Leve de Europese natuur, geprezen zij de Europese Unie
Met de harde aanpak van Griekenland lijkt progressief Nederland zijn geloof in het Europese project te verliezen. Jammer, want in zestig jaar is zoveel bereikt. Bijvoorbeeld op het gebied van natuurbehoud.
Het is de zomer waarin progressief Nederland het geloof in Europa verloren lijkt te hebben. Velen vinden dat met de brute behandeling van Griekenland de hoop op een democratisch, sociaal en solidair Europa is gedoofd.
Nu valt er op het beeld dat Griekenland is vernederd en de democratie vermoord wel het een en ander af te dingen. Maar zelfs als je van mening bent dat de huidige generatie Europese leiders een historische vergissing heeft begaan, lijkt het mij wat radicaal om daarom zestig jaar Europese integratie af te schrijven. Alsof die nu onherroepelijk een verkeerde vorm heeft gekregen. En alsof die niet ook mooie vruchten heeft gedragen. In de natuur bijvoorbeeld. Dat zou progressief Nederland toch deugd moeten doen.
Zeventienduizend beren
‘Zeer doeltreffend.’ Zo typeert een reeks natuur- en milieuorganisaties het Europese natuurbeleid in reactie op een openbare raadpleging van de Europese Commissie. ‘Dankzij de Europese richtlijnen,’ schrijven ze, ‘is het totale aantal beschermde natuurgebieden in Europa sterk toegenomen. Wetenschappelijke studies tonen aan dat de populaties van verschillende bedreigde dieren aan het herstellen zijn door de bescherming op grond van deze richtlijnen.’
En dat de Europese Unie zich met het natuurbeleid in de lidstaten bemoeit, vinden de organisaties essentieel. ‘Natuur kent geen grenzen, en effectief natuurbeleid moet daarom op internationaal niveau geregeld worden,’ stellen ze. Ze constateren dat het natuurbeleid in de lidstaten enorm is verbeterd, dankzij de Europese Unie.
Bijna één vijfde van het Europese vasteland staat intussen te boek als beschermde natuur
Het is even wennen, dit ongeremde enthousiasme. Normaal slaan natuurorganisaties je om de oren met deprimerende cijfers over de dalende biodiversiteit. De lofzang op het Europese beleid is dan ook deels strategisch: hij is een reactie op de dreiging dat de regelgeving slapper zal worden als gevolg van de ambitie van de Europese Commissie de regeldruk te verminderen.
Maar er is écht wat te vieren.
Johan van de Gronden, directeur van het Wereld Natuur Fonds, stelt dat er sprake is van een belangrijk herstel van de natuur in Europa. In zijn boek Wijsgeer in het wild schrijft hij dat er naar schatting zeventienduizend beren, tienduizend wolven en evenveel lynxen rondlopen in Europa. ‘Het oude Avondland telt aan het begin van de eenentwintigste eeuw dubbel zoveel wolven binnen haar dichtbevolkte grenzen als de achtenveertig aaneengesloten staten van de VS op twee maal het oppervlak,’ jubelt hij.
Nog een cijfer dat hem blij maakt: bijna een vijfde van het Europese vasteland staat intussen te boek als beschermde natuur.
Moreel en cultureel verval
Reden om tevreden achterover te leunen is er helaas allerminst. Want het blijft een feit dat de biodiversiteit in Europa op wat langere tijdschaal met 50 procent is afgenomen. En Nederland spant de de kroon met een achteruitgang van 85 procent ten opzichte van ‘oorspronkelijke biodiversiteit’ van rond 1700.
Een grote boosdoener is de landbouw. De immense veestapel in ons land - onder meer ruim honderd miljoen kippen en twaalf miljoen varkens - zorgt voor verzuring en vermesting van de bodem en het water. De landbouw neemt nog altijd ruim de helft van het Nederlandse grondoppervlak in. Daar weer de helft van is grasland. Op ons platteland heerst een monocultuur van Engels raaigrasland, de suikerrijke grassoort die zorgt voor een hoge melkproductie.
Het gevolg is onder meer een dramatische daling van het aantal boerenlandvogels. Zoals de grutto, onze nationale vogel.
‘Voor mij is de grutto de kanarie in de kolenmijn van de intensieve melkveehouderij,’ schrijft Van de Gronden. ‘Hij symboliseert het blinde intensiveringsdrama dat zich op ons platteland voltrekt en zijn hoge, heldere roep klinkt als de alarmbel van een doorgeschoten economisch systeem.’
De directeur van het Wereld Natuur Fonds, van huis uit filosoof, ziet de manier waarop we met ons landschap omgaan als een reflectie van wie we zijn. ‘Toon mij uw landschap, en ik zal zeggen wie u bent,’ besluit hij een hoofdstuk waarin hij betoogt dat onze omgang met de natuur en onze moraal innig verbonden zijn.
En wat ons landschap over ons vertelt, is in de ogen van de wijsgeer weinig opwekkend: we vormen een hoogmoedige samenleving, die het gevoel voor maatvoering is kwijtgeraakt en alles afmeet aan economisch nut. ‘Het kost mij weinig moeite om de hedendaagse overbemeste, bloem- en kruidloze Engelse raaigraslanden in ons land óók te zien als een teken van moreel en cultureel verval, waar wij in onze obsessie voor de productiviteitscijfers van de intensieve melkveehouderij het zicht zijn kwijtgeraakt op de waarden van een divers en bloemrijk grasland vol grutto’s en kemphanen,’ schrijft hij.
Twee zielen in de Europese borst
Welk beeld krijgen we nu van de Europese Unie, als haar landschap de spiegel is van haar aard? Aan de ene kant heeft zij door het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid sterk bijgedragen aan de monotonie van ons landschap. Dat beleid drijft de intensivering van de landbouw door en steunt duurzame boeren niet, stellen de verzamelde natuurorganisaties. Het is de grootste kostenpost op de Europese begroting en heeft een immense invloed op het gebruik van de landbouwgrond in de EU, die nog altijd ruim 40 procent van het landoppervlak beslaat.
Reden om alle geloof in het Europese project voor eens en altijd te laten varen, is er niet
Aan de andere kant voert de EU een natuur- en milieubeleid dat heilzaam is voor de biodiversiteit en de rijkdom van onze leefomgeving. Inmiddels behoort 18 procent van het landoppervlak tot het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden, Natura 2000. Het is een feit dat mede dankzij dit beleid verschillende wilde dieren, van de beer tot de kraanvogel, tekenen van herstel laten zien.
Zowel het landbouw- als het natuurbeleid is de uitkomst van een complex politiek machtsspel tussen Europees Parlement, Europese Commissie en de Europese lidstaten. De EU heeft geen diepste, onveranderlijk wezen. Ze is noch in essentie een neoliberaal project, zoals velen vrezen, noch de belichaming van een sociaal en solidair Europa, zoals sommigen hopen. Ze is wat de regeringen die de Europese kiezers aan de macht helpen, de eurocommissarissen die zij aanstellen en de Europarlementariërs die wij kiezen ervan maken, binnen de speelruimte die eerdere, in verdragen en wetten gestolde gezamenlijke beslissingen bieden.
Daarom zullen sommige uitkomsten van het Europese machtsspel je bekoren, andere je tegenstaan. Reden om alle geloof in het Europese project voor eens en altijd te laten varen, is er niet. En wie gedeprimeerd is door de manier waarop de Europese leiders Griekenland geselen en gijzelen, kan wellicht enig geloof in de EU terugvinden bij het aanschouwen van de grutto, de zwarte stern en het woudaapje vanaf de Kanaaldijk in de Oostelijke Vechtplassen, een van de mooiste door Europa beschermde plekken van Nederland.