‘Wij trekken een grens: een pedo is geen mens!’
Ricardo Hunefeld, voormalig bestuurslid van pedofielenverenging Martijn, zag zich gedwongen zijn woonplaats Deventer te verlaten. Hij dook onder bij Marthijn Uittenbogaard, voorzitter van de club. Een portret van twee mannen in ballingschap.
Een maand geleden ontving ik een e-mail van Ricardo Hunefeld (27), ex-bestuurslid van pedofielenvereniging Martijn, die ik in juli 2011, toen ik werkte aan een reportage, voor het eerst ontmoette. Dat was aan de Castorweg in Hengelo, in de woning van verenigingsvoorzitter Marthijn Uittenbogaard (41). Hunefeld zat daar ondergedoken, nadat hij door boze buurtbewoners zijn huis in het Friese Oosterwolde was uitgejaagd.
Uittenbogaard, vanwege mediaoptredens een bekende verschijning, was een paar keer bij Hunefeld in Oosterwolde op bezoek geweest. Vermoedelijk hadden de buurtbewoners Uittenbogaard herkend. Ze visten post uit Hunefelds brievenbus, typten zijn naam in op internet en vonden filmpjes waarin hij onder meer zijn voorkeur voor jonge meisjes toelicht.
Kort na mijn bezoek verliet Hunefeld de woning in Hengelo vanwege onenigheid met L., Uittenbogaards vriend en levenspartner. L. is een boeddhist die niet alleen vindt dat het taboe op pedofilie aan de orde moet worden gesteld, maar ook het taboe op bestialiteit. ‘Toen seks met dieren werd verboden was ik woedend,’ zei L. destijds tegen mij. ‘Je mag ze wel vetmesten, maar niet pijpen.’
In de e-mail schreef Hunefeld dat hij twee maanden geleden, zeer tegen zijn zin, opnieuw bij Uittenbogaard en L. was ingetrokken, ditmaal omdat hij Deventer had moeten verlaten. Daar was hij na zijn vertrek uit Hengelo gaan wonen: eerst bij orthopedagoog en veroordeelde pedoseksueel dr. Frans Gieles, wat hem niet goed was bevallen, en vervolgens in een woonproject van een maatschappelijke organisatie. Als ik langskom, schrijft hij, zal hij mij alles vertellen.
Het verhaal van Hunefeld
In juli 2011 waren de ramen van de woning aan de Castorweg nog van glas. Nu, constateer ik, zijn ze van een slagvast en vrijwel onbreekbaar materiaal, dat polycarbonaat wordt genoemd. De voordeur is verstevigd met een metalen plaat waar, gezien de deuken, zware voorwerpen tegenaan zijn gegooid.
Twee jaar geleden zag ik een verweerd bankje en twee verkleurde tuinkabouters in de voortuin staan. Die zijn nu verdwenen. Wel zie ik verfvlekken: op het tuinpad, op de gevel, op de stoep en op het wegdek voor de woning. Ik wil aanbellen, maar de bel is weg. Driemaal klop ik op het polycarbonaat.
Er gebeurt niets. Ik stap naar achteren en zwaai naar de camera’s die staan opgesteld achter het raam op de bovenverdieping. De deur gaat een stukje open. Hunefeld – op sloffen, gehuld in een trainingspak – trekt mij naar binnen.
Hij gaat op de zwarte bank zitten waar hij de vorige keer ook zat. Net als Uittenbogaard is Hunefeld, die opgroeide in internaten, nooit veroordeeld voor ontucht. Wel werd hij op zestienjarige leeftijd vanwege seksuele contacten met een dertienjarig meisje door de jeugdrechter voor behandeling naar een psychiatrisch centrum gestuurd.
Ernstige bedreigingen
Hunefeld steekt een sjekkie op en begint te vertellen. Dat hij zich van het begin af aan niet op zijn gemak voelde bij Gieles, bij wie hij tot juli jongstleden is blijven wonen. Eén keer per maand, zegt hij, organiseerde Gieles een bijeenkomst waar pedoseksuelen over hun problemen konden praten. ‘Het is een hypocriete oude man bij wie hypocriete mensen over de vloer komen.’ Hunefeld zat er alleen maar, zegt hij, omdat hij in verband met zijn uitkering een vast adres nodig had.
Omdat hij veel dronk in die tijd had hij contact met een verslavingsarts. Die vertelde hem dat hij terecht kon bij IrisZorg, een maatschappelijke organisatie die aan de Polstraat in Deventer een zogenoemd groepshuis beheert. Daar was geen plaats, dus kon hij terecht in Lelystad, waar de organisatie ook een woongemeenschap heeft.
Na twee weken kwam een van de begeleiders naar hem toe. Die zei dat medebewoners ernstige bedreigingen over Hunefeld hadden geuit en dat het beter was als hij per direct vertrok. Ze brachten hem en zijn persoonlijke bezittingen – kleding en een laptop met externe harde schijf – naar het station en zetten hem op de trein naar Deventer.
Hunefeld is ervan overtuigd dat een van de IrisZorg-medewerkers, die gegevens van cliënten zou kunnen inzien, de medebewoners van zijn geaardheid op de hoogte heeft gesteld. ‘Met IrisZorg ben ik nog niet klaar, ze kunnen rekenen op een flink proces.’
In Deventer liet IrisZorg weten dat hij nu wel terechtkon in het complex aan de Polstraat, al moest hij een kamer delen met een andere cliënt. ‘Die vent douchte niet en hij blowde op onze kamer.’ Na twee weken ontstond er een handgemeen, waarna IrisZorg Hunefeld de deur wees. ‘Ze zeiden dat ik aan de overkant bij de nachtopvang kon slapen.’ Daar werd hij niet toegelaten. ‘Een blaastest wees uit dat ik meer dan twee promille alcohol in mijn bloed had.’
Onder de brug
Hunefeld zwierf over straat en sliep onder een brug. ‘Ik was helemaal de weg kwijt.’ Een vriend uit Zeeland belde de politie in Deventer, die liet weten dat het goed was als Hunefeld een nacht in de cel sliep. De Zeeuwse vriend is de veroordeelde pedoseksueel Jean op den Kamp die op vrijwillige basis een chemische castratie heeft ondergaan en thans een website beheert waarop pedoseksuelen en slachtoffers van pedofilie met elkaar in gesprek kunnen gaan.
De volgende dag regelde Op den Kamp een, naar later bleek, illegaal bed and breakfast op de negende verdieping van een flatgebouw aan de Wezenland, een wijk aan de rand van Deventer. Hunefeld belde - zwaar beneveld - Uittenbogaard op. ‘Ik had onze vriendschap verbroken, maar hij kon horen dat ik hem nodig had.’
Uittenbogaard reisde naar Deventer af om zijn voormalige vriend te ondersteunen. Ze troffen elkaar in de binnenstad en spraken af dat Uittenbogaard met Hunefeld in de flat zou overnachten. ’s Avonds wilde Hunefeld ‘nog iets te drinken’ halen. Op de Beestenmarkt, waar volgens Hunefeld en Uittenbogaard een groepje ‘Marokkaanse jongeren’ rondhing, gingen ze rond half tien ’s avonds een Plus-supermarkt binnen.
Uittenbogaard wachtte bij de kassa’s, Hunefeld liep naar het schap met alcoholhoudende dranken. Terwijl hij zijn mandje vulde met flessen en blikjes kwam een van de jongens van het groepje rondhangende jongeren – slank, zo’n zestien jaar oud – op Uittenbogaard af, die de eigendommen van Hunefeld bewaakte. Uittenbogaard: ‘Hij zei: jij bent die vieze pedo van Martijn.’ Terwijl Hunefeld afrekende, werkte iemand van de Plus-supermarkt de slanke jongen naar buiten.
De voormalige vrienden liepen de winkel uit. Meteen kwam de slanke jongen op hen af, nu in gezelschap van een wat dikkere vriend. ‘Ik heb een pistool en schiet je door je rotkop,’ riep de dikkere vriend volgens Uittenbogaard. ‘Vuile homo, wat doe je in mijn stad?’ zei de jongen volgens Hunefeld ook.
Omstanders begonnen zich ermee te bemoeien; Uittenbogaard en Hunefeld zetten het op een lopen. Met de horde achter zich aan renden ze Chinees restaurant New King Tiu binnen, waar ze na enig aarzelen plaatsnamen aan een tafeltje en de politie belden. Intussen kwam de dikkere jongen binnen. Aan de Chinese ober, die weinig van de situatie leek te begrijpen, liet hij op zijn telefoon een afbeelding van Uittenbogaard zien.
De politie was snel ter plaatse. Ze wilden de dikkere jongen aanhouden, maar die was plotseling verdwenen. Uitgejouwd door de menigte stapten Uittenbogaard en Hunefeld in de surveillancewagen. De agenten brachten hen naar de flat aan de Wezenland. Onderweg zeiden ze dat de twee de volgende dag aangifte zouden moeten doen. In de flat dronk Hunefeld de flessen en de blikjes leeg, Uittenbogaard verzonk in diep gepeins. ‘Dat soort situaties, het went nooit,’ zegt hij.
Het liefst zou Uittenbogaard willen dat de slanke, ‘mooie’ jongen en de wat dikkere (‘niet lelijk maar niet mijn smaak’) het goed komen maken. ‘Onder het genot van een kop koffie of zo, maar dat zal er niet inzitten.’
Herkenning op straat
De volgende dag, donderdag 29 augustus, liepen Hunefeld en Uittenbogaard van de flat naar het politiebureau. Een baliemedewerker zei dat als ze aangifte wilden doen, er eerst een afspraak gemaakt moest worden. Uittenbogaard: ‘We zijn toen wat gaan drinken op een terrasje aan de Brink, tegenover Vroom&Dreesman.’ Hunefeld bestelde bier, Uittenbogaard thee.
Ze hadden nog geen slok genomen toen er getier opklonk vanaf het plein. ‘Iemand had mij herkend,’ zegt Uittenbogaard. Ditmaal was het een blanke man. ‘Type voetbalsupporter,’ zegt Hunefeld. Een getinte man, die een wit shirt met op de rug het nummer 45 zou hebben gedragen, voegde zich bij de blanke man. Hij riep ‘vuile pedo’, of woorden van gelijke strekking.
De getinte man met rugnummer 45 stormde het terras op en probeerde Uittenbogaard een klap te geven, wat niet goed lukte omdat een ober tussenbeide kwam. Wel slaagde hij erin Uittenbogaard en Hunefeld met twee welgemikte fluimen op het achterhoofd te treffen. Volgens Hunefeld werd er druk getwitterd door omstanders, waarna zich voor het terras een menigte verzamelde, die ondanks sussende woorden van de ober en een eveneens op het terras aanwezige oudere vrouw, die riep dat niemand voor eigen rechter mocht spelen, aanstalten maakte het tweetal te lijf te gaan.
De ober bracht de mannen naar een veiliger plek. ‘Onder gescheld en getier bereikten we een ijssalon aan de overzijde,’ zegt Uittenbogaard. In de ijssalon barstte hij in snikken uit. Het volgende moment verschenen er twee agenten in burger die Hunefeld en Uittenbogaard via een achteruitgang, waar zich ook al een menigte had verzameld, waaronder de gezette jongen van de vorig avond, een auto induwden.
De agenten brachten Hunefeld en Uittenbogaard naar de b&b aan de Wezenland. Uittenbogaard belde een taxi terwijl Hunefeld per taxi zijn spullen ophaalde uit de flat. ‘Met de trein gaan was geen optie,’ zegt Uittenbogaard. ‘Dan waren we gelyncht,’ zegt Hunefeld.
‘Een pedo in de flat’
Terwijl Uittenbogaard in de Hengelose huiskamer aan vriend L. uitlegde waarom hij Hunefeld had meegenomen, trokken er vanuit heel Deventer na oproepen op Facebook en Twitter, en dankzij posters die iemand op lantaarnpalen had geplakt, zo’n tweehonderd mensen naar de flat aan de Wezenland. Ze verzamelden zich bij de ingang om Uittenbogaard en Hunefeld op te wachten.
Bewoners reageerden geschokt. ‘We hebben gehoord dat er bij ons in de flat een pedo woont,’ zei een kalende man tegen een verslaggever van RTV Oost. ‘En aangezien we drie kleine kinderen hebben is dat geen fijne gedachte.’ Een vrouw met een bril vond het schandalig dat haar niets was verteld. ‘Justitie en andere media’ hadden er volgens haar bewust ‘geen gehoor over gegeven’.
Niemand geloofde de politieagenten die verklaarden dat Uittenbogaard en Hunefeld niet in de flat woonden en Deventer intussen hadden verlaten. De kalende man zei dat zijn buren die dag verschillende keren met Uittenbogaard in de lift hadden gestaan. ‘Dus hij is er nog wel degelijk.’
De volgende avond kwamen de mensen opnieuw naar de flat, ditmaal met spandoeken waar teksten op stonden als ‘Wij trekken een grens: een pedo is geen mens!’. Er werd vuurwerk afgestoken. Om de agenten, die zich bij de ingang hadden opgesteld te slim af te zijn, probeerden enkele demonstranten, opgejut door anderen, via balkons op de eerste verdieping de flat binnen te dringen. ME’ers trokken de wapenstok en verdreven de menigte.
Enkele weken later werd Hunefeld uitgenodigd voor een gesprek met burgemeester Andries Heidema van Deventer. Hunefeld: ‘Hij was erg vriendelijk, maar liet duidelijk merken dat het beter is voor mijn eigen veiligheid als ik mij niet meer in Deventer vertoon.’ Met als gevolg dat hij alweer ruim twee maanden bij Uittenbogaard woont. Zijn uitkering is stopgezet, als hij aanklopt bij instanties verwijzen die hem terug naar Deventer. Wel is ‘een bemiddelaar’ voor hem in gesprek met de gemeente Hengelo, die hem ‘mogelijkerwijs’ een woning beschikbaar wil stellen.
Benzine in de brievenbus
Uittenbogaards vriend L. komt de huiskamer binnen. L. vertelt dat er, sinds het polycarbonaat voor de ramen is aangebracht, minder vaak voorwerpen naar het huis worden gegooid. ‘Men vindt het waarschijnlijk minder leuk. Eerst hoorde je gerinkel, nu alleen een doffe klap.’
De aanvallen begonnen nadat er, kort na mijn vorige bezoek, door zogenoemde pedojagers een demonstratie voor hun woning werd georganiseerd, waar een man of tweehonderd op afkwam. Uittenbogaard heeft alle incidenten zorgvuldig geboekstaafd in een drie pagina’s lange lijst.
Uit die lijst valt op te maken dat het geweld meestal ’s avonds en ’s nachts plaatsvindt. Gemiddeld drie à vier keer per week. Soms wordt er tegen de deur getrapt, of wordt er ammoniak of benzine door de brievenbus gegoten, al dan niet gevolgd door een brandende sigaret.
Meestal wordt er gegooid. Met kiezelstenen, keien, klinkers of stoeptegels. Met eieren en tomaten. Maar ook met bierflessen, kandelaars, asbakken, oranje pionnen en verkeersborden.
De stalen plaat op de voordeur monteerden ze nadat er lawinepijlen waren afgeschoten op het huis en een vuurwerkbom de gang in lichterlaaie had gezet. Het verweerde bankje dat ik niet meer in de voortuin zag staan, blijkt op 17 juli 2011 rond kwart over twee ’s nachts als stormram te zijn gebruikt.
Op straat worden Uittenbogaard en L. regelmatig bespuugd, uitgescholden, geslagen of door automobilisten afgesneden. De politie bellen doen ze vrijwel niet meer. ‘Het interesseert ze niks,’ zegt Uittenbogaard. ‘We hebben zelfs namen doorgegeven, ze doen er niets mee. De meeste agenten durven hier niet eens aan de deur te komen,’ zegt L.
Een paar maanden geleden stuurde Uittenbogaard een zoveelste brief aan Sander Schelberg, VVD-burgemeester van Hengelo, die Uittenbogaard eerder al had laten weten dat hij zich beter ‘gedeisd’ kon houden. ‘Al twee jaar is ons huis doelwit van terreur,’ schreef Uittenbogaard onder meer. Kon de gemeente geen camera’s plaatsen, of ‘een landelijk expertiseteam’ sturen? ‘Naast politici die gevaar lopen, hebben opiniemakers, maar sowieso alle burgers, toch recht op adequate bescherming?’
Schelberg antwoordde dat de gemeente niet kon ingaan op Uittenbogaards verzoek. Volgens hem was er geen sprake van ‘(ernstige) verstoring van de openbare orde.’ Het plaatsen van een camera, verwachtte Schelberg, zou juist onrust veroorzaken, ‘vanwege de aandacht die het dan waarschijnlijk krijgt’. Wat het landelijk expertiseteam betrof: daarover zou Uittenbogaard beter contact kunnen opnemen met het Openbaar Ministerie.
Niet welkom
De camera’s die Uittenbogaard in 2011 opstelde achter het raam op de bovenverdieping nemen ’s nachts niet goed op. Daarom schafte hij voor vijftienhonderd euro infraroodcamera’s aan die buiten aan de gevel moeten worden bevestigd. De leverancier zou alles ophangen.
De camera’s waren al bezorgd toen de leverancier liet weten dat hij afzag van de klus. Uittenbogaard benaderde een andere installateur. ‘Ik zei meteen maar wie ik was en waar het om ging.’ De installateur zei dat het hem niet uitmaakte. ‘Werk is werk.’ Een paar dagen later belde hij terug: hij zag er toch maar van af. ‘Dus nu hangen ze nog steeds niet,’ zegt L.
Ze maakten dit vaker mee. Al tijden hebben ze last van lekkages, waarvan vochtvlekken op de muren in de huiskamer getuigen, maar geen loodgieter wenst bij ze langs te komen. Een metselaar die het schuurtje in de achtertuin zou opknappen weigerde de klus. Uittenbogaard: ‘Hij had spookbeelden van wat wij met die schuur van plan zijn.’ Bij Repro Twente, de zaak waar Uittenbogaard nieuwsbrieven van de vereniging kopieerde, is hij ook al niet meer welkom.
In juni 2012 werd de vereniging Martijn na een uitspraak van de rechtbank in Assen verboden, nadat was gebleken dat zeker acht (oud-)bestuursleden waren veroordeeld voor zedendelicten. In april 2013 verklaarde het gerechtshof in Leeuwarden dit verbod ongeldig omdat er geen sprake is van maatschappelijke ontwrichting. De club bestaat officieel nog steeds. Het Openbaar Ministerie ging in cassatie, een uitspraak moet nog volgen.
Uittenbogaard wil die uitspraak afwachten en de vereniging dan opheffen. Van de meer dan vijfhonderd leden die Martijn ooit telde, is slechts een handjevol over en de voormalige voorzitter Ad van den Berg, die onlangs vrijkwam na een celstraf te hebben uitgezeten vanwege het bezit van kinderporno, is volgens Uittenboogaard niet in staat een doorstart te maken. ‘Het heeft geen zin om slechts op papier te bestaan,’ zegt Uittenbogaard.
Gevolg is, zeggen de mannen, dat pedoseksuelen die worstelen met hun gevoelens en vroeger een luisterend oor vonden bij de vereniging, nu nergens meer naartoe kunnen. Levenspartner L. zegt dat hij deze lieden graag zou willen opzoeken, om ze met advies ter zijde te staan. ‘Maar het is te gevaarlijk om te doen. Je weet niet wie iemand is. Misschien is het een tegenstander die je in elkaar slaat.’
De maatschappelijke acceptatie van pedofielen verkeert op een dieptepunt, zoveel is duidelijk. Niettemin willen ze blijven vechten voor hun overtuiging. Destijds zei Uittenbogaard: ‘Je kunt het vergelijken met de emancipatiestrijd van de homobeweging, ik zal blijven opkomen voor onze rechten.’ Die uitspraak geldt wat hem betreft nog steeds.
Afschaffing van zedenwetten
Einddoel is de afschaffing van alle zedenwetgeving. ‘Zodat seksualiteit niet langer wordt gebruikt om de sociale orde in stand te houden.’ Kinderen zouden zelf moeten kunnen bepalen met wie ze omgaan en met wie ze seksuele relaties hebben. Hunefeld wil nog altijd samenwonen met een meisje van ‘tussen de tien en twaalf jaar oud’, Uittenbogaard met een jongen van ongeveer dezelfde leeftijd.
Met de twee oppaskinderen, inmiddels zeven en negen, die hij en L. ten tijde van mijn vorige bezoek nog zagen, hebben ze geen contact meer. Nadat ze met de kinderen naar het zwembad waren geweest en een badmeester de plaatselijke krant had ingelicht, verbraken de ouders van de kinderen elk contact. ‘Kinderen vinden het heel erg fijn met mij, wat dat betreft mist de samenleving wel wat,’ aldus Uittenbogaard.