Heeft de wereld een Centraal Bureau voor de Statistiek?
Hoelang duurt het gemiddeld om een bedrijf op te starten in Guinee-Bissau? Hoeveel wegdek ligt er in Bolivia? Hoeveel arme mensen zijn er in Vietnam? Gegevens over de stand van het land in de verste uithoeken van de wereld zijn vandaag de dag beschikbaar voor iedereen met een computer en een internetverbinding. Maar hoe komen al die data eigenlijk tot stand?
‘Armoede gehalveerd.’ ‘Vijf van de tien snelst groeiende economieën ligt in Afrika.’ Het zijn krantenkoppen die bijna dagelijks langsflitsen. Ze worden vaak gebaseerd op data van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties (VN), de Wereldbank of het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Van kindersterfte tot economische groei, van ontbossing tot werkloosheid: zij maken er een mooie tabel van waarin het verschijnsel per land kan worden vergeleken. Maar hoe komen die data eigenlijk tot stand?
Waarom waren data ook alweer belangrijk?
Data zijn voor beleidsmakers als een kompas voor een zeeman. De informatie helpt ze om het land op de juiste koers te houden of om op een betere koers aan te sturen. Data helpen ook bij het evalueren van beleidsmaatregelen. Wil je bijvoorbeeld weten of een investering in gezondheidszorg heeft geleid tot minder malariadoden? Dan heb je data nodig over waar en hoeveel geïnvesteerd is en over hoeveel mensen de afgelopen jaren gestorven zijn aan malaria. De primaire verantwoordelijkheid voor het verzamelen van nationale data ligt bij de statistiekbureaus van de betreffende landen. Bij ons is dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Heeft de wereld ook een CBS?
Sinds de oprichting van de Verenigde Naties is dataverzameling geen exclusief nationale aangelegenheid meer. Helemaal boven aan de internationale hiërarchie der cijferaars staat de Statistische Commissie van de VN. Dat is het hoogste orgaan van het internationale statistische systeem, waarin de nationale statistiekbureaus vertegenwoordigd zijn. Elk jaar komen de leden samen om te beslissen over internationale standaarden en methodes voor het verzamelen van data. Dit jaar hadden ze het bijvoorbeeld over Big Data, gegevens over vluchtelingen en handelsdata.
Maar het echte werk wordt overgelaten aan de VN Statistische Divisie, de ogen en oren van de Commissie. De Divisie verzamelt gegevens van de nationale statistiekbureaus en verspreidt die data. Bovendien ontwikkelt ze normen en standaarden voor statistische activiteiten, die uiteindelijk door de Commissie moeten worden goedgekeurd. Ook helpt ze landen om hun statistische systemen te verbeteren.
Zo vormen de Divisie en de Commissie samen het CBS van de wereld. De nationale statistiekbureaus spelen hier een cruciale rol. Zij verzamelen de data en nemen uiteindelijk de beslissingen in de Commissie. Internationale data van de VN worden alleen gepubliceerd met instemming van de landen.
Waarom is het belangrijk dat landen dezelfde standaarden en methodes gebruiken om data te verzamelen?
Het is handig als je landen met elkaar kunt vergelijken. Zo kun je bijvoorbeeld zien of de armoede in het ene land sterker is afgenomen dan in het andere. Van die informatie kun je weer leren wat het beste helpt bij armoedebestrijding: economische groei, een sterk sociaal vangnet of iets anders?
Bovendien is het nuttig voor hulporganisaties en investeerders om landen met elkaar te kunnen vergelijken. De Gates Foundation wil misschien weten waar weinig kinderen naar school gaan, zodat de stichting daar kan investeren in basisonderwijs. Of Heineken is benieuwd welke economie sterk groeit, omdat daar meer pils verkocht kan worden.
Maar naast het ‘CBS van de wereld’ zijn er toch nog veel meer organisaties die data verzamelen?
Dat klopt, er is een hele rits aan internationale organisaties die data verzamelen. Eigenlijk zou je de Statistische Divisie als de kern van een ui kunnen zien, die het internationale statistische systeem probeert te coördineren. In de volgende laag van de ui zitten andere VN-programma’s die statistieken verzamelen. Denk bijvoorbeeld aan UNICEF, het VN Ontwikkelingsprogramma of het Wereldvoedselprogramma.
In de laag daarbuiten zitten de gespecialiseerde organisaties van de VN. Dat zijn autonome organisaties die verbonden zijn aan de VN via speciale overeenkomsten. De Wereldgezondheidsorganisatie bijvoorbeeld, of de Internationale Arbeidsorganisatie. Sommige van die organisaties staan onder strak toezicht van de VN, terwijl andere een stuk onafhankelijker zijn. Helemaal aan de buitenkant zitten andere internationale organisaties, zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.
Hoe werken die lagen van de ui met elkaar samen?
Al met al zijn er zo’n zestig internationale organisaties die zich bezighouden met het verzamelen en verspreiden van data. Dat is natuurlijk vragen om problemen, want het werk van organisaties kan onderling gemakkelijk met elkaar overlappen. Neem bijvoorbeeld de Wereld Handelsorganisatie en de VN-Conferentie voor Handel en Ontwikkeling, die zich allebei bezighouden met handel.
Om die reden is het Comité voor de Coördinatie van Statistische Activiteiten (CCSA) opgericht. In deze commissie coördineren internationale organisaties hun werk en discussiëren ze over gemeenschappelijke standaarden en methodes. Zij rapporteren weer aan de Statistische Commissie, die al dan niet hun voorstellen kan overnemen.
Nationale statistiekbureaus en internationale organisaties komen ook samen in zogenaamde ‘stadsgroepen.’ Die groepen hebben het over één bepaald thema, bijvoorbeeld armoede, en sturen hun bevindingen naar de Statistische Commissie. Die kan weer beslissen of de aanbevelingen worden overgenomen. De groep wordt genoemd naar de stad waar de leden voor het eerst bijeenkwamen. Zo is er de Voorburg-groep, die in 1987 voor het eerst vergaderde in Voorburg.
Welke afspraken hebben organisaties en landen met elkaar gemaakt?
Allereerst zijn er de tien geboden voor nationale statistische bureaus: de ‘fundamentele beginselen van officiële statistieken.’ In het zesde beginsel staat bijvoorbeeld dat verzamelde gegevens vertrouwelijk zijn en alleen mogen worden gebruikt voor ‘statistische doeleinden.’
Voor de internationale organisaties is er ook zo’n soort document: de ‘beginselen van de internationale statistische activiteiten.’ Die lijken sterk op de beginselen voor statistiekbureaus; het zesde beginsel is bijvoorbeeld bijna letterlijk hetzelfde. Daarnaast wordt er gesproken over het belang van goede samenwerking tussen de organisaties.
Die beginselen zijn nogal algemeen. Voor specifieke data zijn er concretere afspraken. Neem bijvoorbeeld het VN-systeem van nationale rekeningen - ‘system of national accounts’ (SNA) -, waarin afspraken staan over het meten van de economische activiteit in een land. De eerste SNA werd al in 1953 gepubliceerd en sindsdien worden de afspraken om de zoveel jaar geüpdatet. In 2008 verscheen de laatste versie.
Er komen constant nieuwe onderwerpen bij om afspraken over te maken. Denk maar aan duurzaamheid, Big Data of de nieuwe ontwikkelingsdoelen. Die worden vaak overgelaten aan de eerdergenoemde stadsgroepen. Zo had de Parijs-groep het over de arbeidsmarkt, de Delhi-groep over de informele economie en de London-groep over milieu.
Loopt de samenwerking tussen verschillende organisaties altijd goed?
Niet altijd. Hoe verder je naar de buitenringen van de ui gaat, hoe meer gedoe er is. Immers, autonome organisaties hoeven zich niet per se aan de afspraken van de VN te houden.
Er zijn bijvoorbeeld spanningen tussen de VN en de Wereldbank. Zo stoorde de Wereldbank zich in het verleden aan de traagheid van de publicatie van macro-economische data door de VN, waaronder het bruto binnenlands product. Daarom ging de organisatie eigen data schatten en publiceren. Dat druist in tegen de gebruiken van de VN, die vereisen dat landen toestemming geven voor het publiceren van data. Alsnog gebruikt ondertussen zo goed als iedereen de data van de Wereldbank. Zelfs in sommige VN-rapporten worden de cijfers van de Wereldbank gebruikt.
De VN en de Wereldbank lagen ook met elkaar in de clinch over de ‘Living Standards Measurement Study’ (LSMS) van de Wereldbank. De LSMS meet inkomsten en uitgaven van individuen in ontwikkelingslanden, waarmee je bijvoorbeeld de inkomensongelijkheid en armoede kunt meten. De VN was het niet eens met de uitvoering van de Wereldbank.
De afgelopen jaren is de samenwerking trouwens flink verbeterd. De organisaties werkten nauw samen bij het meten van de vooruitgang van de Millenniumdoelen. De eerdergenoemde beginselen helpen bovendien om beter samen te werken.
Waar is al die data eigenlijk te vinden?
In UNdata, een database die alle belangrijke datasets uit het VN-systeem samenbrengt. Hier vind je bijvoorbeeld data over armoede van de Wereldbank, over werkloosheid van de Internationale Arbeidsorganisatie en over malariadoden van de Wereldgezondheidsorganisatie.