Gasrepubliek Groningen: in den beginne was er gas (en een heleboel euforie)
Hoe moet het verder met Groningen, zo getroffen door krimp en bevingen? Dat is de leidende vraag van mijn zoektocht. Ik trok de provincie door, op zoek naar perspectief, en viel van de ene emotie in de andere. Aflevering 2 van een drama in tien bedrijven en tien emoties. Vandaag: de euforie van het prille begin.
Ik zette mijn woede - zie aflevering 1 - op een laag pitje en verdiepte me in de geschiedenis van wat ik met goedvinden van Frank Westerman (de auteur van het prachtige boek De graanrepubliek) hier ‘De gasrepubliek’ noem. Wat ik op websites, in krantenknipsels en in gesprekken met betrokkenen allemaal tegenkwam voedde een andere emotie: verbazing, tot aan verbijstering toe. Het amateurisme, de onverschilligheid, de geldzucht, de domheid, de tunnelvisie en de leugenachtigheid streden om de overhand in wat zich ontrolde als een modern drama op oude kleigrond.
Terwijl het allemaal zo euforisch was begonnen. Ik herinner me nog goed de opwinding die in ieder geval over Groningen kwam toen in 1959 gas was gevonden onder de akkers van boer Boon in Kolham bij Slochteren. Ik was veertien jaar en woonde in de stad. In de achterkamer van ons huis in de Rijnstraat hadden we een kolenkachel, in de voorkamer een oliekachel, op mijn kamer stond ook een oliekachel, en verder waren er nog wat elektrische straalkachels om elders wat warmte te leveren als dat nodig was.
Nooit meer kolen scheppen in een kolenkit die naar de kachel moest worden gesjouwd, nooit meer bang zijn voor electrocutie door een straalkachel
En toen was er gas. Tenminste, dat zou snel komen. Nooit meer kolen scheppen in een kolenkit die naar de kachel moest worden gesjouwd, nooit meer slepen met blikken petroleum, nooit meer bang zijn voor electrocutie door een straalkachel. Moderne, luxe tijden waren voor ons aangebroken.
Niet alleen particulieren zouden van de nieuwe rijkdom profiteren, ook zakenmensen konden meedelen in de nieuwe welvaart. Zoals mijn oom Jo. Want toen in het begin van de jaren zestig werd begonnen met de aanleg van pijpleidingen om het gas te transporteren, meldde hij zich bij de Amerikaanse ingenieurs en uitvoerders die zich met deze gigantische klus bezighielden, en vertelde hun dat hij alles wat ze nodig hadden kon leveren.
Hij was de eerste zakenman die ze in Groningen zagen, want Oom Jo had goede research gepleegd. Hij had uitgezocht wanneer ze arriveerden en in welk hotel ze logeerden, en zorgde ervoor dat hij daar al heel vroeg aanwezig was. ‘Amerikanen doen het liefst zaken bij het ontbijt,’ vertelde hij me ooit, ‘en dus moet je dan meteen toeslaan.’ En dat deed hij, tot vreugde van zijn nieuwe klanten, die verrast waren dat er een Groninger bestond die precies begreep hoe zij graag zaken wilden doen, zo legde hij me vol trots uit.
Alles wat ze maar wilden
Oom Jo handelde in automaterialen, maar hij regelde voor zijn nieuwe klanten alles wat ze maar wilden. Auto’s, radio’s, bouten, moeren, spijkers, generatoren en andere voor het werk noodzakelijke dingen, maar ook cornflakes. ‘Want zo’n hotel snapt niet dat die lui natuurlijk een heel ander ontbijt gewend zijn dan wij,’ vertelde hij me gniffelend. Dat hij ze ook dames van lichte zeden kon leveren, hoorde ik later. Toen ik daar volgens hem groot genoeg voor was.
De eerste Groninger die geld verdiende aan het gas, of de ‘gasbel,’ zoals de ontdekking aanvankelijk werd genoemd, was fotograaf Dirk van der Veen. Toen in 1959 het eerste gasveld werd aangeboord en de vlam die daar het feestelijke gevolg van was tot in de wijde omtrek te zien was, arriveerde hij ter plekke om in opdracht van het Nieuwsblad van het Noorden een foto te maken.
Maar ja, een foto van wat? Van een akker met een vlam erboven? Dat leek Dirk niet zo’n goed plaatje op te leveren. Dus sleepte hij een landbouwwerktuig naar de akker en zette die zo neer dat het de voorgrond van zijn foto zou worden. Hij focuste op de vlam en kreeg op die manier het werktuig onscherp in beeld. Het werd een bijna romantisch te noemen foto, die Dirk niet alleen aan de krant verkocht, maar later ook aan de Shell (die het gas had aangeboord en aangestoken) voor op de cover van het jaarverslag.
Het is op die manier de best betaalde foto uit het rijke leven van de Groninger fotograaf geworden, zo vertelde hij me later, toen ik als leerling-journalist van die krant wel eens met hem op stap ging.
Een prettig en definitief gegeven
Het Groninger aardgas, opgepompt vanuit een van de grootste gasvelden van de wereld, zou hierna heel Nederland gaan verwarmen en de Nederlandse staat veel geld opleveren, mede door de export naar andere landen. Nederland als welvaartsstaat was een feit. Het gas uit Groningen was een constante bron van inkomsten en werd beschouwd als een prettig en definitief gegeven, dat nog tot ver in de eenentwintigste eeuw (de prognose was 2040) mede de basis van de Nederlandse rijkdom zou bepalen. (In sommige jaren maakte de gasopbrengst tot wel tien procent van de rijksbegroting uit.)
Er waren al eerder bevingen geweest, maar de NAM had verhalen dat die met de gaswinning te maken hadden naar het rijk der fabelen verwezen
Tot er op 16 augustus 2012 een aardbeving plaatshad met een kracht van 3.6 op de schaal van Richter, waarvan het epicentrum zich bevond in het dorp Huizinge. Er waren eerder al wel wat minder sterke bevingen geweest, maar de Nederlandse Aardolie Maatschappij (de NAM), waarin Shell, Exxon en de Nederlandse Staat samenwerken, had verhalen dat de aardbevingen met de gaswinning te maken hadden naar het rijk der fabelen verwezen.
Huizinge was het keerpunt. De overheid en de NAM konden niet langer volhouden dat het allemaal wel meeviel met die bevingen, en dat het ook nog helemaal de vraag was of de bevingen wel met de gaswinning te maken hadden. Vanaf Huizinge konden ze er niet meer over liegen: de aardbeving daar was het rechtstreekse gevolg van de gaswinning. Waarna er allerlei ballen aan het rollen gingen.
Dit artikel is het tweede deel van een journalistieke zoektocht in tien etappes en tien emoties. Morgen verschijnt deel 3, waarin ik mijn verbijstering beschrijf. Want dat het boren naar gas jaren later tot bevingen zou laten, dat was bepaald geen verrassing, zo ontdekte ik. De waarschuwingen waren er al jaren.