Iemand die ik niet ken op de kermis: Shag
Elke week schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. De komende maand schrijf ik mijn ontmoetingen vanaf verschillende kermissen in Nederland. Deze week: die met Shag.
Omhelsd door muziek die je onderin je buik voelt trillen, roze licht en vervormde kermisstemmen, gaan we op het terras naast hem zitten. Hij draait sjekkies, stopt ze in een fluwelen koker. Plukjes shag blijven aan zijn schilferige onderlip plakken; hij steekt het puntje van zijn geel uitgeslagen tong naar buiten om ze op te likken en tuft ze dan in zijn hand.
Voor hem staat een leeg fluitje, aan de binnenkant van het glas nog de schuimranden van het bier, als streepjes op een maatbeker. Eerst was er een grote slok, daarna drie kleintjes, daarna de resterende helft in één teug.
Zijn handen trillen, soms slaat hij met zijn knokkels op het tafelblad om het te laten stoppen. Zijn mond hangt het grootste deel van de tijd open. Wanneer hij zijn mond sluit, duurt het niet lang voordat hij begint te brommen en een luchtbel de zijkant van zijn mond verlaat.
Tijdens het draaien kijkt hij naar rechts, richting de Break Dance. Steeds als het meisje in het oranje fluortruitje langssuist, steekt hij zijn hand op. Na de turbotoon, vlak voor het einde van de rit, begint het ding zo hard te draaien dat de man zijn hand gewoon maar in de lucht houdt.
Ze maakt het gekkengebaar, de afdruk van haar acrylnagel blijft even in haar voorhoofd staan
Het meisje waar hij naar zwaait, loopt op en neer tussen de Break Dance en de Pusher, samen met haar vriendin. Identiek gekleed: hoge zwarte broek, naveltruitje, sportschool-Nikes, mascara zo zwaar aangezet dat knipperen verplicht sensueel traag gaat.
Aan de tafel naast me zitten twee vrouwen met hun kin naar de man te wijzen. Eentje kijkt eerst naar hem en dan naar het meisje, ze schudt het hoofd. De ander maakt het gekkengebaar, de afdruk van haar acrylnagel blijft even in haar bolle voorhoofd staan.
Zolang het meisje blijft draaien, draait de man. Twee rondjes, drie rondjes. De dames murmelen alleen nog terwijl ze naar de man kijken. Knikken. De acrylnagel snuift: ‘Vier keer zo oud. Vijf keer!’
Het meisje in het fluortruitje loopt de Pusher voorbij, richting terras. De acrylnagel tikt tegen haar glas, de peuk die ze ooit aan ging steken hangt aan haar onderlip.
De man grijnst en opent zijn armen. Het meisje geeft hem een knuffel, gaat op schoot zitten.
‘Opa, heb je nog vijf euro?’