Vijf dingen die Europa van Barack Obama kan leren
Sinds de Bushjaren konden Amerikanen in Europa weinig goeds doen. Barack Obama deed de hoop op een ander Amerika oplaaien. En warempel, in de laatste jaren van zijn presidentschap begint hij zijn belofte in te lossen. Na het cynische idealisme van George W. Bush is daar het hoopvolle realisme van Obama.
Het aanwijzen van het precieze moment is moeilijk. En toch gebeurde het: mijn blik op de wereld is de afgelopen maanden veranderd.
Sinds die verwarrende dagen in de nasleep van 11 september 2001 was die blik kristalhelder (en niet heel origineel).Aan de ene kant had je het het oude, trage, maar bedachtzame West-Europa. En aan de andere kant het imperialistische, wraakzuchtige en opportunistische Amerika.
Het wereldbeeld van opper-Amerikadeskundige Maarten van Rossem, die vorige week in De Slimste Mens nog maar weer eens omstandig uitlegde dat we ‘geen bal’ van Amerika kunnen leren.
‘Onze generatie is opgegroeid met een trommelvuur aan Amerikaanse propaganda. [...] Maar op de keper beschouwd zijn we er in West-Europa de laatste drie, vier decennia veel beter aan toe.’
Herkenbaar.
Hoe het beeld is gekanteld
Een Amerikaan die voor nine eleven Europa bezocht, werd doorgaans gezien als een toffe peer, tegen wiens zelfvertrouwen je stiekem best een beetje opkeek. Het was het Amerika van Michael Jordan, Madonna en die dekselse Bill Clinton.
Een Amerikaan die in de jaren daarna Europa bezocht, had vooral wat uit te leggen. Ben je voor of tegen de inval in Irak? Ben je voor of tegen Guantánamo Bay? En, later: ben je voor of tegen de afluisterpraktijken van de National Security Agency?
Enfin, dat beeld is dus gekanteld. Althans, bij mij.
Of iemand wiens beleid duizenden dronedoden tot gevolg had recht heeft op de Nobelprijs voor de Vrede, is natuurlijk nog maar de vraag.
Maar verder begint Obama - in het zevende jaar van zijn presidentschap - langzaam maar zeker de belofte in te lossen die maakte dat al voordat hij president was de pleinen en parken van Berlijn volstroomden.
En Europa? Dat lijkt op alle belangrijkste dossiers - Grieken, migranten, de Europese Unie zelf - de weg kwijt.
Paniek versus zelfvertrouwen
Bekijk bijvoorbeeld eens dit recente televisieoptreden van Angela Merkel.
Je ziet haar hier - in een scène die pijnlijk aan Henk Blekers briefje aan asielzoeker Mauro Manuel doet denken - een poging wagen medemenselijkheid te tonen aan een meisje dat ze niettemin de deur wijst.
Lang verhaal kort: die poging faalt. Opzichtig.
Zet daar eens deze toespraak van haar Amerikaanse ambtsgenoot Barack Obama tegenover.
‘My fellow Americans, tonight I’d like to talk with you about immigration. For more than 200 years, our tradition of welcoming immigrants from around the world has given us a tremendous advantage over other nations. [...] It’s kept us youthful, dynamic, and entrepreneurial. It has shaped our character as a people with limitless possibilities.’
Je ziet: radicaal andere taal dan die van Merkel. Toegegeven, zij heeft ook geregeld andere geluiden laten klinken over migratie. En haar land voert fier de lijstjes aan als het gaat om de opvang van asielzoekers.
Maar het is niet alleen de taal die anders is.
Obama kondigt in diezelfde toespraak aan 4 miljoen ongedocumenteerden die al meer dan vijf jaar in het land verbleven ‘bij presidentieel decreet’ alsnog een verblijfsvergunning te verschaffen. De Europese leiders moesten meerdere marathonvergaderingen lang vergaderen over het verdelen van enkele tienduizenden asielzoekers in twee jaar tijd. A zesduizend euro per asielzoeker.
Dat steekt dan toch schril af bij de daadkracht van Obama.
Obama’s realisme
En bovendien: in de politiek is het ook de toon die de muziek bepaalt. Woorden, meer misschien nog wel dan daden, scheppen de werkelijkheid waarin we leven.
Vergelijk David Camerons paniekerige taal over ‘zwermen’ migranten die zijn eiland via Calais zouden bestormen eens met de kalme, beheerste, zelfverzekerde retoriek van Obama en je ziet wat Europa misschien wel het meest mist: realisme.
Obama is niet alleen realistisch over migratie - of je er nu voor of tegen bent, migratie is here to stay - realisme kenmerkt zijn hele presidentschap. Zoals idealisme dat van zijn voorganger kenmerkte. Hij is een realist die zowel de kracht áls de beperkingen van de macht, Amerika, de democratie en zichzelf kent.
De kans dat Obama blijk zal geven van voortschrijdend inzicht lijkt me groter dan bij zijn Europese collega’s
Maar voor ik zo direct mijn lofzang afsteek, een woord aan hen die nu vast de messen slijpen om dit artikel te fileren.
Want ja, Obama, dat is toch ook de man die alleen al in Pakistan duizenden door drones de dood instuurde? De man die meermaals het sluiten van Guantánamo Bay aankondigde, maar daar nog altijd niet in slaagde? Die types als Chelsea Manning, Edward Snowden en Julian Assange onbarmhartig tegemoet getreden is?
Zeker, ik betoog dan ook niet dat na zeven magere jaren Obama de hemel alsnog op aarde heeft laten neerdalen. En al helemaal niet dat de man zonder zonden, blunders of ander menselijk ongerief is.
Misschien wil ik uiteindelijk weinig meer zeggen dan dit: de kans dat Obama blijk zal geven van voortschrijdend inzicht, lijkt me groter dan bij zijn Europese collega’s. En alleen dat al is buitengewoon verfrissend.
Obama is realistisch over macht
Het is goed mogelijk dat Obama straks herinnerd zal worden als de president die op beslissende momenten niets of te weinig deed. Denk aan de beroemde red line die hij in 2012 trok in Syrië: als president Bashar al-Assad daadwerkelijk chemische wapens tegen zijn burgers zou inzetten, dan zou de Amerikaanse oorlogsmachine gaan draaien.
Maar, verweten Europeanen zijn voorganger niet veel te snel en veel te roekeloos te hebben gehandeld? Willen we echt een Amerika dat zonder internationaal mandaat zijn troepen de wereld over stuurt?
Bovendien moet je stilte niet met passiviteit verwarren. Terwijl het leek alsof Obama’s Midden-Oostenbeleid onsuccesvol zou blijven, werkten de Amerikanen in relatieve stilte aan een revolutionaire deal met Iran. Nu kun je betogen dat de EU-3 deze onderhandelingen begonnen zijn. Maar: zonder Amerika, dat voordien nog niet eens in de buurt van een Iraanse diplomaat gezien wilde worden, zou de voorgenomen deal er natuurlijk nooit gekomen zijn.
In zekere zin oogst Obama met dit atoomakkoord - dat overigens nog moet worden bekrachtigd - wat hij al ruim zes jaar geleden begon te zaaien. Hij kondigde toen een nieuwe koers aan ten opzichte van Iran: diplomatie, waarbij Iraanse concessies tot verminderde sancties zouden leiden.
Als dat lukt en het atoomakkoord wordt bekrachtigd, dan is dat een doorbraak van formaat. En zeker niet zonder betekenis in de zoektocht naar een oplossing voor het conflict in Syrië.
Dat hij dit zijn Iraanse onderhandelingspartners als een overwinning uitlegde, laat zijn realisme over Amerika’s macht zien. De taal van de vernedering is door Obama ingeruild voor de taal van de diplomatie; zelfs voor leiders met wie hij het hartgrondig oneens is.
Zet dat eens naast de onderhandelingen over de Griekse schuldencrisis waar Alexis Tsipras vernederd terug moest naar Athene om een plan te verdedigen waar hij niet eens achter stond.
Obama is realistisch over anderen
Voor een Amerikaanse president met wortels op het Afrikaanse continent is een toespraak in Kenia natuurlijk een thuiswedstrijd. Dat maakt het des te opmerkelijker dat hij zijn toespraak niet alleen gebruikte om de getapte jongen vol anekdotes over zijn eerste Keniareis dertig jaar geleden uit te hangen, maar tegelijk klare taal sprak. Over ‘de kanker van corruptie,’ bijvoorbeeld, die in Kenia te lang en te vaak getolereerd wordt ‘omdat dit nu eenmaal de manier is waarop we hier dingen doen.’
Hij slaagt erin anderen de les te lezen zonder badinerend, ondiplomatiek of kolonialistisch uit de hoek te komen
Hij lijkt hiermee een derde weg te bewandelen tussen de militante zendingsdrang van zijn voorganger Bush en het meel in de mond om de handelsbelangen met anderen niet te schaden. Corruptie komt overal voor, bezweerde hij nog, om de Kenianen vervolgens in duidelijke taal uit te leggen waarom het essentieel is die te bestrijden.
Hij slaagt erin anderen de les te lezen zonder badinerend, ondiplomatiek of kolonialistisch uit de hoek te komen. Vergelijk dat eens met de zogenoemde ‘stille diplomatie’ waar Europese landen vaak de voorkeur aan geven als het om - bijvoorbeeld - mensenrechtenschendingen gaat. Dat zou effectiever zijn, maar hoe kun je stille diplomatie controleren?
Obama is realistisch over Amerikanen
Wat zijn opgeheven vinger nog geloofwaardiger maakt, is dat Obama ook zijn landgenoten niet spaart. 23 procent van de Amerikanen gelooft bijvoorbeeld dat het met de opwarming van de aarde niet zo’n vaart zal lopen.
Toch kondigde hij enkele weken geleden een groots actieplan aan tegen de opwarming van de aarde. Je mag gerust cynisch doen over de nogal omineuze wijze van presenteren die president Obama heeft gekozen. Zeker gezien zijn permissie aan Shell om naar olie op de Noordpool te gaan boren.
Maar waar zijn voorganger de rol van de mens bij de opwarming van de aarde altijd als een theorie zag die eerst nog bewezen moest worden, vertelt Obama zijn landgenoten onomwonden dat hun gezondheid in gevaar is. Niet later, of in een theoretisch eindtijdscenario, maar in het hier en het nu. Gezien de toon van deze boodschap mogen we verwachten dat Obama deze winter op de klimaatconferentie in Parijs een andere weg zal inslaan.
En, hij kent zijn pappenheimers. Net zo lief spreekt hij zijn landgenoten aan op hun voorkeur voor het recht op wapenbezit. Hij laat op zulke momenten zien dat leiderschap soms ook betekent dat je je landgenoten een ongemakkelijke waarheid onder de neus wrijft. Dat je volk dienen iets anders is dan het naar de mond te praten.
Stel je bijvoorbeeld eens voor dat een Europese leider in dezelfde onomwonden taal de mythe dat we zouden leven in een tijd van massa-immigratie zou ontkrachten.
Juist, dat lijkt niet erg waarschijnlijk.
Obama is realistisch over de democratie
In de toespraak die hij onlangs in Kenia hield, gaf Obama en passantook een lesje maatschappijleer waar ook zijn eigen frustraties met de democratie in doorklinken. Want hoe vaak werd zijn beleid zelf niet tegengehouden door onwillige Congres- of Senaatsleden?
Zijn pleidooi voor democratie klinkt overtuigender, juist doordat hij ook het ongemakkelijke aan democratie benoemt
Toch klinkt zijn pleidooi voor democratie overtuigender, juist doordat hij ook het ongemakkelijke aan democratie benoemt. Zo hield hij de Kenianen voor:
‘Democratie is soms rommelig. En voor leiders is het soms frustrerend. Democratie betekent dat iemand altijd ergens over klaagt. En als je een persoon blij maakt, is iemand anders daar wel weer boos over. Of je maakt iemand blij, en later is hij daar weer boos over. [...] En, dat is precies waarom het werkt. Het dwingt leiders om telkens beter te presteren.’
Amerikanen zijn zeer bekwaam in retoriek waarin zij zichzelf als het licht der wereld zien. Obama is daar ook niet vies van, en als Europeaan roep je dan al gauw dat dit best een onsje minder mag.
Maar hij presenteert democratie hier - en in tal van andere speeches - niet als wondermedicijn voor al de werelds kalen, maar als het imperfecte, rommelige besluitvormingsproces dat het is.
Obama is realistisch over zichzelf
Obama is in zijn rol gegroeid. En dat heeft ook alles te maken met hoe hij zichzelf aan de buitenwereld presenteert. Uit zijn toespraak in Kenia: ‘Wat Amerika uitzonderlijk maakt, is niet dat we perfect zijn. Het is het feit dat we ons best doen onszelf te verbeteren. We zijn kritisch op onszelf.’
Hoe brengt hij dat zelf in de praktijk ? Google maar eens op ‘Obama says sorry’ en je krijgt een lange lijst presidentiële excuses voorgeschoteld. Aan een stel dat van de Secret Police hun trouwerij op een strand in Hawaï moest afzeggen, omdat de president daar met zijn gezin wilde zwemmen. Aan de Afghaanse president Hamid Karzai, voor Amerikaanse soldaten die korans verbrandden. Aan Angela Merkel, toen bleek dat de NSA haar mobieltje afluisterde. En de lijst gaat door.
Lang niet alle dromen waarmee hij verkozen werd, zijn volledig uitgekomen. Maar wie had dat ook verwacht? Toen hij voor het eerst verkozen werd, was dat toch vooral met de belofte dat hij het anders dan Bush zou doen. Die belofte heeft hij gehouden.
Dat alles maakt dat ik me langzaam maar zeker steeds minder ben gaan herkennen in de cynische blik van Maarten van Rossem. En, zelfs deze beroepsmopperaar pur sang verraste gisteravond door ditmaal in de uitzending van De Slimste Mens te stellen dat Obama opnieuw de Nobelprijs voor de Vrede verdient. ‘Niemand denkt zo nuchter over de inzet van militaire middelen als hij. Militairen halen namelijk zelden wat uit.’
Er is en blijft ontzettend veel kritiek mogelijk op the land of the Free en the home of the Brave, maar het feit dat deze kritiek uit Europese monden steeds ongeloofwaardiger klinkt, zegt in feite al genoeg. In de Bushjaren dachten we wellicht de moraal aan onze zijde te hebben, maar langzaam, maar zeker zijn we dat aan het verliezen.
De Europese onmacht om de migrantencrisis, de Griekse schuldencrisis en de vele onlusten in onze directe regio fatsoenlijk het hoofd te bieden, begint steeds feller te contrasteren met het optreden van de man die bijna aan zijn laatste jaar als POTUS begint.
Dat is de kanteling die ik in dit stuk wilde laten zien. En tsja, een president die zomaar, in het midden van een speech, begint te zingen? Dat komt toch echt maar eens in de zoveel honderd jaar voor.