De dikke middelvinger van de GGD

Dimitri Tokmetzis
Correspondent Surveillance & Technologie

Een lezer dient een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur in bij de GGD Utrecht. Die geeft hem een dikke middelvinger terug.

Een lezer vroeg om advies. Hij heeft een verzoek gedaan op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) aan de GGD in Utrecht. Hij wil documenten ontvangen over een belangrijk onderwerp dat velen aangaat: de veiligheid van de technische infrastructuur van het Elektronisch Kind Dossier. Hij wil bijvoorbeeld informatie over de gestelde randvoorwaarden, aanbesteding en gunning van de computerinfrastructuur, of en hoe kwantitatieve en kwalitatieve risico-analyses op de beveiliging van die systemen worden uitgevoerd en hoe de toegang van derden tot bovengenoemde systemen is geregeld. 

Het antwoord van de GGD is als volgt. ‘Wij hebben vastgesteld dat uw verzoek louter betrekking heeft op interne aspecten van de gemeentelijke automatisering. In verband hiermee wordt uw verzoek aangemerkt niet te vallen onder een bestuurlijke aangelegenheid. Uw Wob-verzoek is hierdoor niet ontvankelijk en wordt daarom buiten verdere behandeling gelaten.’

Wat de GGD hier feite zegt is ‘stik er maar in.’ Het is een bizarre brief. Er onder leg ik uit waarom.

Ten eerste geeft de verzoeker wel degelijk aan over welk onderwerp hij documenten en informatie opvraagt, namelijk de ICT-infrastructuur van het EKD. Het is mij in ieder geval volkomen duidelijk. Hij heeft dit weliswaar niet benoemd als ‘bestuurlijke aangelegenheid’, maar het valt eenvoudig te deduceren uit de context. Het is juridische haarkloverij. Je kan niet van iedere burger verwachten dat hij een juridisch dichtgetimmerd verzoek schrijft. Dat is zeker niet in de geest van de Wob. Daarnaast stelt de verzoeker in zijn brief voor om contact te hebben als er zaken niet duidelijk zijn. De GGD heeft die moeite niet genomen en het Wob-verzoek meteen terzijde gelegd. 

Ik maak dat zelf ook vaak mee. Wobben is vaak schieten met hagel, omdat je niet weet waar je precies naar moet vragen. Dit omdat een woordvoerder of een Wob-jurist je dat niet wil vertellen. Dan moet je maar een Wob-verzoek indienen, klinkt het dan. Wat ik meestal doe, is aangeven in mijn verzoek dat ik graag nog mondeling contact heb over het verzoek, eventueel om de vraag wat te beperken. Meestal, zo is mijn ervaring, kan je met een voorgesprek al snel duidelijk krijgen welke documenten wel of niet interessant zijn. Dat scheelt beide partijen erg veel werk. 

Het gebeurt echter maar zelden dat een bestuursorgaan op mijn uitnodiging ingaat. Dat is jammer. Toevallig ben ik vorige week wél uitgenodigd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken om over een Wob-verzoek over de reikwijdte van de PATRIOT Act te praten. Die heb ik bij zes verschillende ministeries ingediend. Met een gesprek van een half uur hebben we het verzoek kunnen vernauwen en verduidelijken, zodat we allemaal veel tijd besparen. Jammer dat de GGD dit dus heeft nagelaten. Een kwestie van luiheid of desinteresse. 

Denkfout

Ten tweede maakt de GGD hier volgens mij een denkfout. Het feit dat een computersysteem voor intern gebruik is, betekent niet dat documenten en informatie daarover niet openbaar zouden zijn. Het hele idee van de Wob is nu net dat alles openbaar is tenzij er zwaarwegender eisen zijn om niet tot openbaarmaking over te gaan. Interne beleidsopvattingen kan zo’n bezwaar zijn. Maar dat is hier niet van toepassing. Het argument van de GGD is niet erg sterk.

Het probleem is echter dat de GGD met deze zet de manoeuvreerruimte kleiner maakt. De lezer kan in bezwaar gaan, maar is daarmee al één fase in het Wob-proces kwijt. Misschien dat de GGD alsnog de stukken vrijgeeft, maar die overal zwartmaakt. Dan is er geen bezwaarfase meer over. Wat rest  is de gang naar de rechter. Het is een truc die nog wel eens wordt toegepast door bestuursorganen. Mijn advies is dan ook altijd: begin geen Wob zonder dat je bereid bent het naar de rechter te brengen.

Al met al riekt dit antwoord van de GGD naar burgertje pesten. Of de betreffende jurist verstaat zijn vak niet, dat kan natuurlijk ook. Het is in dit geval extra wrang omdat het gaat over inzage in hoe een registratiesysteem - dat per definitie een inbreuk maakt op de privacy van de geregistreerde gezinnen - wordt tegengewerkt. Transparantie geldt blijkbaar maar in één richting.