Waarom het anti-terreurbeleid van Nederland een farce is
Heel weinig zeggen en toch heel veel onzin verkopen: je kent onze premier inmiddels.
Het onderwerpdeze keer: het anti-terreurbeleid van Nederland.
Vlak na de onthoofding in Frankrijk en de slachting op het strand in Tunesië nam Mark Rutte plaats achter de microfoon om een kort statement af te leggen. Na een obligate en pijnlijk selectieve steunbetuiging (Rutte deelde zijn medeleven mee aan president François Hollande - de nabestaanden van de slachtoffers, zowel in Frankrijk als in Tunesië, werden voor het gemak overgeslagen), besloot de premier met de geruststelling: ‘Mensen kunnen erop rekenen dat onze mensen er werkelijk alles aan doen om Nederland veilig te houden.’
Is dat zo?
Los van het feit dat tegen individuele terreurdaden niet zo heel veel te ondernemen valt zonder de samenleving in een 1984-achtige surveillancestaat te transformeren en zodoende de vrijheid die je zegt te beschermen uit naam van schijnveiligheid teniet te doen, kun je gerust stellen: werkelijk effectieve terreurbestrijding staat héél ver af van wat westerse overheden daadwerkelijk doen.
1. Hou op eraan mee te doen
De effectiefste manier om terreur in de wereld te verminderen is doen wat de Amerikaanse politiek filosoof Noam Chomsky al jaren oppert: ‘Stop participating in it’ - hou op eraan mee te doen.
Nu zijn wij hier in het Westen geneigd te denken dat terreur uitsluitend een importproduct is, iets waar wij af en toe last van hebben omdat radicalen ver van hier onze poreuze grenzen oversteken om Sodom en Gomorra te stichten in ons vredelievende deel van de wereld. Maar wij, meedoen aan terreur? Nee toch zeker?
Wie het werk van de vooraanstaande Amerikaanse politicoloog Graham Fuller - afgestudeerd aan Harvard University, 27 jaar werkzaam geweest voor het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken én de CIA, leidinggevend afgezant voor de inlichtingendienst in Afghanistan en dé specialist op het gebied van islamitisch extremisme - erop naslaat, weet wel beter.
Fuller, allerminst een complottheoreticus, windt er geen doekjes om: terrorisme in en uit het Midden-Oosten is voor een substantieel deel een gevolg van westers, en in het bijzonder Amerikaans, buitenlandbeleid. Beleid dat al decennia onvoorwaardelijke steun krijgt van Nederland en de meeste andere West-Europese landen.
Van de gewelddadige hertekening van de kaart van het Midden-Oosten door westerse mogendheden gedurende de twintigste eeuw - waarbij lukraak nieuwe grenzen werden getrokken, dwars door etnische minderheden heen - tot het installeren en in het zadel houden van brute, dictatoriale regimes die het Westen toegang verzekeren tot de natuurlijke hulpbronnen waarop onze economieën draaien: de voedingsbodem van terreur mag dan bewaterd worden door een radicale interpretatie van de islam, hij wordt al decennia bemest door westerse belangen.
Dat gaat zelfs zover dat de prominentste terreurgroepen van nu nagenoeg allemaal hun oorsprong vinden in westerse interventies.
De meest prominente terreurgroepen van nu vinden nagenoeg allemaal hun oorsprong in westerse interventies
De Amerikaans-Britse staatsgreep van 1953 in Iran leidde tot een islamitische dictatuur, verantwoordelijk voor grootschalige steun aan onder andere Hamas en Hezbollah - beide op hun beurt weer een product van de door het Westen gesteunde en gefinancierde overmacht van Israël in de regio. De Amerikaanse bewapening van de Afghaanse mujahideen in 1979 leidde tot de geboorte van de Taliban en Al-Qaeda. En niet onbelangrijk: de Amerikaans-Britse - en door Nederland gesteunde en gefaciliteerde - inval van Irak in 2003 leidde rechtstreeks tot de formatie van een groep die nu bekendstaat als Islamitische Staat.
Nederland staat pal achter dit beleid en draagt er bovendien actief aan bij: het faciliteert de VS bij het voeren van oorlogen middels de huisvesting van een van de grootste logistieke centra van het Amerikaanse leger in Capelle aan den IJssel, het heeft in Rotterdam een belangrijke doorvoerhaven voor grootschalige wapentransporten naar de regio, en het vecht bovendien zelf mee in talloze militaire missies in onder andere Afghanistan en Syrië.
Als Nederland er inderdaad ‘alles aan doet om ons land veilig te houden’ van terrorisme, waarom blijven we dan zo graag de voedingsbodem kweken waarop het groeit en bloeit?
2. Onderhoud geen vriendschappelijke banden met de sponsors
Saoedi-Arabië is, naast de grootste olie-exporteur, een van de grootste mensenrechtenschenders ter wereld: het land kent de doodstraf voor godslastering, homoseksualiteit en overspel; onthoofdt en stenigt publiekelijk meer mensen dan IS; kent geen rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting of persvrijheid; staat vrouwen niet toe auto te rijden; en geeft als percentage van het bbp meer uit aan het leger dan welk ander land ook.
Het land is daarnaast de grootste wapenimporteur ter wereld, met ongeveer 10 miljard dollar per jaar. En het is de grootste subsidiant van terreurorganisaties ter wereld, met Al-Qaeda als een van de voornaamste begunstigden. Niet toevallig was het de geboortegrond van vijftien van de in totaal negentien kapers verantwoordelijk voor de aanslagen van 11 september 2001.
Hier de relatie van Nederland met dit land in één oogopslag:
Rusland dan? Naast de grootste gasexporteur een van de meest onvrije en gewelddadige landen ter wereld; het heeft het op vier na hoogste moordcijfer wereldwijd en het op een na hoogste aantal gevangenen per hoofd van de bevolking. Het bungelt onderaan de lijstjes van persvrijheid en staat bekend om de structurele vervolging en executies van kritische journalisten.
Daarnaast is het een van de prominentste staatsponsors van terreur: het verkocht sinds het begin van de opstand in Syrië voor zo’n 1,5 miljard dollar aan wapens aan dictator Bashar Al-Assad; leverde voor circa 4,2 miljard dollar wapens aan Irak; en steunt en financiert niet te vergeten de Russische separatisten in en rondom Oekraïne - met als gevolg onder andere de ramp met vlucht MH17.
Hier de relatie van Nederland met dit land in één oogopslag:
Als Nederland er inderdaad ‘alles aan doet om ons land veilig te houden’ van terrorisme, waarom zijn we dan zo innig bevriend met de sponsors ervan?
3. Stop met de indirecte financiering ervan
De reden voor de vriendschappelijkheid van terreursponsors is natuurlijk heel simpel: energie. Nederland bevredigt een derde van zijn oliebehoefte met Russische olie - daarnaast is zo’n 30 procent van alle oliedoorvoer door de Rotterdamse haven van Russische origine. 600.000 vaten per dag, geen klein bier.
Hetzelfde geldt voor gas. Europa, met Duitsland en Nederland als aanvoerders, werkt al sinds 2006 aan het versterken van de banden met Russische gasleveranciers - niet in de laatste plaats omdat ons land de ‘gasrotonde’ van het continent ambieert te zijn.
Verder importeert Nederland nog altijd lustig olie uit landen als Saoedi-Arabië, Koeweit en Iran - landen die volgens De Nederlandsche Bank gelukkig ‘politiek stabiel’ zijn. Politiek stabiel wellicht, maar tegelijkertijd cruciaal in de financiële structuur van terreurgroepen als IS. Het kalifaat, dat grote delen van Irak en Syrië beslaat, drijft voor een flink deel op olie-inkomsten. Schattingen lopen uiteen van ergens tussen de 270.000 en 3 miljoen dollar per dag aan olie-inkomsten die naar IS vloeien - meer dan voldoende om nog wel een tijdje moordend en martelend door de regio te trekken.
Hoe ironisch is het dan dat vlak na de door IS opgeëiste aanslagen waar premier Rutte zijn zorgen over uitsprak de Nederlandse rechter concludeerde dat de Nederlandse staat veel te weinig doet om zijn economie te verduurzamen?
Als Nederland er inderdaad ‘alles aan doet om ons land veilig te houden’ van terrorisme, waarom blijven we het dan indirect financieren met onze fossiele verslaving?
Wat we wél doen? Bang maken en privacy schenden
Blijft over: wat we wel doen aan terreurbestrijding.
Ten eerste: gratuite oproepen aan burgers om ‘waakzaam’ te zijn. Ook premier Rutte waagde zich er weer aan in zijn recente persconferentie: ‘Als er zich situaties voordoen in de omgeving waarvan men zegt: ‘Dat wijkt fundamenteel af van wat ik gewend ben,’ meld dat.’
Fundamentele achterdocht kweken, heet zoiets.
Ten tweede: maatregelen treffen waarvan niemand ‘in het belang van de veiligheid’ mag weten wat ze inhouden. Geen democratische controle, geen toezicht op de effectiviteit, geen publiek debat over de consequenties voor burgerrechten - niets.
En, last but not least: stapje voor stapje de surveillancestaat uitbreiden, gebaseerd op een blind geloof in technologie en een minachting voor privacy en andere burgerrechten. Onze vliegvelden, stations en snelwegen hangen inmiddels vol met ‘slimme’ camera’s die alle burgers monitoren en, bij zogenaamd ‘afwijkend gedrag,’ tot verdachte bestempelen. Onze politie ambieert, zonder enig bewijs van effectiviteit, zelfs een ‘landelijk dekkend netwerk van sensoren’ waarmee iedereen overal en altijd in de gaten kan worden gehouden. Langzaam maar zeker verschuiven we zo van een daadstrafrecht - waarbij je iets moet hebben gedaan om strafbaar te zijn - naar een intentiestrafrecht - waarbij alleen al de intentie om iets crimineels te doen strafbaar wordt.
En juist op het moment dat de Verenigde Staten, na een jarenlang debat en talloze onderzoeken, schoorvoetend hebben moeten toegeven dat grootschalige surveillance van de communicatie tussen willekeurige burgers geen millimeter helpt bij het voorkomen van terroristische aanslagen, besluit de Nederlandse overheid de inlichtingendiensten juist op dat vlak meer bevoegdheden te geven.
Premier Rutte besloot zijn persconferentie met de wijsheid dat het beste antwoord op terrorisme is om ‘door te gaan met de manier van leven zoals we dat gewend zijn.’
Ja. En stoppen met de manier van politiek bedrijven die daarbij hoort.