Dankzij deze activisten werd het klimaatverdrag van Parijs een succes

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat

Het Verdrag van Parijs stuurt de wereld naar een groen tijdperk. Slimme investeerders keren de fossiele industrie nu al de rug toe. Ze komen in beweging door keiharde druk van de activisten van 350.org en hun divestment-beweging. Een portret van de succesvolste klimaatcampagne ooit.

Zaterdag is in Parijs een gesloten. Het is een overwinning van de rede en de diplomatie genoemd. Een redding voor de aarde, of ten minste een kans daarop. Het definitieve begin van het einde van het fossiele tijdperk.

En dat klopt allemaal. Even belangrijk maar minder vaak genoemd: dit verdrag is het belangrijkste investeringsadvies van de eeuw.

De aandeelhouders van olie-, gas- en kolenbedrijven hebben zaterdag namelijk een overduidelijk signaal gekregen: de planeet aarde wil in de tweede helft van deze eeuw niets meer te maken hebben met de sectoren waar jullie nu je geld in hebben geïnvesteerd. Want tussen 2050 en 2100 moet de uitstoot naar

Het verdrag heeft niet alleen implicaties voor (de aandeelhouders van) ondernemingen die direct in fossiel zitten. Alle sectoren die nauwe banden hebben met de fossiele energievoorziening staan nu op scherp. Denk aan de raffinaderijen, de zware industrie (die in veel landen vooral op kolenstroom produceert), de fossiele overslag in havens (Amsterdam, Rotterdam), de auto-industrie, de luchtvaart, de scheepvaart, de logistiek en ga zo maar door. Iedere investering in fossiel is nu risicovol, zei de klimaatonderzoeker Pier Vellinga zaterdag tegen

Het klinkt volstrekt logisch en toch is dit verhaal - dat fossiel een in toenemende mate waardeloze en dus riskante investering is – nog geen vijf jaar oud. Het waren studenten, activisten en slimme investeerders die het in 2010 begonnen te vertellen. Zij vormen samen de divestment-beweging. Hun naam is niet sexy, hun campagne is dat wel.

We mogen ze dankbaar zijn, want zonder hen zou Parijs niet zo’n succes zijn geworden.

De wijze les van een opgeblazen berg in de Appalachen

Het is 2010. Een groepje studenten van de Universiteit van Swarthmore, een plaatsje vlak bij Philadelphia, reist naar West Virginia. Ze gebruiken hun lente- en hun herfstvakantie om meer te weten te komen over de gevolgen van steenkoolwinning in Appalachia. Daar worden bossen gekapt en bergtoppen opgeblazen om kolen te winnen. De studenten schrikken van wat ze zien: de vernietiging van natuur, de nare gezondheidseffecten bij omwonenden. Ze willen iets doen, maar wat voor invloed hebben zij in vredesnaam?

Het zijn studenten, dus ze hebben de tijd om over die vraag na te denken. Half oktober hebben ze een strategie. Hun universiteit heeft aandelen in kolenbedrijven, realiseren ze zich. Misschien kunnen ze de kolenindustrie dus via de universiteit een tik uitdelen. Ze beginnen een actie om het universiteitsbestuur ervan te overtuigen de fossiele aandelen te verkopen - en daar een publiekelijke verklaring over af te leggen. Goed voor het imago van de universiteit, slecht voor dat van de industrie. Op termijn zou het kunnen helpen bij de ondermijning van de fossiele bedrijven.

noemen de studenten zichzelf (episch!). Hun slogan: ‘Divest from destruction, reinvest in Want het geld dat uit de fossiele industrie wordt gehaald, kan opnieuw worden geïnvesteerd in een energievoorziening waar mensen niet ziek van worden.

De campagne groeit snel. In de lente van 2012 loopt al op ongeveer campussen een divestment-campagne. De nog jonge beweging krijgt vleugels door een simpele die in 2011 wordt uitgevoerd door financieel analisten van de Britse denktank Carbon Tracker Institute. Zij berekenen hoeveel CO2 er zou vrijkomen als alle bewezen olie-, gas- en kolenreserves zouden worden opgestookt. Het blijkt om bijna 2.800 gigaton te gaan, ongeveer vijf keer zoveel als de hoeveelheid CO2 die we nog in de atmosfeer kunnen brengen als we nog een redelijke kans (van ongeveer 50 procent) willen houden om opwarming van de aarde te

Zoals dat gaat met de schokkende implicaties van cijfers in rapporten: ze slaan geen deuk in een pakje boter

De implicaties van de nieuwe rekensom zijn schokkend: ze laten zien dat de fossiele industrie bezig is ons stabiele leefklimaat te vernietigen. Als overheden daartegen gaan optreden, zal de bodem wegvallen onder het businessmodel van de gehele fossiele sector.

Maar zoals dat gaat met de schokkende implicaties van cijfers in rapporten: ze slaan geen deuk in een pakje boter. Totdat journalist Bill McKibben er in juli 2012 aandacht aan besteedt in het Amerikaanse blad Rolling Stone. In een met de titel ‘The new terrifying math of global warming’ legt McKibben uit dat we moeten kiezen: ofwel een leefbare aarde, ofwel een winstgevende fossiele industrie die alle reserves opstookt.

Korte tijd later begint hij zich direct met de divestment-campagne te bemoeien met de eerder mede door hem opgerichte organisatie 350.org (men zegge three-fifty dot org, kortweg three-fifty - het getal verwijst naar de veilige hoeveelheid CO2 in de atmosfeer, waar we met ruim 400 CO2 ppm nu ver boven zitten).

Vanaf dag één is het stigmatiseren van de fossiele sector de kern van de campagne. De studenten en McKibben maakten van investeren in de fossiele industrie een morele kwestie, zoals eerdere divestment-campagnes tegen de tabaksindustrie en het Zuid-Afrika van de apartheid dat ook hadden Ze claimden niet dat het terugtrekken van wat universiteitsfondsen uit de fossiele industrie een zou maken aan het fossiele tijdperk. Maar de symbolische overwinningen van de campagne zouden wél gevolgen hebben, al was het maar omdat de campagne zelf een handige manier was om steeds opnieuw hetzelfde verhaal te vertellen: wat de fossiele industrie doet met de aarde is riskant en oneerlijk.

Het is een verhaal dat nu zo ingeburgerd is, dat het volstrekt logisch klinkt.

350 is aan het winnen

Parijs, 2 december 2015. De klimaattop is in volle gang. In een zaaltje in het mediacentrum heeft 350 een persconferentie georganiseerd. ‘Het idee is simpel,’ zegt May ‘Als het verkeerd is om klimaatverandering te veroorzaken, dan is het verkeerd om winst te maken met het veroorzaken van klimaatverandering.’

Boeve heeft blond haar, een rond gezicht met een spitse neus. Ze praat snel over snelle ontwikkelingen. Ze is net de dertig gepasseerd en nu al uitvoerend directeur van 350, inmiddels een internationale organisatie met een netwerk van medewerkers en vrijwilligers in meer dan 180 landen. De persconferentie is georganiseerd om het nieuwe record van de divestment-campagne bekend te maken: meer dan 500 instituties hebben inmiddels beloofd hun geld terug te trekken uit de fossiele industrie en daarmee hun portefeuille ‘fossielvrij’ te maken, zegt Boeve. Gezamenlijk telt hun geïnvesteerde vermogen op tot dollar (3.400 miljard). In september stond de teller nog op 2,6 biljoen, maar inmiddels heeft de grootste verzekeringsmaatschappij op aarde (Allianz) mee te doen en is de teller verder doorgeschoten. Tientallen universiteiten, pensioenfondsen, gemeentes, vermogensbeheerders en gezondheidsinstellingen hebben beloofd ‘fossielvrij’ te gaan.

Als Boeve is uitgesproken - ze noemt de fossiele industrie nog heel even een ‘schurkensector’ die onze toekomst bedreigt - draagt ze het woord over aan Stephen Heintz, president van het Rockefeller Brothers Fund dat 811 miljoen dollar beheert. Heintz, strak in pak, heeft grijs haar en de uitstraling van een zakenman. Zijn woorden doen niet onder voor die van Boeve. ‘De komende twintig tot dertig jaar moeten we het gehele fossiele tijdperk ten einde brengen,’ zegt hij. ‘We moeten elke stap zetten, zo snel mogelijk.’

Het Rockefellerfonds was in september 2014 een van de eerste grote investeerders die fossielvrij besloot te gaan. Ironisch, omdat het fonds het vermogen beheert dat John D. Rockefeller verdiende in de olie-industrie. Heintz ziet er geen contradictie in. Hij herhaalt in Parijs wat hij nu al jaren zegt: als de ondernemer John D. Rockefeller vandaag zou hebben geleefd, zou hij zijn heil in de schone energie hebben gezocht, niet in de vernietigende fossiele

De persconferentie is illustratief voor de zegetocht van de divestment-campagne. Klimaatverandering is naar en bedreigend, 350 is jong, vol leven en aan het winnen met een verhaal dat zo kraakhelder is dat je het er moeilijk mee oneens kan zijn. Leonardo Natalie Portman, Thomas en Naomi Klein steunen de campagne.

En natuurlijk: de klimaatbeweging is ongelofelijk divers en gebruikt allerlei strategieën om haar doelen te bereiken. Maar 350 heeft de eis van en de strijd voor een leefbare aarde vertaald in de hapklare termen van de moderne markteconomie. Dat maakte divestment op dit moment verreweg de succesvolste klimaatcampagne en 350 een van de effectiefste Zaterdag organiseerde 350 in samenwerking met Franse partners bijvoorbeeld de grootste klimaatactie in Parijs. Op de Avenue de la grande Armée kwamen duizenden mensen samen om ‘rode lijnen’ te trekken - symbolische grenzen van de natuur en de kwetsbaarste gemeenschappen op aarde. Met feestelijke muziek, emotionele toespraken en aanstekelijke één-tweetjes maakten de demonstranten hun punt.

‘What do we want!?’ scandeerde de ene na de andere actievoerder. ‘Climate justice!!!’ antwoordde dan de rest in koor. ‘When do we want it!?’ ‘Now!!!

Maar, slaan de argumenten van de divestment-campaigners eigenlijk ergens op?

Niet iedereen gelooft in divestment en niet iedere divestment-campagne is een De campagne die studenten in Swarthmore begonnen, bijvoorbeeld, loopt vier jaar later nog steeds. De gelooft niet dat het stigmatiseren van fossiele brandstoffen leidt tot minder CO2-uitstoot. Het terugbrengen van de CO2-voetafdruk van de universiteit zou veel beter werken (alsof het één het ander uitsluit, maar dat terzijde). En door de investering terug te trekken zou de universiteit geld mislopen.

Klopt dat? Is fossiel nog steeds lucratief voor investeerders? Is de divestment-campagne méér dan een goede megafoon voor de klimaatbeweging? Heeft ze ook materiële gevolgen voor de industrie die ze aanvalt, en daarmee voor de transitie naar duurzaamheid en de vermindering van de CO2-uitstoot?

Om dat te beoordelen moeten we kijken naar de financiële logica achter de campagne. Het belangrijkste concept achter divestment is de ‘carbon bubble’ - de koolstofbubbel. Als de wereld radicale klimaatactie onderneemt, is de gedachte, worden de fossiele reserves en daarmee de fossiele bedrijven ineens Het Verdrag van Parijs zou bijvoorbeeld een schok kunnen veroorzaken onder investeerders die zich plotseling realiseren dat de fossiele economie haar beste tijd heeft gehad. Als zij en masse in beweging komen, zal de koolstofbubbel uiteenspatten - met miljardenverliezen voor fossiele bedrijven en hun investeerders tot gevolg.

Maar is dat niet een veel te simpele voorstelling van zaken? ‘De koolstofbubbel is een broodje aap,’ schreef de klimaateconoom Richard Tol dit jaar in een scherpe kritiek in Want oliebedrijven verdienen hun geld niet met het bezitten van reserves, maar met het exploiteren daarvan. En dat kunnen ze in ieder geval de komende decennia nog rustig blijven doen: de vraag naar hun product valt niet ineens weg. Hun marktwaarde is dus ook veilig, want die ‘wordt bepaald door de verwachte winst in de komende paar jaar.’ ‘Loze praatjes over een koolstofbubbel doen het leuk voor een algemeen publiek, maar tasten de geloofwaardigheid van de milieubeweging aan,’ schreef Tol.

Er is een kloof tussen wat de wereld in Parijs heeft afgesproken en hoe fossiele energiebedrijven naar de toekomst kijken

Hij is niet de enige die er zo over denkt. De beurswaarde van fossiele energiebedrijven is gebaseerd op de bewezen fossiele reserves, stellen de auteurs van het rapport Deflating the carbon Het overgrote deel daarvan - 90 procent - zal de komende tien tot vijftien jaar te gelde worden gemaakt - en gedurende die periode zou de fossiele industrie dus ‘veilig’ zijn. ‘Het is onwaarschijnlijk dat nieuw beleid zo snel zal worden ingevoerd dat beleggers geen tijd hebben om te reageren,’ aldus een van de auteurs van het rapport in Het Financieele Dagblad.

Ook de olie- en gasindustrie bagatelliseert het risico (natuurlijk, maar dat betekent niet per definitie dat hun argumenten onzinnig zijn). Shell rekent op ‘een groeiende bevolking, toenemende welvaart en groeiende schreef het bedrijf vorig jaar in een brief aan investeerders. ‘Een fundamentele transitie van het energiesysteem is nodig,’ vindt de oliereus, maar dat zal veel langer duren dan de divestment-beweging het publiek voorhoudt. Oliebedrijf ExxonMobil liet de aandeelhouders eerder al weten dat het niet gelooft dat zijn reserves onaangeroerd zullen blijven door strenger klimaatbeleid van

Het Kodakmoment van de fossiele industrie

Het levert een vreemde hiaat op. Het oliebedrijf BP heeft al eens gezegd dat niet alle olie op onze aarde verbruikt kan worden en de directeur van Shell gelooft dat zonne-energie later deze eeuw de ‘ruggengraat’ van de energievoorziening - of ten minste de stroomvoorziening - wordt. ‘Het is duidelijk dat wij als een groot olie- en gasbedrijf op het spel staan,’ zei Patrick Pouyanne, de CEO van oliebedrijf Total in Parijs. Maar als je kijkt naar hun dagelijkse bedrijfsvoering, zeggen de olie- en gasbedrijven in feite nog steeds dat ze zich geen wereld zonder fossiele brandstoffen kunnen Ze boren en slurpen en verstoken.

Er is dus een fundamentele tussen wat de wereld in Parijs heeft afgesproken en hoe fossiele-energiebedrijven naar de toekomst kijken. De stijgende vraag naar olie en gas kan niet samengaan met een wereld die probeert de uitstoot in de tweede helft van de eeuw naar nul te brengen. Als alle landen woord houden en de opwarming tot 2 graden Celsius beperken, zijn volgens een recent van het Carbon Tracker Initiative geen nieuwe kolenmijnen meer nodig, en zal de vraag naar olie en gas veel eerder pieken dan de sector nu denkt. De fossiele energiebedrijven daardoor de komende tien jaar 2,2 biljoen dollar uit te geven aan projecten die onnodig en onrendabel worden door de nieuwe klimaatdoelstelling en door technologische ontwikkelingen van groene energie.

Of je dat nu een ‘bubbel’ of vernietiging van kapitaal van aandeelhouders noemt, het komt op hetzelfde neer: geld weggooien in fossiele projecten die we niet langer Geen wonder dat er vergelijkingen worden getrokken met Kodak, dat het einde van analoge fotografie zag aankomen maar niet op tijd investeerde in digitaal omdat de filmrolletjes best winstgevend waren zolang ze er, ehm... waren.

Fossiele energie wordt steeds minder aantrekkelijk...

Dit verhaal - dat de divestment-beweging al sinds het eerste rapport van Carbon Tracker heeft verteld - wordt steeds meer gemeengoed. Bank of England-president Mark in september tijdens een speech dat de verliezen in de fossiele industrie ‘mogelijk enorm’ zullen zijn. De Wereldbank en de G20 hebben zich uitgesproken over het risico. En ook De Nederlandsche Bank-voorzitter Klaas Knot zei in november dat er ‘zoiets is als een carbon bubble.’ is er te veel geïnvesteerd in CO2-houdende grondstoffen en technieken en is het risico reëel dat daarop flink zal moeten worden afgeschreven.

Die afschrijvingen zijn in feite al aan de gang. Ze treffen vooralsnog vooral de vervuilendste energievorm op aarde: Bedrijven die afhankelijk zijn van kolen - energieleveranciers en mijnbouwbedrijven - hebben de afgelopen jaren al een enorme duikvlucht gemaakt op de Grote financiële instellingen zoals en mijnbouwers zoals Anglo American zeggen hardop dat ze niet meer in kolen willen investeren. De Amerikaanse energiegiganten BHP en Rio Tinto hun belangen in de kolensector, terwijl analisten waarschuwen dat de smerigste over de hele wereld een vormen. van alle mijnbouwbedrijven in de kolensector produceert nu met verlies. De financiële sector en de grote vermogensbeheerders zijn daarom al hun biljoenen uit deze sector terug te trekken.

En daar zal het niet bij blijven. Het wordt steeds duidelijker dat investeerders en bedrijven de eerste stappen aan het zetten zijn om nog veel meer geld uit de fossiele industrie terug te trekken. Ze proberen om te beginnen beter in beeld te krijgen waar de ‘koolstofrisico’s’ in hun investeringsportfolio’s zitten. Dat werd goed in Parijs, waar bijvoorbeeld bekend werd gemaakt dat de oud-burgemeester van New York, Michael Bloomberg, een van de Financial Stability Board gaat leiden met als doel de risico’s van klimaatverandering voor de financiële stabiliteit te onderzoeken. is al eerder door aandeelhouders onder druk gezet om vanaf 2016 te rapporteren wat de gevolgen van klimaatverandering zijn voor de financiële resultaten van het bedrijf. En vlak voor de top werd bekend dat een coalitie van elf Nederlandse financiële instellingen, waaronder ABN Amro en pensioenbelegger APG, gaan samenwerken om te ontwikkelen waarmee de impact van klimaatactie op de investeringen kan worden ingeschat. Het zijn allemaal stappen die noodzakelijkerwijs aan een verschuiving van kapitaal van fossiel naar groen.

Alle grote jongens zijn hier dus mee bezig. Ze worden gedreven door angst: voor de groeiende risico’s van fossiele investeringen, én voor mogelijke rechtszaken. ‘Kijk maar naar Exxon,’ zegt Stephen Heintz van het Rockefeller Brothers Fund na afloop van de persconferentie in Parijs tegen een groepje journalisten. Momenteel wordt onderzocht of Exxon de wet heeft overtreden, omdat het al weet dat klimaatverandering een ernstig probleem is, maar die informatie achterhield voor investeerders. Dat toonden twee teams van onderzoeksjournalisten deze herfst aan. ‘ExxonMobil reageert hierop door de verslaggevers aan te vallen,’ zegt Heintz. ‘Dat is een teken aan de wand: het laat zien dat ze nerveus zijn.’

En deze nervositeit slaat over op investeerders, zegt Heintz. Want als de vervuilende bedrijven voor de rechter kunnen worden gedaagd, waarom hun geldschieters dan niet?

... en met groen valt steeds meer te verdienen

De beginnende verschuiving in de financiële sector wordt niet alleen gedreven door angst. Het wordt ook steeds duidelijker dat groene energieprojecten winstgevender zijn dan fossiele. (Met dank aan subsidies, Maar dat geldt voor winstgevende

In november kwam de denktank Corporate Knights in samenwerking met 350 naar buiten met een waaruit blijkt dat de veertien grootste vermogensbeheerders op aarde - waaronder het Nederlandse ABP en de Gates Foundation - de afgelopen drie jaar 22 miljard dollar méér zouden hebben verdiend als ze hun aandelen in de olie-, kolen- en gasindustrie drie jaar geleden al hadden vervangen door groenere Britse publieke pensioenfondsen hebben de afgelopen anderhalf jaar bijna dollar verloren door de neergang van kolen, bleek uit een andere Op de lange termijn lijdt het geen enkele twijfel dat groen winstgevender wordt dan fossiel: duurzame technologie wordt steeds goedkoper terwijl de winning van fossiele brandstoffen steeds duurder wordt. Denk aan oliewinning in de diepzee en uit teerzanden, waar enorme hoeveelheden energie en kapitaal voor nodig zijn. ‘Fossiele brandstoffen worden in toenemende mate gezien als een bad deal,’ zei Heintz in Parijs.

Is dit te danken aan de divestment-beweging? Voor een deel. Er zijn allerlei redenen te benoemen waardoor de energiemarkt in beweging is en bijvoorbeeld de kolenindustrie harde klappen krijgt. De opkomst van schaliegas in de VS bijvoorbeeld. Vermogensbeheerders reageren hierop, ze laten zich leiden door risicoanalyses. Maar ze voelen ook de hete adem van 350 in de nek, als meest zichtbare exponent van een veel grotere, wereldwijde sociale beweging voor klimaatrechtvaardigheid.

Waarom de divestment-campagne zo succesvol is

In Nederland bijvoorbeeld werd de druk op pensioenfonds om fossiele belangen te dumpen hoog opgevoerd door 350-activisten. In een recente van Tegenlicht is goed te zien hoe het pensioenfonds zich genoodzaakt ziet om te op de campagne. De divestment-campagnes tegen het stadsbestuur van tegen in Groot-Brittannië, tegen het Noorse zijn eclatante successen geworden - en breed uitgemeten in de media.

Dat is ook precies waarom de campagne zo goed werkt: ze is overal toepasbaar. Tijdens de top in Parijs werden activisten die protesteerden tegen de sponsorovereenkomsten die het Louvre heeft met oliebedrijven Eni en Total. In Nederland richten de divestment-campaigners zich nu op de tussen Shell en het hoger onderwijs. Al deze kleine acties zorgen voor media-aandacht, en die zorgt er weer voor dat de activisten een podium hebben om de fossiele industrie te ondermijnen.

Mijn conclusie: de directe impact van de divestment-beweging wordt Inmiddels is duidelijk dat de stigmatisering van de sector een directe impact is. De reden is eenvoudig: imago’s doen ertoe. Als de license to operate van een bedrijf of een sector - zoals de kolenindustrie - onder druk staat, wordt het duurder om geld te lenen en vinden overheden het gemakkelijker om tegen de sector te reguleren. Een recent rapport van de universiteit van Cambridge laat zien dat de percepties van de fossiele industrie en van klimaatverandering nu al invloed hebben op de prestaties van bedrijven. Dat brengt risico’s met zich mee die zelfs vooruitziende investeerders niet helemaal kunnen (ze zijn ‘unhedgeable,’ zoals dat in het financiële jargon

Het duidelijkste investeringsadvies van de eeuw

Wat zijn de grenzen van deze beweging? Om échte impact te hebben, moeten niet alleen fossiele bedrijven worden aangepakt die in private handen zijn, maar ook de overheden die de grootste fossiele staatsbedrijven op aarde runnen (zoals Saudi Aramco, Gazprom, Sinopec en Petrobras) en die honderden miljarden aan subsidie weggeven aan de fossiele sector (de twintig rijkste landen subsidiëren fossiele-energieproductie met 452 miljard dollar per Hoe kan de divestment-beweging invloed uitoefenen op landen zoals Rusland, Saoedi-Arabië, China en India, die voor hun energie én hun inkomsten nog zwaar inzetten op olie, kolen en gas?

Na de persconferentie in Parijs vraag ik het aan Heintz. Volgens hem heeft de divestment-beweging nu al een impact op deze landen. ‘Het feit dat de divestment-beweging zo snel is gegroeid, stuurt een heel sterk signaal naar de private sector, naar de gemeenschap van investeerders, naar overheden en andere vermogensbeheerders.’ Landen als Zuid-Afrika en Rusland beginnen nu ook te investeren in een duurzame energievoorziening, zegt Heintz, omdat ze zich realiseren dat ze hun ‘energieportfolio moeten diversificeren. ‘Bewegen [deze landen] snel genoeg? Nee, maar ze bewegen wel. En daarom moeten we de druk op de ketel

Voor een sterk Verdrag van Parijs moest het evident worden dat het niet radicaal is om tégen fossiel te zijn, maar om ermee door te gaan

Het Verdrag van Parijs voert de druk op, net als de dalende kosten van duurzame energie. In de Tegenlicht-documentaire laat de Duitse investeerder Jochen Wermuth er weinig twijfel over bestaan: ‘Als je macro-economische visie is dat we op een punt zijn gekomen dat duurzame energie goedkoper is dan fossiele energie, zonder subsidies, dan krijg je een macro-economische blik op de wereld die zegt: Brazilië gaat failliet, Rusland gaat failliet, Indonesië gaat failliet, Saoedi-Arabië gaat failliet en ieder ander die op fossiele brandstoffen leunt, gaat failliet. Individuele oliemaatschappijen zullen hun waarde zien instorten.’

350 zal zich de komende jaren meer gaan richten op de subsidies voor fossiele energie, vertelt Boeve me in Parijs. Dat is ‘divestment op het nationale niveau.’ De subsidies zijn ‘een manier om de industrie te stutten en er direct financieel gewin van te krijgen’ en dat moet stoppen, zegt Boeve. De afschaffing van de subsidies moet wel heel voorzichtig gebeuren, zeker in de ‘Maar het feit blijft dat deze industrie niet de belangen van de bevolking dient. Deze campagne is bedoeld om dáár de schijnwerper op te zetten. En terwijl we dat doen, hopen we politieke ruimte te creëren. De hoeveelheid aandacht die je ziet voor [divestment] is een indicatie dat het werkt: deze campagne heeft het gesprek veranderd.’

Inderdaad. Voor een sterk Verdrag van Parijs moest het evident worden dat het niet radicaal is om tégen de eindeloze winning van fossiele brandstoffen te ageren, maar om er - met alle kennis van het klimaatprobleem die we nu hebben - mee door te gaan. De divestment-beweging heeft dat verhaal de afgelopen jaren keer op keer verteld. De stigmatisering van de fossiele industrie was geen doel op zich - dat zou wat mij betreft ook niet zijn - maar een middel om extra politieke ruimte te creëeren. Die ruimte is gebruikt om een sterker Verdrag te En het Verdrag geeft nu zelf weer een nieuwe impuls aan de enorme kapitaalverschuiving van fossiel naar groen.

‘De wereld is definitief op gang gekomen,’ Europarlementariër Bas Eickhout na de top. ‘Investeerders weten waar ze hun dollars, euro’s en yens moeten gaan inzetten: duurzame energie en groene economie.’

Dit schreef ik eerder over de top:

In dit artikel zijn correcties