Op de terugweg van Montauk naar New York City stopte ik in Melville, waar mijn accountant woont. Hij had me uitgenodigd om bij hem thuis te komen, dan hoefde hij niet helemaal naar de stad.

Zijn vrouw had ik al eens ontmoet, van de winter tijdens een lunch in een Italiaans restaurant in Manhattan. Nu zou ik ook zijn honden en kinderen ontmoeten, hoewel ik een dochter van de accountant ook al een keer was tegengekomen. Ik gaf bankafschriften aan haar af, die zij aan haar vader zou geven. In drie minuten waren we klaar.

Een schuilnaam voor een dure prostituee

Ik had nooit werkelijk gerealiseerd hoe je leven eruit komt te zien als de boekhouder eroverheen is geweest: een reeks van getallen, inkomsten en uitgaven, onderverdeeld in persoonlijk en zakelijk, met vraagtekens tussendoor.

De accountant voelde zich vrij om zelf ook vragen te stellen: ‘Fashion Award Cleaners? Zo duur kan geen stomerij zijn. Zeg eerlijk, Fashion Award Cleaners, is dat de schuilnaam voor een dure prostituee?’

Het leek mij een goede schuilnaam, maar de waarheid was dat het inderdaad om een stomerij ging. Prozaïsch, al te prozaïsch misschien. Ik ben loyaal, ik blijf graag hangen, ook bij stomerijen, zelfs als hun prijzen wat overtrokken zijn. Zoals de eigenaar van een broodjeszaak in New York jaren geleden tegen me zei: ‘Jij bent de beste klant, waar je ook heen gaat.’

Een compliment en een vervloeking ineen.

Oude bonnetjes zijn als oude brieven, ze roepen herinneringen wakker, verwachtingen waarvan je weet dat ze niet zijn uitgekomen of totaal anders dan je had verwacht

De jaarrekening: big data eigenlijk, maar dan op individueel niveau. Het geheim van het leven zit in de uitgaven; je bestedingspatroon verraadt de neurose of de perversie, het ligt er maar net aan wat je erin wilt zien.

Oude bonnetjes zijn als oude brieven, ze roepen herinneringen wakker, verwachtingen waarvan je weet dat ze niet zijn uitgekomen of totaal anders dan je had verwacht.

Een leven teruggebracht tot een winst- en verliesrekening.

De avond vorderde

Mijn petekind en zijn moeder gingen ook mee naar Melville. Mijn petekind is dol op honden en hij sloot zonder enige aarzeling vriendschap met de twee honden, die Waffles en Noodles heetten, uitstekende namen voor honden.

Ik heb nooit honden gehad en ik vermoed niet dat ik ooit zal samenwonen met een of meer honden, maar mocht het noodlot mij dwingen tot het samenleven met een hond, dan zou ik de hond ook Waffles noemen. Het lijkt me intuïtief een goed idee om je huisdier naar eten te noemen, en niet zomaar eten, nee een Belgische lekkernij. Ook maakte de naam van de hond herinneringen wakker aan een bezoek aan Luik. Overal ligt de herinnering op de loer.

Nadat hij vriendschap had gesloten met de honden sloot mijn petekind vriendschap met de tv, want behalve honden heeft hij ook een zwak voor de tv.

Hij zat voor de tv, en ik zat in de kelder van de accountant gebogen over uitgaven van lang geleden. Er viel een patroon in te ontdekken, zo veel was zeker. Onze gewoonten kosten geld. Leven kost geld. Liefde.

De avond vorderde, de accountant wist van geen ophouden. Weldra zou het middernacht zijn, elk detail was van belang. Cadeautjes kwamen voorbij, etentjes, reizen. Zelfs mijn moeder passeerde het kasboek.

Thuis ben je waar het verleden langzaam ontsloten wordt, desnoods met hulp van de boekhouder.

Dit is een oprechte column Schrijvers moeten geen liefdesrelatie hebben. Toch spoort de Hotelmens de vrouw in zijn leven aan een boek te schrijven. Waarom het gevaar de rug toekeren? Juist voor de schrijver is dat onverstandig. Lees hier de column terug Thuis ben je waar de verhalenjager zijn wapens reinigt De Hotelmens dineert met zijn ex en zijn petekind. Met uitzicht op het magnifieke Grand Central zegt ze: ‘Je bent best wel dominant. Ik heb het nooit willen zien, maar nu dringt het tot me door. Je bent een dominante man.’ Lees hier de column terug