Wat liefde is (en waar je antwoord op deze vraag vandaan komt)
Welke idealen koesteren we over de liefde? Waar komen ze vandaan en waar zijn ze aan vernieuwing toe? Daar wil ik de komende maanden over schrijven. Ik hoor graag welke bronnen voor jullie van belang zijn. En wie jullie hier eens over aan het woord willen horen.
Een van mijn romantische ideaalbeelden komt uit Woody Allens Annie Hall (1977). Laat ik het onsentimenteel samenvatten: er zijn twee mensen, er zijn de straten van New York, er is jazz, er zijn verhandelingen over kunst, er is onhandige seks. Het is volmaakt onvolmaakt.
Allens nieuwste film Irrational Man (nu te zien) is het zoveelste bedrijf van de klucht waartoe hij het hedendaagse liefdesleven reduceert. De verliefde mens is bij hem iets tussen hilarisch en verderfelijk. En de liefde, tsja, een zich steeds herschikkende constellatie van (witte) leugens en zelfbedrog.
Hoofdpersoon Jill begint een affaire met een broeierige filosofieprofessor. De romance berust vooral op veel bellenblaas: pretentieuze filosofische gesprekken, wandelingen langs de zee, lyrische liefdespoëzie.
Een feest der clichés, zoals gewoonlijk bij Allen. Minder voorspelbaar is het dat Jill geen reden ziet om haar burgerlijke vriendje te verlaten voor haar duistere minnaar. Ze legt een modern opportunistische mengeling aan de dag van pragmatisme en romantische idealen, verenigt schijnbaar tegengestelde visies.
Een tegenstrijdige visie op liefde
Dat binnen zo’n opvatting nogal wat contradictie kan leven, komt tot uitdrukking in veel personages van Allen
Traceren hoe persoonlijke idealen en overtuigingen tot stand komen, zweeft tussen wetenschapsfilosofie en nattevingerwerk in. Maar ik kan met enige zekerheid zeggen dat ook De Kleine Zeemeermin, Friedrich Nietzsche en die twee kleine naakte figuurtjes op die deprimerende kalenders die in de jaren negentig overal hingen, een rol spelen in mijn rommelige opvatting van wat ‘Liefde is...’
Dat zo’n opvatting contradictoir kan zijn, komt tot uitdrukking in veel personages van Allen. Explicieter schreef de Nederlandse filosoof Ad Verbrugge hierover in zijn laatste boek Staat van verwarring. Daarin onderzoekt hij hoe maatschappelijke kernwaarden als individualisme en gemeenschapsvorming vooral in de liefde met elkaar in strijd kunnen zijn.
Liefde in veranderende tijden
Zulke tegenstellingen staan centraal in veel van wat er momenteel geschreven wordt over liefde.
Neem de evolutie van online en mobiel daten, waarover komiek Aziz Ansari het hilarische boek Modern Romance schreef. Daaruit blijkt dat bij velen het idee leeft dat er een ‘ware’ rondloopt. Dat er een glazen muiltje past aan elke voet. Tegelijk maakt deze digitale ontwikkeling veel hedendaagse liefdeszoekers tot onrustige, ontevreden consumenten.
Hangt dit er misschien mee samen dat er nog nooit zoveel mensen alleen hebben gewoond, zoals socioloog Eric Klinenberg signaleert in zijn boek Going Solo? En hoe kan het dat in een land als Japan, waar de toenemende virtualisering van het dagelijks leven zichtbaarder is dan waar ook, maar liefst 40 procent van de jonge mannen zegt niet geïnteresseerd te zijn in seks of romantiek?
Het is niet romantisch om je met cijfers bezig te houden. Maar hier is er nog zo een: 71 procent. Dat is het dit jaar gemeten scheidingspercentage bij onze zuiderburen. Het hoogste ter wereld. De meest voorkomende reden, volgens een Belgische krant, is dat er binnen de relatie niet voldaan werd aan de oorspronkelijke verwachtingen.
Overtuigingen over liefde (en of die aan herziening toe zijn)
Natuurlijk, dit is een verzameling feitjes. Maar wie over de liefde denkt en leest, begint te vermoeden dat hier en daar best gesleuteld kan worden aan heersende verwachtingen en idealen.
Wie over de liefde denkt en leest, begint te vermoeden dat hier en daar best gesleuteld kan worden aan heersende verwachtingen en idealen
De komende tijd probeer ik een aantal van die idealen in kaart te brengen. Aan de hand van een filmische, literaire of muzikale bron (zoals Annie Hall) vraag ik Nederlanders, bekend en onbekend, naar hun overtuigingen op het gebied van liefde en waar ze vermoeden dat die mogelijk aan herziening toe zijn.
Werktitel voor deze serie interviews luidt: ‘De toekomst van de romantische liefde.’ Ik realiseer me daarbij terdege dat romantiek slechts een de van vele hoofdrollen speelt in onze uiteenlopende opvattingen over liefde, maar ik gebruik het woord als spil, waartegen juist ook haakse idealen zich kunnen aftekenen.
Wat zijn de bronnen van jullie ideaalbeeld van romantische liefde?
Van leden zou ik alvast graag horen tot welke oerbronnen zij hun persoonlijke romantische ideaalbeelden weten te herleiden. Het mag alles zijn, van de Disneyfilm Sneeuwwitje(‘Some day my prince will come...’) en het oeuvre van André Hazes (‘Zij ziet toekomst in ons allebei’) tot de zwartste uitbarstingen van Michel Houellebecq (‘Wie leest, kan onmogelijk liefhebben’).
En mocht de kluwen niet te ontwarren zijn, vertel me dan vooral wie je graag aan het woord zou horen over dit onderwerp.