Waarom je de macht van Islamitische Staat nooit in één kaart kunt vatten
De achttienjarige Thomas van Linge maakt met Paint kaarten van Syrië en Irak. Zeer nauwkeurige kaarten, die wereldwijd aftrek vinden. Politiek geograaf Henk van Houtum en ik vragen ons af: wordt Islamitische Staat eindelijk goed in kaart gebracht?
Opeens was daar Thomas van Linge. Een vreemde eend in de bijt van het nieuws over Syrië en Irak. De achttienjarige Amsterdammer maakt met Paint gedetailleerde en volgens velen zeer nauwkeurige kaarten van de territoriale veroveringen van de strijdende partijen. Zijn Twitteraccount @arabthomness, waarop hij de kaarten wekelijks publiceert, heeft bijna 13.000 volgers. Tal van nieuwsstations en conflictdeskundigen gebruiken zijn werk. Arabist en jihaddeskundige Pieter van Ostaeyen zei er tegen de NOS het volgende over: ‘Thomas’ kaarten zijn uniek. Ze geven een uitstekend overzicht van de steeds veranderende situatie in Syrië en Irak.’
Hoe hij dat doet? Door heel veel ijver. Hij noemde het in een interview dan ook ‘een drang, geen hobby.’ Door het bijhouden van allerlei sociale media heeft hij naar eigen zeggen een netwerk van duizenden bronnen opgebouwd. Dit netwerk stelt hem in staat de overzichtskaarten, op basis van een veelheid aan informatie over veldslagen, gedetailleerd in te kleuren.
Eerder stond een verhaal op De Correspondent over hoe verschillend de kaarten zijn die media gebruiken om het territorium van Islamitische Staat aan te geven. De meeste media baseerden zich op een klein aantal bronnen en gaven die niet of nauwelijks aan. De vraag is dan: slaagt Van Linge er door zijn vele bronnen wel in de conflicten in Syrië en Irak in kaart te brengen? En levert dat betere kaarten op van het conflict?
Een kaart is een (politiek) verhaal
Een kaart is een communicatiemiddel. Het selecteert, classificeert, simplificeert en manipuleert bepaalde data om deze in een visueel verhaal te projecteren. Een visueel verhaal met een doel. Vaak is dat tamelijk onschuldig. Zoals: wat is de beste weg om van a naar b te komen? Wat zijn routes voor mogelijke bergwandelingen op je vakantiebestemming?
Met de uitgifte van kaarten wordt de tegenstander op het verkeerde been gebracht
Maar een kaart is ook (bewust of onbewust) moreel geladen. Door zaken wel of niet weer te geven, te benadrukken of te verdoezelen, ontstaat een rangorde. En in politiek gevoelige situaties, zoals in een conflict, is juist die rangorde in een kaart van cruciaal belang. Wie is waar de baas? Welke infrastructuur is van belang om veroverd of vernietigd te worden? Welke bombardementen hebben de meeste burgerdoden gekost?
En zoals in iedere oorlog, wordt getracht met de uitgifte van kaarten of selectieve informatie doelbewust de tegenstander op het verkeerde been te brengen. Kaarten zijn, juist doordat ze gebruikmaken van de kracht van beeld en de schijnbare neutraliteit, een veelgebruikt middel om bijvoorbeeld een aanval of oorlog te legitimeren, politieke leiders te overtuigen van de noodzaak tot ingrijpen of burgers angst in te boezemen. Dan wordt ‘cartopolitiek’ bedreven.
Zijn Van Linges kaarten objectief?
Dat krant en tv zich op de kaarten van Van Linge storten, is niet gek. Omdat kaarten moreel geladen zijn, zien we het liefst beelden van een onverdachte bron, een onafhankelijke autoriteit, of bij gebrek daaraan: een student met een obsessie en veel tijd.
Hoewel Van Linge zeer veel bronnen gebruikt, is nooit met zekerheid te zeggen wat het strategische belang is van de door hen gecommuniceerde informatie. Ook Van Linge is afhankelijk van lokale bronnen die politiek bedrijven met kaarten. En die bronnen zijn bij ons niet bekend. Dat is begrijpelijk uit oogpunt van geheimhouding, maar vreemd als we de kaart zouden beschouwen als een tekst, een verhaal. Dan is, net als in de wetenschap en journalistiek, bronvermelding nodig. Want hoe weten we nu welke bron uiteindelijk de overhand heeft gehad in de keuze een bepaald gebied in te kleuren? Is deze bron geen propagandamiddel van Bashar al-Assad, of van het Vrije Syrische Leger?
Bovendien: kaarten kunnen een conflict verharden, of zelfs maken. Denk aan het conflict tussen Israël en Palestina, dat ook middels kaarten wordt uitgevochten. En als een bepaalde kaart als absolute waarheid wordt beschouwd, drukt dat andere perspectieven, die ook reëel kunnen zijn, weg. Het hoogst haalbare van een kaart is daarom dat alle betrokken partijen het met elkaar eens zijn dat dit een in hoge mate getrouwe weergave is. Zo democratisch wordt het echter nooit. En zeker niet in een conflict.
De mondiale netwerkkracht van IS staat… niet op de kaart
Verder ontkomen ook de kaarten van Van Linge niet aan zogenoemde aggregatiefouten. Aggregatiefouten treden op wanneer hele gebieden één kleur krijgen. Door een kaart eenduidig in te kleuren redeneer je als kaartenmaker territoriaal, maar doe je geen recht aan wat mensen in die gebieden denken. Of hoe ze strijden in dat gebied. Niet alle mensen in IS-gekleurd gebied zijn aanhanger van die beweging.
Het willen weergeven van ‘het gevaar IS’ op een kaart geeft een beperkte indruk van de omvang van de organisatie en de daadwerkelijke mondiale dreiging
Daar komt bij dat het grootste gevaar van een terreurbeweging als IS niet alleen het territorium is dat door hen wordt bezet. Minstens zo relevant is de mondiale netwerkkracht. Dat is nu juist de kern van een fundamentalistische netwerkorganisatie als IS, die met hun ‘cellen’ overal op kunnen duiken in de wereld. Kaarten van het IS-territorium in Syrië en Irak tonen deze kracht maar nauwelijks.
Het willen weergeven van ‘het gevaar IS’ op een kaart met territorium geeft daarmee een beperkte indruk van de omvang van de organisatie en de daadwerkelijke mondiale dreiging die ervan uitgaat. Het is verleidelijk om kaarten te maken van de invloed van IS. Want dat schept orde en duidelijkheid, denken we. Maar juist een beweging als IS laat zien dat we in onze cartografie voorbij het territorium moeten durven denken. De wereld is complexer dan een indeling in grenslijntjes en kleurtjes.
Hoe moet het dan?
Moeten we dan maar geen kaarten meer maken van conflicten? Nee, we moeten juist meer, en ook andere kaarten maken. Kaarten die niet wedijveren om de enige en ware representatie, maar juist vanuit meerdere perspectieven, verrassende invalshoeken of met interessante andere technieken het conflict laten zien.
Juist doordat kaarten verhalen zijn met een politiek of strategisch doel, is het een goede zaak dat er meerdere kaarten in omloop zijn van een conflict. En Van Linges werk is zeer goed bruikbaar. En laten we daar vooral ook andere kaarten naast blijven leggen. Want die ene kaart waar de macht van IS op wordt gepresenteerd, hoe gedetailleerd en ijverig ook gemaakt, bestaat niet. Er is dus niet niet één Van Linge nodig. Maar meerderen. Met traceerbare bronnen. Net als er meerdere verhalen met verschillende perspectieven en meerdere opiniestukken over het conflict nodig zijn.
Dit verhaal schreef ik samen met Henk van Houtum .