Gasrepubliek Groningen: een drama in tien bedrijven (maar met uitzicht op het einde)
Hoe moet het verder met Groningen, zo getroffen door krimp en bevingen? Dat is de leidende vraag van mijn zoektocht. Ik trok de provincie door, op zoek naar perspectief, en viel van de ene emotie in de andere. Aflevering 1 van een drama in tien bedrijven en tien emoties. Vandaag: Woede.
Sinds enige jaren bezit ik een klein huis met groot uitzicht op het Groninger Hogeland. Wanneer ik het in Amsterdam, mijn hoofdverblijfplaats, over dat huis heb, wordt mij tegenwoordig onmiddellijk gevraagd of ik last heb gehad van de aardbevingen. Ik kan ze dan geruststellen met de mededeling dat mijn huis zich buiten de bevingszone bevindt.
Als ze verder vragen, bijvoorbeeld waar mijn huis zich dan wél bevindt, en ik zeg dat dat in Houwerzijl is, en dat (omdat ik me kan voorstellen dat ze er nooit van gehoord hebben) het dorp vlak bij Zoutkamp ligt en niet ver van Ulrum en Leens, hebben ze geen idee.
Verder weten ze ook niks van Groningen. Ja, de stad, daar zijn ze wel eens geweest en ja, dat museum, dat is echt te gek, en gezellig is het ook in die stad, maar het land erboven, het Hogeland, het gebied dat zich als een waaier uitstrekt boven de stad, daar zijn ze nog nooit geweest.
En ook niet in de rest van de provincie, het Westerkwartier, de Veenkoloniën of Westerwolde. ‘Waarom zouden we ook?’ hoor je ze denken.
Regelmatig vragen mensen: ‘Wanneer ga je weer naar Friesland?’ Want een tweede huisje in Friesland, dat begrijpen ze
Ik vertel de onwetenden ook wel eens dat zich op dat Hogeland tientallen middeleeuwse kerken bevinden en ik durf ook wel te zeggen dat ik het op zijn minst raar vind dat ze sommige romaanse en gotische kerken in Frankrijk, Italië of Spanje wel kennen, en er omwegen voor overhebben om die op hun vakanties te bezoeken, maar dat ze die schat aan romaanse, romaans-gotische en gotische kerken in Groningen niet alleen niet bezoeken, maar er zelfs geen weet van hebben dat ze bestaan.
En dan dat landschap, het oudste cultuurlandschap van Nederland, dat wierdenlandschap dat al in de vijfde eeuw voor Christus werd bewoond en bebouwd, daar hebben ze ook geen idee van. Een wierde, wat is dat? O, een terp. Dat Friese begrip voor hetzelfde fenomeen En het komt ook nog geregeld voor dat mensen vragen: ‘Wanneer ga je weer naar Friesland?’ Want een tweede huisje in Friesland, dat begrijpen ze, dat kennen ze van familie, vrienden en bekende Nederlanders, maar een huisje in Groningen, nee, dat gaat het voorstellingsvermogen te boven.
Een paar scheurtjes, een fact of life?
Groningen buiten de stad is tegenwoordig dus slechts bekend van de aardbevingen. En daar moet ik het hier helaas ook over hebben. Want hoe daar in de rest van het over Groningen onwetende Nederland op is gereageerd, behoort tot de wanstaltigste uitingen van onbegrip die ik de laatste tijd heb meegemaakt.
Zelfs toen er in 2012 twee bevingen waren geweest met een kracht van 3.6, respectievelijk 3.2 op de schaal van Richter, die tot vlak bij mijn toch buiten de bevingszone gelegen dorp fikse schade hadden aangericht, werden die bevingen niet serieus genomen. Wat waren dat nou voor cijfers? Die verwoestende beving in Pakistan was er een van 7.5 geweest, en die tsunami van 2004 begon met een zeebeving van 9.1. Dat waren pas getallen. Via Facebook, Twitter en via cartoons van onder meer werden de Groningers belachelijk gemaakt. Een paar scheurtjes – het mocht wat.
In Groningen wist men ondertussen dat een beving van 3.6 daar een heel ander effect had dan een beving van 3.6 in Pakistan of een ander klassiek aardbevingsgebied. Die bevingen hadden plaats op meer dan tien kilometer onder de grond, die in Groningen op drie kilometer, waardoor het effect van de op het oog lage waarden veel groter was dan ze in de ‘echte’ aardbevingslanden
En het werd erger. Toen minister Kamp toch maar eens in Groningen kwam kijken om de schade op te nemen, bestond hij het om over de bevingen en de gevolgen te spreken als ‘a fact of life.’ Tot grote woede van de bewoners.
Ik werd, hoewel ik zelf geen schade had geleden, ook woedend. De impertinentie van een minister die alleen dacht aan het geld, aan het gat in de begroting dat zou ontstaan als hij minder gas zou gaan pompen, maakte mij ziedend. En ik werd lid van de Groninger Bodem Beweging. Je moet toch wat.
Dit artikel is het begin van een journalistieke zoektocht in tien stappen. Morgen verschijnt deel 2, waarin ik de euforie van het pas ontdekte gas beschrijf.