Zo is het om verliefd te zijn op een ter dood veroordeelde
Vrouwen die vallen voor ter dood veroordeelde moordenaars, verkrachters en overvallers. Hoe werkt dat? Hoe gaan de gevangenen zelf om met deze contacten, en met hun aanstaande executie? Onderzoeksjournalist Linda Polman volgde een aantal van hen jarenlang en schreef er een prachtig boek over. Een warme aanbeveling.
Op een forum voor vrouwen die schriftelijk contact willen met ter dood veroordeelden:
- Cheyenne: ‘Oké. Ik zie er een die me wel aanspreekt. Hij zit voor Discharging A Firearmwith Great Bodily Injury en dat terwijl de tekst die hij typt wel gewoon heel gemeend lijkt zeg maar.’
- Leoontje: ‘Ik ben misschien een beetje dom, maar wat is een manslaughter? Iemand die een man heeft geslacht?’
- Moes: ‘Een collega van mij schrijft met gevangenen, maar die schrijven alleen maar steeds dat ze onschuldig zijn en dat ze eruit willen. Zitten alleen maar te zeuren zogezegd.’
- Dolopradijsjes: ‘Kun je er gewoon Nederlandse postzegels op plakken?’
Allemaal berichten van vrouwen die contact willen met Amerikaanse ter dood veroordeelden. En: een halve bladzijde uit het nieuwste boek van onderzoeksjournalist Linda Polman getiteld Death Row Dollies. Het is een 262 pagina’s lange dollemansrit langs ter dood veroordeelden in een Texaanse gevangenis, de blinde verliefdheid van de vrouwen met wie ze contact hebben en de nabestaanden van de slachtoffers die dit alles met lede ogen aanzien.
Polman deed jarenlang onderzoek naar de wetten, regels en controverse rondom de doodstraf in Amerika en trok langdurig op met een paar Europese vrouwen die (eerst via brieven of e-mail, daarna via bezoekuren achter de tralies) in Amerika een veroordeelde man liefhebben.
De vingertop van Hank
Zo volgde ze de Amsterdamse Guikje, die dolverliefd werd op moordenaar Hank. Na jaren van brieven schrijven - na het eten, als haar man tv keek - had Guikje genoeg gespaard om Hank op te zoeken. Het bleef niet bij één bezoek. Algauw ging al haar tijd op aan het bezoeken van haar Amerikaanse geliefde. En het vrij krijgen van Hank.
Zocht ze hem op, dan hoopte ze op de Bobby West-kooi. ‘Iedereen hoopt altijd de Bobby-West kooi toegewezen te krijgen, de kooi met het gaatje, vernoemd naar de ter dood veroordeelde die met zijn kruk de ruit stuksloeg toen cipiers zijn vriendin midden in het bezoek sommeerden de gevangenis te verlaten. Haar blouse bleek bij nadere inspectie lager uitgesneden dan reglementair was toegestaan en ze weigerde de plastic jas aan te trekken die de cipiers haar hadden aangereikt.’
De ruit was intussen vervangen, maar door een stukje verbogen sponning was een spleetje ontstaan waardoor bezoeker en gevangene elkaars vingertop konden aanraken. Het was het enige fysieke contact wat Guikje en Hank ooit zouden hebben.
Oog voor absurdisme
Alles rondom het verhaal van Guikje: de gelatenheid van haar man en zoon in Nederland, de manier waarop ze praat over en met de andere vrouwen die ‘hun’ inmate op komen zoeken, de brievenwisseling tussen de twee, de toewijding die ze heeft om Hank vrij te kunnen krijgen - die omslaat in frustratie als Hanks executiedatum nadert en hij in een depressie belandt - lezen bizar en menselijk tegelijk.
Polman heeft sowieso een oog voor absurdisme; in haar eerdere boeken wist ze ook moeiteloos het persoonlijke en zakelijke deel van opmerkelijke gebeurtenissen met elkaar te verbinden.
Polman weet moeiteloos het persoonlijke en zakelijke deel van opmerkelijke gebeurtenissen met elkaar te verbinden
In K zag twee beren (2002), haar boek over de achterkant van de VN-vredesmissies, vertelde ze naast het onderzoek naar het instituut vooral ook over de mensen die dagelijks bezig zijn in oorlogsgebieden. In dat boek vind je wonderschone passages als deze:
‘Mevrouw, wat doet u hier in godsnaam?’ Voor me staat een blauwhelm met een sixpack Fanta onder zijn arm geklemd Vlaams te praten. Hij valt in het niet bij mijn verbijstering over al het andere dat op de landingsbaan van Mogadishu te zien is. Om me heen stijgen en dalen witte helikopters. De grond trilt door tanks die langs denderen om te verdwijnen tussen legergroene tenten verderop. De vliegtuigtrap waarlangs ik zojuist ben afgedaald wordt nu bestegen door een bataljon Pakistanen en Indiase Siks. Geen mens is ongewapend. Ik sta midden in de vredesoperatie Continue Hope van de Verenigde Naties in Somalië. ‘Hallooo! Wilt u dood of zo?’ De Belg staat me – nog steeds - stomverbaasd aan te kijken. Ik… zoek een taxi naar de stad,’ hakkel ik. Een taxi? Er zijn hier helemaal geen taxi’s. Geen stad meer ook, trouwens,’ zegt de Belg.’
Inzicht in het systeem
Death Row Dollies is enerzijds sociologie, anderzijds historie. Zo legt Polman het ontstaan en ontwikkelen van doodstrafwetten helder uit, maar legt ze ook uit wat hystobrifilie inhoudt; ‘aangetrokken en opgewonden worden door criminelen die weerzinwekkende daden gepleegd hebben.’ Ze gaat door het in beeld brengen van de levens van de ‘Dollies’ impliciet ook in op de vraag wat de vrouwen die hopeloos vallen voor een moordenaar/verkrachter/brandstichter nou eigenlijk bezielt. Polman doet dat steeds koel en observerend. Alsof je naar een natuurfilm zit te kijken.
Er is in het boek ook veel aandacht voor de dingen die fout gaan in een Amerika dat met de jaren steeds meer tegen de doodstraf gekant is. Zoals de slecht voorbereide mensen die de daadwerkelijke executie per dodelijke injectie moeten geven. En de artsen, die - vanwege de medische eed waarin ze zweren niemand kwaad te doen - geen dodelijke injecties toedienen waardoor het uiteindelijke executeren door gevangenispersoneel gebeurt. Gevolg: er wordt verkeerd geprikt, er worden verkeerde doseringen gebruikt en veel gevangenen hebben eerst enorm te lijden voor ze doodgaan. Soms mislukt de executie geheel en moet die later nog een keer over.
Ook zijn er steeds meer producenten van het gif waarmee wordt geïnjecteerd die vanuit ethisch standpunt weigeren nog langer te produceren, waardoor in sommige gevangenissen wordt teruggrepen op misschien nog barbaarsere manieren van executeren. De elektrische stoel en in sommige gevallen zelfs een vuurpeloton.
De kneuterigheid waarmee een systeem dat letterlijk bepaalt over leven en dood in elkaar blijkt te zitten, is bijna niet te bevatten. Maar het is juist Polmans combinatie van diepgravende onderzoeksjournalistiek en op de huid beschreven menselijke tragiek die ervoor zorgt dat voor alle betrokken partijen (de gevangenen, hun liefjes en familie, de voor- en tegenstanders van de doodstraf, de nabestaanden van slachtoffers die door de gevangenen werden gemaakt, de cipiers, de mannen die het laatste maal voor de ter dood veroordeelden bereiden) begrip, of in elk geval sympathie, is op te brengen.