidige omstandigheden de correspondentie misschien maar niet moesten voortzetten. Een overbodige mededeling, want de correspondentie was allang stilgevallen.

Ach, de gekrenkte mens, met welk een ongekende gretigheid maakt hij zichzelf belachelijk.

Toch was er enige opluchting, omdat een van de belangrijkste waarheden eindelijk tot me doordrong: thuis ben je waar je jezelf teleurstelt.

Thuis ben je waar het realisme een tikkeltje onbehaaglijk is De Hotelmens heeft in Essen een lezing over realisme gegeven en wacht op de trein. Al snel komt een bedelaar aan zijn tafel te zitten en zegt: ‘Ik kom niet bedelen, ik rust even uit.’ Het realisme blijkt overal op te duiken. Lees hier de column terug Thuis ben je waar het kooitje van de wanhoop wordt opengezet De Hotelmens wordt geïnterviewd over meesterwerken. Hij heeft een bijzonder aangenaam gesprek, waarin hem onder andere door een vrouw wordt gevraagd wat hij allemaal met haar zou doen als hij alles zou mogen doen. Zijn mening: wat zich voordoet als kunst, is doorgaans kunst. Lees de column hier terug