Zeker een keer per maand kwam de lijkauto naar Betondorp om er een bewoner te halen. Zoals het dan ging, werd het leven door omwonenden met een paar steekwoorden samengevat.

‘Aardige man – kocht wel eens koffie bij de A-markt – een teruggetrokken bestaan.’

Sinds begin vorig jaar het lichaam van een 67-jarige man uit een woning in de Veeteeltstraat was gehaald, dat daar drie jaar had gelegen, zat de schrik er goed in.

Cameraploegen van AT5 en SBS reisden af naar Betondorp, veel buurtbewoners vernamen het nieuws van de televisie. ‘Nou denkt men natuurlijk dat wij zo’n buurt zijn waar niemand iets met elkaar te maken wil hebben, maar dat is helemaal niet zo. We hebben zó vaak met z’n allen op straat staan praten over wat er nou toch met hem gebeurd zou zijn,’ vertelde een buurvrouw destijds aan Hart van Nederland. ‘Er brandde ’s avonds geen licht en we dachten dat hij misschien naar een bejaardenhuis was gegaan.’

De woningbouw zei dat de man gewoon netjes zijn rekeningen betaalde dus dat er niets aan de hand was

De bovenburen roken al langere tijd een onverklaarbare stank en uiteindelijk belde de buurvrouw die direct naast het slachtoffer woonde de woningbouw. ‘Die zeiden dat de man gewoon netjes zijn rekeningen betaalde dus dat er niets aan de hand was. Maar afgelopen dinsdag hoorden we ineens enorm veel lawaai uit zijn huis komen. Het leek wel of er iemand aan het timmeren was. Toen we gingen kijken zagen we ineens dat zijn deur eruit lag en stonden er vier politiewagens.’

Wijkagent Monique zei: ‘We hebben nog nooit zo veel post bij elkaar gezien. Dat het nog door de brievenbus paste is een wonder.’

Foto’s: Dirk Jan van der Burg (voor De Correspondent)

Het menselijk tekort kwam dagelijks over de vloer

Het barstte in Betondorp van de aardige mensen met een teruggetrokken bestaan. Om ons heen woonden alleenstaanden, gescheiden moeders en vooral veel weduwen en weduwnaren. De eenzaamheid werd bestreden met praatjes op straat, huisdieren, etentjes en activiteiten in het Brinkhuis en in Versmarkt Oosterwaal, waar uitbater Marcel een stoel voor de kattenbrokken had gezet waarin klanten van zich af konden praten. Het menselijk tekort kwam er dagelijks over de vloer.

Soms trof je er iemand die hardop zat te praten. Er waren er ook die zwegen omdat er niets te zeggen viel.

Een wat verlopen vrouw legde eens in de zoveel tijd een beduimelde rugzak op de toonbank. Zonder iets te zeggen liep Marcel dan met het ding naar de ruimte achter zijn winkel waar hij zijn verzameling speelgoedauto’s op boekenplanken had uitgestald. Daar vulde hij de rugzak discreet met flessen bier, waarna hij de vrouw in haar rugzak hielp.

‘Zo, die zit weer vol.’

‘Ja, tot morgen doei.’

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

De buurtbewoners zijn toch een beetje mijn voelsprieten

Wijkagent Monique passeerde op haar dienstfiets, ze hield van de zomer omdat het dan mooi weer was.

‘En ik heb toch een soort van fietsend beroep.’

Ze had tijdens haar vakantie gevaren op een bootje in het IJsselmeer, hetgeen ze iedereen kon aanraden.

‘Het is mijn werk om iedereen en alles in de gaten te houden, maar op het water gebeurt gewoon niet zoveel. Ik ontspan dan volledig, je ziet daar eigenlijk niets.’

‘Tijdens de ramadan is het sowieso altijd wat stiller, gek eigenlijk, want in Betondorp wonen bijna geen moslims’

Ze verheugde zich op een lange, rustige zomer.

‘Ik sta er ook maar alleen voor. In de zomer houden de mensen elkaar beter in de gaten. De buurtbewoners zijn toch een beetje mijn voelsprieten. Tijdens de ramadan is het sowieso altijd wat stiller, gek eigenlijk, want in Betondorp wonen bijna geen moslims.’

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Nou ja, in eetcafé De Avonden zat er een in de vorm van een volbloed Amsterdammer. Hij was getrouwd met een moslima en deed verplicht mee aan de Ramadan. ‘Dus dat wordt weer rammelen dan.’

‘Wat kom je hier dan eigenlijk doen?,’ zei Jan, de vader van de uitbaters Michel en Jean-Pierre, die zelf oud-kastelijn was en alles en iedereen in de kroeg van een nietsontziend commentaar voorzag. ‘Want je verteert niets.’

Even verderop zat een klant die vanwege zijn dieet heel nadrukkelijk een gehaktbal zonder brood bestelde. Toen de bestelling kwam vroeg hij wel een paar keer om mayonaise en sausjes.

‘Lekker dieet,’ zei Michel, waarop de klant antwoordde dat hij toevallig al wel tien kilo was afgevallen.

Jan, vanachter zijn krant: ‘Dat is de kanker.’

Wij zijn ontredderd achtergebleven

Aan de lantaarnpaal voor de kroeg hing Regina Mulder met plakband een noodkreet in plastic folie. Haar kat Tijger, die regelmatig was opgedoken in de media omdat die ’s winters vaak mutsen mee naar huis bracht, was sinds enkele dagen vermist.

‘Wij zijn ontredderd achtergebleven,’ stond er. ‘Help ons zoeken naar Tijger.’

Ze was er inmiddels van overtuigd dat Tijger ontvoerd was, buurtbewoners hadden op de avond van de verdwijning een verdachte auto gesignaleerd.

‘Het is gewoon stil zonder hem. We zijn er kapot van, wie doet zoiets?’

‘Misschien komt hij gewoon weer terug,’ zei ik, maar Regina schudde het hoofd.

Ze had er weinig vertrouwen in en zei dat ik nog steeds niet bij haar oom Kees Cobussen, de oud SS’er die aan De Brink woonde, was geweest terwijl ik wel had aangekondigd dat ik hem zou gaan interviewen over zijn leven.

Ik besloot er maar meteen naartoe te gaan. Onderweg passeerde ik Ali Mousawi uit Herat (Afghanistan) die als taxichauffeur op Schiphol reed en geknield in zijn voortuin gaas aan het spannen was tegen katten.

‘Ik moet wel’, zei hij, wijzend naar de tuin van de buren.

Terwijl ik bij zijn woning stond aan te bellen dook er een buurvrouw op die met de handen in de zij achter me ging staan en vroeg wat of ik stond te doen

‘Sinds ze daar gaas hebben liggen, komen ze allemaal in mijn tuin poepen. En dat stinkt.’

Kees Cobussen was niet thuis, of hij deed niet open, dat kan ook. Terwijl ik bij zijn woning stond aan te bellen dook er een buurvrouw op die met de handen in de zij achter me ging staan en vroeg wat of ik stond te doen.

‘Aanbellen’, zei ik naar waarheid, waarna ze zich afvroeg waarom ik bleef aanbellen als er toch niet werd opengedaan.

‘Omdat hij misschien de bel niet hoort,’ zei ik, waarop ze een wegwerpgebaar maakte.

‘Die hoort de bel heus wel, dus hij is er nu niet. En ik kan het weten want ik houd alles in de gaten.’

‘Waarom doet u dat?’ vroeg ik.

‘Omdat ik ook maar alleen ben,’ zei ze. ‘Anders verveel ik me kapot.’

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Eerdere verhalen uit Betondorp:

In Betondorp draait alles om geld (of beter: het gebrek eraan) Iedereen in Betondorp heeft wel een persoonlijke anekdote over Johan Cruijff. Maar er is alleen een achterafgelegen bruggetje naar hem vernoemd, met daarbij de tekst: ‘Aanvaller, winnaar Europacup 1, 1971, 1972, 1973.’ Sporadische pogingen een standbeeld te plaatsen ketsen af tegen de vurigheid waarmee Betondorpers hun tuin verdedigen. Lees hier dit verhaal In Betondorp is het nog net als vroeger (maar rijk word je er niet van) Iedereen bij café De Avonden heeft een nieuwe zonnebril. Bij Arie kunnen mijn vriendin en ik ook een nieuwe krijgen. En zo loop ik de wijk door, op zoek naar de ondernemers van Betondorp. ‘Vroeger, toen iedereen nog gewoon werkloos was, was het hier veel gezelliger.’ Lees hier dit verhaal Zo ziet de kloof tussen hoog- en laagopgeleid Betondorp eruit De Facebookpagina ‘Je bent Betondorp als…’ wil mijn artikelen over die wijk niet meer doorplaatsen. Ze leveren ‘geen positieve bijdrage.’ Ook andere bewoners beschuldigden me van ‘aapjes kijken.’ Op welke knop had ik gedrukt? En wat zegt dit over de veranderende wijk? Lees hier dit verhaal In Betondorp kent iedereen het geheim van de groenteman (en Willem Holleeder) Mijn eerste verhaal over Betondorp ging al snel van hand tot hand in de wijk. Niet iedereen was er blij mee. Of die site niet offline kon? Groenteman Marcel was er al van op de hoogte. ‘Ik hoor alles, maar zelf zeg ik niets. Dat is het geheim van een goede groenteman.’ Lees hier dit verhaal Dit was het nieuws (volgens de bewoners van Betondorp) Vorig jaar is Marcel van Roosmalen, met zijn vriendin, in Betondorp komen wonen. Van het socialisme, dat aan de basis van deze wijk stond, is weinig meer over. Toch houden zijn nieuwe buren hun wijk graag zoals die was. Buurman Willem, bijgenaamd Spijker, heeft direct zijn hoop op Marcel – als journalist – gevestigd. Spijker vertelt Marcel wat volgens hem in de krant moet komen te staan. Lees hier het eerste deel van deze serie terug en volg in zijn tuin het vervolg