Het was te makkelijk om te spreken van gemiste kansen. Niet dat hij ooit over die dingen zóú spreken. Maar zelfs erover nadenken was te makkelijk. Te makkelijk en te zwak. Dus iedere keer dat zijn gedachten dat rondje maakten - het stukadoorsbedrijf van zijn vader waar hij had kunnen gaan werken, de verzekeringsfraude die hij had kunnen weigeren, de vrouw bij wie hij had kunnen blijven - riep hij zichzelf hardop tot de orde. Dan mompelde hij, met een sigaret in de mond: ‘Houd oe bakkes, Theo. Houd verdomme oe bakkes.’ De mensen sloegen geen acht op hem en zijn gemompel, en hij sloeg geen acht op hen.

Waar Theo acht op sloeg was de pisbak, onderverdeeld in vier identieke compartimenten; vier gapende monden die roerloos in zich lieten zeiken, die iedere dag onbewogen op hem stonden te wachten en waarvan alleen de grijstint veranderde. Hij sloeg acht op de massa fietsen in de stalling; één ding, maar steeds in een andere samenstelling, nooit hetzelfde en toch ook juist altijd hetzelfde. Hij sloeg acht op de kauwgomrondjes op de tegels, op het geluid dat de portiers van de taxi’s maakten wanneer de chauffeurs ze dichttrokken, op de steeds diepere deuk van zijn billen in de stoel van zijn karretje. Hij sloeg acht op de straatlantaarns; het witte licht dat hem leek te aanschouwen met een soort vriendelijke maar ook afstandelijke interesse, alsof het alleen met hem bezig was en slechts als bij-effect daarvan ook voor anderen de nacht verlichtte.

Het hinderde hem niet omdat hij het niet zag en hij zag het niet omdat het zich buiten zijn universum afspeelde. Zoals een duif in de stad alleen maar duivendingen ziet

Het komen en gaan van lachende jeugd en verliefde stelletjes hinderde hem niet. De kleuren van hun kleding en rode lippen, de ambitie in hun ogen, het vooruitzicht op hun schitterende levens, de rolkoffers en grote rugzakken van mensen op het punt van een reis of vakantie, het avontuur dat hen te wachten stond. Het hinderde hem niet omdat hij het niet zag en hij zag het niet omdat het zich buiten zijn universum afspeelde. Zoals een duif in de stad alleen maar duivendingen ziet.

Alles wat hij had meegemaakt en nog zou meemaken, bevond zich alleen in zijn eigen wereld. Al die dingen leken te zijn verborgen onder de tegels, te zijn gedrukt in kauwgom, te sijpelen langs de vier kinnen van de pispaal. Hij wist dat ook zijn toekomst hier verborgen lag. Hij voelde de spanning. Hij wist dat alles om hem heen de adem inhield. Dat het straatlicht toekeek om te zien of hij zou vinden wat er voor hem was verstopt. Er echt naar zoeken had geen zin. Hij moest alleen heel goed opletten. Het geheim lag verscholen in het zoemen van zijn karretje, in het geroezemoes van de taxichauffeurs, in open en dichtgaan van de automatische deuren. En het geheim was niet groot. Het zou hem geen nieuw, tweede leven bieden. Het was een klein geheim; een subtiele openbaring. Het lag op hem te wachten. Het sprak tot hem in grijs en steen en elektriciteit. Het was iets wezenlijks.

‘Theo,’ zei hij steeds. ‘Theo, ’t is de kauwgom.’ ‘Theo, ’t zèn de fietsen.’ ‘Theo, ’t is bekant alles en ’t is bekant niks.’ Heel soms was er iemand die hem hoorde en die naar hem keek. Dan negeerde hij hun blik maar voelde hij het branden. Een deur tussen de twee werelden was opengegaan, maar slechts één kant op. Zij konden hem wel zien maar hij hen niet. Het voelde niet goed. Hun interesse was anders dan die van de lantaarn. Uit hun ogen straalde niet hetzelfde als uit de fietsenstalling. Die mensen zouden het zelf misschien medelijden noemen, maar hij noemde het vergif, en hij ging zo snel mogelijk met zijn karretje bij hen vandaan. Het zoemen van de elektromotor kalmeerde hem. De rubberen banden op de ruwe tegels, het opvliegen van een paar mussen; het waren deze dingen waarin hij het moest zoeken.

Eerder in deze serie:

Een dag uit het leven van de man die terugging naar zijn moeder Welke levens gaan er schuil achter al die onbekenden om je heen? Ik ontmoet ze, fotografeer ze en verzin hun verhaal. Deel drie: de man die vlucht voor Barrie. Lees hier het derde deel uit deze serie Een dag uit het leven van de schrijver die wacht op de woorden Welke levens gaan er schuil achter al die onbekenden om je heen? Ik ontmoet ze, fotografeer ze en verzin hun verhaal. Deel twee van een vijfluik: de schrijver uit Duitsland die in Amsterdam de laatste hand zou leggen aan zijn roman. ‘‘Geht gut,’ whatsappte hij naar Ulrike.’ Lees hier het tweede deel uit deze serie Een dag uit het leven van Hank en Claudette Welke levens gaan er schuil achter al die onbekenden om je heen? Ik ontmoet ze, fotografeer ze en verzin hun verhaal. Deel één van een vijfluik: over een Amerikaanse droom op het Amsterdamse IJ.
Lees hier het eerste deel uit deze serie