Afgelopen dinsdag bezocht ik de première van een nieuwe aflevering van een serie films op het grensvlak van feit en fictie. De film werd vorige winter opgenomen in de Vluchtkerk, door acteurs, asielzoekers en vrijwilligers.

Het plot in een notendop: een oud-politicus werpt zich op als pleitbezorger voor de asielzoekers. Met zijn naam zal hij de groep wel even aan tafel krijgen bij Pauw & Witteman. Dat lukt niet, want: het heeft te weinig nieuwswaarde. De gewezen partijleider, gemodelleerd naar Jan Pronk, neemt het drastische besluit om dan maar voor die nieuwswaarde te zorgen. Tot zover de teaser. Ik kan de film van harte aanbevelen.

Vanavond, vrijdag 8 november, was de film te zien. Nu op .

YouTube
Dit is de ‘making of’-video van de makers van Duivelse Dilemma’s

Voorafgaand aan de filmvertoning hield literatuur- en religiewetenschapper een gloedvol betoog over de betekenis van mensenrechten in de hedendaagse wereld. 

Wie was geprikkeld door het stuk van Rutger Bregman over en de reactie daarop van Tamar de Waal: ook dit stuk is zeer de moeite waard om te lezen. Met permissie van de auteur publiceer ik daarom zijn lezing hieronder. 

Mensenrechten, maar voor wie?

Het was een belangrijk moment in de wereldgeschiedenis, 26 augustus 1789: De Verklaring van de Het eerste artikel luidt: ‘De mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit.’ Kortom, vanaf die datum hebben alle mensen aangeboren, onvervreemdbare rechten. 

Maar, amper twee jaar later - in 1791 - schreef ‘De Verklaring van de Rechten van de Vrouw en de Burger’. Het eerste artikel hiervan luidt, in vrije vertaling: ‘Vrouwen worden vrij en met gelijke rechten geboren. Net als de man.’ 

Wat bleek, deze universele rechten bleken de helft van de mensheid uit te sluiten. Meer dan de helft, wanneer je bedenkt dat andere vomen van uitsluiting nog eeuwen doorgingen. In zijn beroemde ‘I have a dream’-speech verwees Martin Luther King naar de eveneens universele onvervreemdbare rechten die genoemd worden in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en constateerde dat er ook in de twintigste eeuw nog genoeg te doen viel: ‘I have a dream that one day this nation will rise up and live up to its creed: ‘We hold these truths to be self-evident: that all men are created equal.’ 

En, in de jaren zestig in San Francisco, gebruikte homorechtenactivist Harvey Milk min of meer dezelfde woorden om te wijzen op het feit dat homoseksuelen geen aanspraak op deze aangeboren, onvervreemdbare gelijkheid konden maken. 

Dus, in retrospect, kunnen we zeggen dat deze onvervreemdbare, universele rechten in feite neerkwamen op rechten voor blanke, heteroseksuele mannen. 

Dus, in retrospect, kunnen we zeggen dat deze onvervreemdbare, universele rechten in feite neerkwamen op rechten voor blanke, heteroseksuele mannen. Hoe kan dit? Hoe komt het dat universele, aangeboren, onvervreemdbare mensenrechten telkens weer geconfronteerd worden met mensen voor wie ze toch maar weinig bescherming bieden? 

‘Dit zijn geen mensenrechten, maar burgerrechten’

De Duitse filosofe Hannah Arendt schreef over dit paradoxale effect van mensenrechten in het stuk Arendt constateerde dat het steeds juist de rechtelozen zijn - diegenen voor wie mensenrechten überhaupt bedacht zijn - die de grootste moeite hebben hun recht te halen. Arendt wees erop dat ondanks de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog, en ondanks de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, er nog steeds miljoenen statenlozen op drift waren, en Westerse staten maar moeizaam bereid bleken om op te komen voor deze non-burgers. Mensenrechten lijken voornamelijk te bestaan voor mensen die al rechten hebben. Het zouden dan ook eigenlijk burgerrechten moeten heten, zo stelde Arendt. 

Wellicht. Maar er valt ook iets op aan de steeds terugkerende discussie rondom de universele dimensie van mensenrechten. Telkens weer worden mensen geconfronteerd met een blinde vlek, iets dat altijd al aanwezig, maar onzichtbaar was. Iemand die er wel bij hoort (het is immers een mens), maar toch geen, of in mindere mate, aanspraak kan maken op mensenrechten.

Tot iemand een podium beklimt... 

Dan wordt het anders. Dan blijkt opeens de uitsluiting. En, die uitsluiting kan blijken uit dingen die voorheen vertrouwd en neutraal waren. Bijvoorbeeld: een van de manieren waarop de uitsluiting van de vrouw werd verdedigd was door haar te associëren met het huishouden. Een vrouw zou een huishoudelijk wezen zijn, geen politiek wezen, en daarom zou zij geen behoefte hebben aan basale rechten die over politieke zaken gingen. Door te claimen dat vrouwen ook politieke wezens kunnen zijn, politiseerde Olympe de Gouges dus ook de huiselijke sfeer. 

Of, nog een voorbeeld: een van de strategieën die Harvey Milk inzette bestond eruit om alle homo’s aan te zetten om uit de kast te komen. Dit was in de jaren zestig in Amerika lang geen vanzelfsprekende of risicoloze handeling. Als zou blijken, het onvermijdelijk gevolg, dat iedereen wel een homoseksueel in zijn of haar omgeving heeft, dan worden de ware gevolgen van de uitsluiting plotseling en van dichtbij pas echt zichtbaar. Als een zoon, dochter, buurman, buurvrouw, broer, zus, onderwijzer of vriend plotseling homo blijkt, worden vertrouwde dingen plotseling onderdeel van een politieke uitsluiting. Kortom, deze debatten rondom mensenrechten weten telkens ook de meest vertrouwde zaken fundamenteel te bevragen, en zij bieden nieuwe mogelijkheden voor het veranderen van problemen die voorheen voor veel mensen onzichtbaar bleven.

‘Illegalen’ in actie

Dit is ook wat de Vluchtkerk doet voor het bestaan van illegalen in Nederland. Voor het eerst zijn het "illegalen" zelf die actie voeren. En zij maken iets zichtbaar waarvan men misschien wel liever heeft dat het bedekt blijft. Het ongemak zit hem niet alleen in het feit dat Nederland volgens een hele trits aan organisaties de mensenrechten schendt (daar liggen klaarblijkelijk maar weinig mensen wakker van), maar ook in het feit dat iets zichtbaar gemaakt wordt over ons huis, en de medeplichtigheid ervan. 

De grens is overal

De Franse filosoof stelt: ‘De grenzen zijn niet langer bij de grenzen. De grenzen zijn, in deze tijden van migratie en globalisering, een beetje overal.’ 

Dat wil ook zeggen dat ogenschijnlijk neutrale, normale dingen kunnen functioneren als manieren om die grens te controleren en te handhaven. Voor een uitgeprocedeerde vluchteling kunnen normale zaken als een fietscontrole, gezondheidszorg, een achttiende verjaardag, openbaar vervoer, of een potje voetballen in de publieke ruimte grenscontroles zijn.

Het zijn de dingen die zo onlosmakelijk onderdeel zijn van ons leven dat we vaak niet eens meer doorhebben wat voor fundamentele rol ze spelen in ons leven. En toch zijn deze dingen, die ons huis tot ons huis maken, die betrokken worden bij deze grenzen. De strafbaarstelling van illegaliteit is bijvoorbeeld een expliciet middel om, waar de migrant ook is, een constante grenscontrole uit te voeren. Zo wordt heel Nederland permanent ingezet om iemands wil om hier te blijven te breken, ook als deze persoon niet weg kan. Heel Nederland, heel ons vertrouwde huis, wordt ingezet om een ontmoedigingsbeleid uit te voeren. Het resultaat: Nederland als ontmoedigingsmachine. 

De derde wereld is ook hier

Voor eenieder die de groep van de een beetje volgt is het eindpunt niet ondenkbaar. Als de grens overal is, is op een gegeven moment de Derde Wereld - de plek waarvan we, hoe cynisch ook, gewend zijn dat er humanitaire rampen gebeuren, de plek waarvan we gewend zijn dat mensenrechten er niet vanzelfsprekend zijn - straks niet langer elders, maar ook hier. Het is de plek rondom de uitgeprocedeerde migrant. De dag komt naderbij dat het Rode Kruis wegens een humanitaire noodsituatie een vluchtelingenkamp in moet richten. Niet in de Sahara, maar in Nederland. 

Olympe de Gouges, Martin Luther King en Harvey Milk bedreven een politiek die allereerst iets zichtbaar maakte, die erop wees dat het vertrouwde zelfbeeld misschien nog eens opnieuw bekeken moest worden. Op een soortgelijke wijze vragen de mensen van de Vluchtkerk om meer dan alleen een humanitaire geste. Ze dagen ons ook uit om onszelf te bevragen: wat willen we van ons huis? 

De ontmoedigingsmachine werkt al

Neem Ik krijg als spreker, als rechthebbende Nederlander, als hardwerkende burger met een ID op zak, betaald om het hier over een van meest prangende politieke zaken van het moment te hebben. Maar diegenen over wie het eigenlijk gaat, die het het beste zeggen (‘Wij Zijn Hier’), de mensen van de Vluchtkerk, die kunnen hier niet voor betaald krijgen. Als zij wel betaald zouden worden, volgt er een torenhoge boete. Terwijl zij juist de experts zijn, zij kunnen ons uit de eerste hand iets vertellen over ons vertrouwde Nederland wat wij doorgaans niet eens doorhebben.  

Een oplossing is niet zo makkelijk gevonden. Vaak wordt een pasklare oplossing geëist voor er iets kan veranderen. Analyses klinken vaak naïef of ontoereikend. Andere mensen zijn bang dat een oplossing niet denkbaar is zonder het vertrouwde huis geweld aan te doen (‘We kunnen toch niet iedereen binnen laten?!’). Deze avond, en deze film, heet niet voor niets Duivelse Dilemma’s.

Maar wat de Vluchtkerk toont is dat ons huis al lang en breed onderdeel is van de ontmoedigingsmachine. Wegkijken is geen optie meer. Er is werk aan de winkel. We beginnen pas met luisteren naar de moedige vluchtelingen die vanuit het buitenland dat Nederland heet tot ons spreken. Ik begin met het overmaken van mijn gage aan