Wat is natuur nog in ons land? Een lappendeken van wondermooie landschappen (in beroerde staat)

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Het creëren van nieuwe natuur in de Plateaux-Hageven. Een Natura 2000-natuurgebied met unieke vloeiweiden, in Noord- en Zuid-Brabant (België). Foto: Sterre Sprengers

Het is het uur van de waarheid voor de Nederlandse natuur. Terwijl onze natuur er binnen Europa het slechtst voor staat, doet de regering nu een poging het Europese natuurbeleid ‘werkbaarder’ - lees: ‘gemakzuchtiger’ - te maken. Hoewel op dat beleid veel aan te merken valt, kunnen we het maar beter behouden.

Het Paradijs is niet meer wat het Al bijna vijftig jaar komt hoogleraar Plantenecologie en Natuurbeheer, in het natuurgebied bij Barneveld. Op een wandeling van enkele kilometers kun je je vergapen aan paraboolduinen uit het akkertjes die omgeven zijn door houtwallen, een stemmig bos waar een beek doorheen meandert, vochtige heide en moerasland waar de mooiste planten groeien.

‘Ik hoor een ijsvogel,’ zegt Berendse. Een levenloos watertje aan de rand van een maïsakker stemt de auteur van het standaardwerk minder vrolijk. ‘Uit dat maïsveld komt veel te veel stikstof,’ zegt hij. In het bos zijn daardoor de korstmossen en paddenstoelen grotendeels verdwenen. Brede stekelvarens en bramen nemen het over. Veertig jaar lang telt Berendse er al de boerenlandvogels. ‘Allemaal zijn ze heel sterk afgenomen. Van de veldleeuwerik is minder dan 5 procent over.’

Het is het uur van de waarheid voor de Nederlandse natuur. De Tweede Kamer nam onlangs een nieuwe aan. Tegelijkertijd doet de Europese Commissie een van het Europese natuurbeleid. Wat de Commissie wil weten, is of dat beleid doeltreffend of juist hinderlijk is. Of het zo moet blijven of aanpassing behoeft.

Onlangs schreef ik met als strekking dat we ons gelukkig mogen prijzen met het Europese natuurbeleid. De inkt was nog niet droog, of ik begon of dat beleid niet te veel gericht is op het behoud van lange lijsten soorten. Probeert het zo de natuur niet stil te zetten, terwijl haar wezen juist continue verandering is?

Op zoek naar licht in de duisternis loop ik met Frank Berendse door het Paradijs, leg ik mijn oor te luister bij Patrick Nuvelstijn, de Europaman van Natuurmonumenten, en ga ik te rade bij Joop Schaminée, de ecoloog die alle Europees beschermde natuur in Nederland in kaart bracht.

Wat ik wil weten: moeten we ons hart vasthouden, nu de Europese Commissie het natuurbeleid kritisch tegen het licht houdt? Of is er juist alle reden het aan te passen?

Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, een Natura 2000-natuurgebied in Noord-Holland met stuifduinen en waterwingebied. Foto: Sterre Sprengers

Hoe slecht het gesteld is met onze natuur

Het Paradijs maakt geen deel uit van het Europese netwerk van natuurgebieden Daarmee hebben we meteen het eerste probleem te pakken. De lidstaten mochten zélf voorstellen welke gebieden dat label kregen. En Nederland was er niet al te scheutig mee.

‘Ze zijn te klein en het zijn er te weinig. Zo is van de die een van de hoogtepunten vormen van de Nederlandse biodiversiteit, slechts de helft in een Natura 2000-gebied terechtgekomen,’ zegt Berendse op een bankje aan de rand van de heide. ‘Het voortbestaan van de natuur in de Natura 2000-gebieden is sterk afhankelijk van wat je daaromheen doet. In aangrenzend landbouwgebied, maar ook in andere natuurgebieden. Als een soort op een bepaalde plek verdwijnt, is het belangrijk dat er voldoende andere plekken zijn waar die soort terechtkan.’

Wat in het Paradijs gebeurt, is volgens Berendse exemplarisch voor wat er in veel Nederlandse natuur aan de hand is. Door een overvloed aan stikstof en bestrijdingsmiddelen en een dalende grondwaterstand daalt de biodiversiteit.

Door een overvloed aan stikstof en bestrijdingsmiddelen en een dalende grondwaterstand daalt de biodiversiteit

Dat er eerder reden is voor een schepje erbovenop dan voor een tandje minder in het natuurbeleid, bewijst ook het dit voorjaar verschenen rapport Met een percentage van van de onderzochte habitats - soorten leefgebieden - dat in een ongunstige of ronduit beroerde staat verkeert, is Nederland de Europese hekkensluiter.

Nederland beperkt zich dan ook het liefst tot wat van Europa moet. Dat blijkt ook uit de nieuwe Wet Natuurbescherming. ‘Die geldt voor een veel te klein deel van de natuur in Nederland,’ zegt Berendse. ‘Ze concentreert zich sterk op Natura 2000-gebied.’ Een flink deel van de die Nederland in de vorige wet had, zoals de prachtige Hoorneboegse heide bij Hilversum, waar ik graag mag hardlopen, valt niet onder Natura 2000. ‘Die gebieden zijn voorlopig vogelvrij,’ denkt Berendse.

Het Nationaal Park de Wieden-Weerribben, een Natura 2000-natuurgebied in Overijssel met moerassen en meren. Foto: Sterre Sprengers

In de toekomst dragen de provincies de verantwoordelijkheid voor deze voormalige beschermde natuurmonumenten. Nu kun je denken: Noord-Holland staat heus niet toe dat er meteen bulldozers de Hoorneboegse heide optrekken om er flatgebouwen neer te zetten. Toch maakt het zich grote zorgen over het vervallen van de beschermde status.

Want die wettelijke bescherming is in het verleden van groot nut gebleken voor het grenzen stellen aan de oprukkende verstedelijking.

Kamerleden Eric Smaling van de SP en Rik Grashoff van GroenLinks dienden in om de oude status te behouden, zolang nog niet duidelijk is hoe de provincies ze willen beschermen. Maar op 1 juli bleek een er geen moeite mee te hebben het lot van de beschermde natuurmonumenten uit handen te geven.

Meer natuur én meer landbouw

Het Rijk beperkt zich dus het liefst tot waar Europa het toe verplicht. En op wat moet, wil het graag beknibbelen. Zo legde staatssecretaris Sharon Dijksma in april in aan eurocommissaris Frans Timmermans uit dat ze last heeft van de strikte invulling van de regels voor Natura 2000-gebieden en pleitte ze voor ‘meer werkbare kaders.’

Dat de Nederlandse regering niet gelukkig is met de opzet van het Europese natuurbeleid blijkt ook uit de die vorig jaar verscheen. Het kabinet wil het natuurbeleid ‘bevrijden van de neiging tot detaillering’ en ruimte maken voor ‘een meer ontspannen samengaan met maatschappelijke en economische ontwikkelingen.’ Dat betekent ook: ‘meer natuur én meer landbouw.’ Want: ‘Nederland heeft de verantwoordelijkheid en de mogelijkheid om belangrijk bij te dragen aan het duurzaam verhogen van de voedselproductie in de wereld.’

Je zou denken dat Nederland - een piepklein land dat en dat heeft van onder meer 103 miljoen kippen, 12 miljoen varkens en 4 miljoen runderen - meer dan genoeg produceert aan voedsel én vervuiling. Maar Dijksma wil er dus nog een schepje bovenop doen.

Het toverwoord is dan ‘natuurinclusieve landbouw.’ In haar ogen is het mogelijk zo te boeren dat je én een hoge productie haalt én de natuur niet aantast.

Zeebodemmoeras in het Natura 2000-natuurgebied Oostvaardersplassen in Flevoland. Foto: Sterre Sprengers

Frank Berendse is sceptisch. Hij deed in het verleden onderzoek naar de opbrengsten van subsidies die boeren kregen om natuurvriendelijker te boeren. Die opbrengsten waren er niet. ‘De sleutelfactoren - stikstof, het gebruik van bestrijdingsmiddelen, de verlaging van de grondwaterstand - werden niet aangepakt,’ legt hij uit. ‘Als je dat wél doet, is het voor de boer heel moeilijk zijn bedrijf rendabel te houden. Zijn productie gaat immers omlaag.’

De enige oplossing om landbouw en natuur te verenigen, is in zijn ogen mínder in plaats van méér productie. En dan de boer een bestaansmogelijkheid te geven door hogere voedselprijzen.

De randvoorwaarden voor rijke natuur

In de Rijksnatuurvisie bepleit de regering een wending in het natuurbeleid. Dat moet niet langer gericht zijn op het redden van specifieke soorten, maar op het scheppen van ruimte voor natuur die tegen een stootje kan. Want: ‘Het gaat er niet om de laatste vleermuis te redden, maar om te investeren in gezonde natuur, voor mensen, planten en dieren.’

Ik vind dat een op randvoorwaarden gericht beleid beter is, maar het moet niet leiden tot een relaxter natuurbeleid

‘Dat idee heb ik ook steeds uitgedragen,’ zegt Berendse. ‘Wat we ons vaak niet realiseren, is dat er sprake is van ontzettend veel dynamiek,’ legt hij uit. ‘Door klimaatverandering zijn tweehonderd plantensoorten van Zuid- naar Noord-Nederland opgeschoven. Waar ik steeds voor pleit: zorg dat de randvoorwaarden in orde zijn, dat de oppervlakte voldoende groot is, dat de stikstofdepositie laag genoeg is, dat er geen verontreiniging met bestrijdingsmiddelen is en dat de grondwaterstand voldoende hoog is. Als je dat niet doet, verdwijnen de soorten die je wilt beschermen sowieso, ondanks alle lokale inspanningen. Dan kan het nog zijn dat bijvoorbeeld in een weidepolder een soort als de grutto verdwijnt, maar dan zie je over twintig jaar wel nog steeds veel andere soorten die de moeite waard zijn, zoals blauwborstjes, lepelaars of zilverreigers.’

Het klinkt logisch, dat je niet moet proberen de natuur stil te zetten maar de omstandigheden moet scheppen waarin ze kan gedijen. Maar het lijkt ook fundamenteel te botsen met de opzet van het huidige Europese natuurbeleid. ‘Dat is zo,’ erkent Berendse. ‘Die hele zijn heel erg gericht op het behouden van wat er is. Wat die ambtenaren op hun lijstjes hebben staan, dat moet er blijven. Ik vind het onbegrijpelijk en zeker niet effectief. Ik denk dat het Europese beleid uiteindelijk zal moeten worden bijgesteld, dat ook dat zich moet richten op de randvoorwaarden.’

Toch is hij er niet zeker van of het heilzaam is dat de Europese Commissie het beleid nu met de fitness check tegen het licht houdt. ‘Ik vind dat een op randvoorwaarden gericht beleid beter is, maar het moet niet leiden tot een relaxter natuurbeleid waarin veel meer openingen zijn om natuurgebieden aan te tasten. Ik moet zeggen dat ik ook met argwaan heb gekeken naar het enthousiasme waarmee mijn ideeën door het ministerie zijn omhelsd.’

De Plateaux-Hageven, een Natura 2000-natuurgebied met unieke vloeiweiden, in Noord- en Zuid-Brabant (België). Foto: Sterre Sprengers

De boerenlobby

Die argwaan is meer dan terecht, vindt Patrick Nuvelstijn, coördinator Europese en Internationale Zaken bij Natuurmonumenten. In het hoofdkwartier op de zeventiende-eeuwse buitenplaats Schaep en Burgh legt hij uit dat Nederland al jaren poogt het Europese natuurbeleid te ondermijnen.

Neem de beruchte In juni 2009 schreef de voormalige premier een brief aan toenmalig voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso waarin hij betoogde dat Natura 2000 een te strikte ecologische focus had, waardoor economie en landbouw in het nauw kwamen. ‘Wat de staatssecretaris in haar brief van schrijft, komt, weliswaar in sympathiekere bewoordingen, behoorlijk in die richting,’ zegt Nuvelstijn. ‘Ze schrijft: ik wil meer flexibiliteit. Haar verhaal is: natuur is dynamisch. Ze wil ruimte bieden voor natuurlijke processen. De Vogel- en Habitatrichtlijnen zouden dat verhinderen.’

Heeft de staatssecretaris dan niet gelijk dat je je beter kunt richten op een gezonde ontwikkeling van de natuur dan op het behoud van een statisch lijstje soorten? ‘Op theoretisch niveau kan dat kloppen,’ erkent Nuvelstijn. ‘De redenering is: als je de gebieden hebt, en je zorgt dat de randvoorwaarden goed zijn, dan komt het vanzelf wel goed. Maar hoe de beschermde soorten ervoor staan, zegt juist zoveel over de kwaliteit van die gebieden.’

Bovendien, zegt de jurist Nuvelstijn, bieden de Europese regels heus wel ruimte voor natuurlijke ontwikkeling. Het op een bepaalde plek verdwijnen van een soort botst alleen met de richtlijnen als dat komt door menselijk toedoen of nalaten.

De charme van het huidige beleid is dat het een verplichting is resultaat te boeken. ‘Je moet naar een "gunstige staat van instandhouding" voor bepaalde soorten en habitats,’ legt Nuvelstijn uit. ‘Het alternatief is een inspanningsverplichting. Het gevaar daarvan zie je aan de opstelling van de Nederlandse staat in in de trant van: we doen ons uiterste best, maar sorry, we halen de doelen niet.’

Aan de overkant van de weg rijdt een boer op zijn tractor door het veld. ‘In Nederland komt het grote verzet tegen het Europese natuurbeleid uit de agrarische stand,’ zegt Nuvelstijn naar buiten wijzend. ‘Dat heeft ermee te maken dat Nederland een erg vruchtbaar land is. In theorie kan bijna elk stukje ingezet worden voor landbouw. We hebben zodoende van oudsher een sector die op hoge en intensieve productie zit. Dat botst met de natuur. Fosfaat, nitraat, pesticiden, noem maar op. Het Europese natuurbeleid maakt dat prijskaartje zichtbaar.’

De boeren roeren zich dan ook hevig. LTO Nederland, de belangenbehartiger van bijna 50.000 agrarische ondernemers, richtte op om de boerenstem te laten horen bij de fitness check. ‘De aanpassing van de Vogel- en Habitatrichtlijn moet meer ruimte scheppen voor ondernemerschap voor en bij natuur,’ Gerbrand van ‘t Klooster, coördinator Omgeving bij LTO Nederland.

De riep zijn leden op gehakt van het Europese natuurbeleid te maken, door in de vragenlijst van de Europese Commissie in te vullen dat het niet effectief is, de kosten de baten veruit overtreffen en het onvoldoende rekening houdt met economische belangen.

Natuurmonumenten behoorde tot de 34 Nederlandse natuurorganisaties die juist het omgekeerde betoogden. Met de actie riepen ze op om de Europese Commissie bij de openbare raadpleging te laten weten dat het huidige natuurbeleid ‘zeer doeltreffend is’ en het niet op de schop moet. Het was een groot succes: met meer dan een half miljoen inzendingen werd een record geboekt.

Het jonge Wendelbos in Flevoland, begin deze eeuw aangelegd als nat loofbos met populieren, wilgen en elzen. Op de drogere gronden staan eiken, kersen en essen. Foto: Sterre Sprengers

Natuurlijk ziet Nuvelstijn ook wel in dat aan elke wet wel iets te verbeteren is. Maar zijn angst is dat wanneer de conclusie van de fitness check is dat er iets moet veranderen, alles ter discussie staat. Als eenmaal de beslissing is genomen dat er een herziening komt, gaat het de politieke mallemolen in. Over elke regel tekst van het nieuwe voorstel van de Europese Commissie kunnen het Europees Parlement en de lidstaten dan weer soebatten. Landen als Groot-Brittannië en Nederland, die minder Brusselse bemoeizucht willen, kunnen zich weer flink roeren. Dan komen de demonstrerende boeren weer in beeld. Dan kan het natuurbeleid evengoed wisselgeld zijn om Groot-Brittannië binnenboord te houden.

Op dit moment is nog ongewis of de Europese Commissie tot de conclusie zal komen dat het nodig is de richtlijnen te wijzigen. Eerst staat ze voor het heidense karwei de balans op te maken van de meer dan een half miljoen inzendingen bij publieke raadpleging. Maar de voortekenen zijn niet gunstig.

‘Natuur’ stond niet op het lijstje van tien prioriteiten in ‘Een nieuwe start voor Europa’ waarmee commissievoorzitter Jean-Claude Juncker juli vorig jaar aftrapte. Sterker nog: het woord kwam er nul keer in voor, economie 53 keer. Aan de basis van de fitness check stond een verzoek van Juncker aan milieucommissaris Karmenu Vella. Hij vroeg Vella in zijn van 1 november 2014 ‘de Vogel- en Habitatrichtlijnen diepgaand te evalueren en te onderzoeken of ze konden samensmelten in een moderner stuk wetgeving.’

Waarom de huidige wetgeving niet modern zou zijn, en wat Juncker daar dan onder verstaat, is in nevelen gehuld. Maar Nuvelstijn is er niet gerust op. ‘Met de nieuwe Europese commissie is better regulation een hot topic geworden. Onze [Frans] Timmermans is daarvoor aangesteld. Betere regelgevingklinkt prachtig, maar in de praktijk komt het vaak neer op deregulering. En bij minder regels zegt Business Europe al gauw: toppie. Hetzelfde zie je hier bij de VVD. Omdat de Vogel- en Habitatrichtlijnen in de context van de fixatie op banen en groei worden geëvalueerd, is de reactie meteen: dat moet dus minder, dat moet gedereguleerd worden. De vrees is dat iets kwetsbaars als de natuur meegaat in die maalstroom.’

Hoe het ook kan

Die angst deelt ecoloog Als iemand kan weten wat het Europese natuurbeleid heeft opgeleverd, is hij het wel. In een driedelige boekenreeks beschreef hij alle Natura 2000-gebieden die Nederland telt.

‘Een dik ja,’ luidt zijn antwoord op de vraag of de natuurorganisaties gelijk hebben, als ze het Europese natuurbeleid ‘zeer doeltreffend’ noemen. ‘Het is absoluut een grote zegen voor de natuur dat vanuit Europa het hele programma Natura 2000 is opgezet. Als dat niet was gebeurd, zou tijdens de crisis veel meer teloor zijn gegaan. Je ziet dat men in het huidige Nederlandse beleid alleen maar kijkt naar wat we van Europa moeten. De voortgaande aftakeling van de natuur kan alleen vanuit Europa een halt toegeroepen worden.’

Bij het idee van zijn Wageningse collega Berendse dat het beleid gericht moet zijn op het scheppen van de goede omstandigheden, niet op het behoud van specifieke soorten, heeft hij zijn bedenkingen. ‘De politiek kan zeggen – we sturen op randvoorwaarden – en we zijn klaar. Dan zie je de korhoen en andere soorten verdwijnen en dan is de reactie: pech gehad. Dat zou een heel foute zaak zijn.’

‘Het probleem is dat er vaak natuurvrienden zijn die zich focussen op ieder individu van elke soort die op die lijst staat,’ erkent Schaminée. ‘Als ergens een kamsalamander of rugstreeppad moet wijken, zeggen ze: dat kan niet. Door al die procedures en al die projecten die maar voortdurend stilgelegd moesten worden, is Natura 2000 in een slecht daglicht komen te staan.’

De oplossing is in zijn ogen een vlucht naar voren. Als we nu in grotere natuurgebieden kunnen zorgen dat beschermde soorten er florissant voor staan, hoeven we op andere plekken niet voortdurend te strijden als een plannetje een korenwolf in gevaar dreigt te brengen.

Al staan ze onder druk, we hebben een lappendeken van schitterende landschappen. Nederland is een prachtig land

Samen met Pieter van Vollenhoven werkt Schaminée nu aan een voorstel voor een nieuw natuurbeleid. Heel veel mag hij er nog niet over prijsgeven, voor hij het plan binnenkort met staatssecretaris Dijksma heeft besproken. Maar een belangrijk onderdeel is het instellen van 24 forse Nationale Parken.

‘En dan: wat is natuur nog in dit land? /Een stukje bos, ter grootte van een krant, /Een heuvel met wat villaatjes ertegen,’ dichtte J.C. Bloem.

Waarom die postzegels dan nog beschermen? Kunnen we ons er niet beter bij neerleggen dat Nederland de boeren en de burgers toebehoort en de natuur aan ruimer bemeten en minder bevolkte Europese naties overlaten?

Dat is een gigantische onderschatting van wat Nederland in huis heeft, vindt Schaminée. ‘We liggen in een delta van grote rivieren. Die ligging maakt dat je op heel kleine afstanden heel grote verschillen hebt. Droog en nat, basisch en zuur, voedselrijk en voedselarm, veen, klei, zand. We hebben een geweldige diversiteit. De traditie van natuurbescherming was in Nederland al vroeg heel sterk, zodat overal in Nederland stukken behouden zijn gebleven. Al staan ze onder druk, we hebben een lappendeken van schitterende landschappen. Nederland is een prachtig land.’

Het Beekbergerwoud in Gelderland. Sinds 2006 wordt gewerkt aan herstel van dit gebied om het weer de uitstraling te geven die het ooit had als enige oerbos van Nederland. Foto: Sterre Sprengers