Waarom we niet gelukkig worden als de samenleving een sporttoernooi is

Sanne Blauw
Correspondent Ouderschap

In mijn familie is meneer Kemming een legende. Eigenlijk weet ik niks van hem, behalve dat hij een spraakstoornis had. Hij kon nog maar één ding zeggen: negen negen negen negen.

Nu - een kwart eeuw later – denk ik aan hem. Niet om wie hij was, maar om de trots die zijn naam bij mij oproept. Als ik als kind thuiskwam met mijn rapport, keken mijn ouders elkaar aan en zeiden: ‘Ja hoor, weer een meneer Kemming-rapport.’ Negen negen negen negen.

Ik was vroeger niet bepaald van alle markten thuis. Bij gym was ik bang voor de bal en mijn kat speelde beter piano dan ik. Maar in leren was ik goed. Ik was een nerd. Een studiebol. Ik vond het leuk, maar hield ook van de competitie. De klas was voor mij een wedstrijd met een knipperend scorebord: ‘negen negen negen negen.’

De sportificering van de samenleving

Filosoof René Gude noemde het de ‘sportificering’ van de samenleving: ‘Peilingen en rankings tuimelen over Die sportificering ervoer ik in het klein in de klas. En je ziet het in het groot terug in praktisch alle onderdelen van de maatschappij: bij de politie, bij de publieke omroep, in de gezondheidszorg en in het onderwijs.

Steeds vaker worden organisaties, individuen of landen afgerekend op metingen

Alles wordt gemeten: van het aantal verkeersboetes tot de hoeveelheid bachelordiploma’s, van de klanttevredenheid tot het bruto binnenlands product. En steeds vaker worden organisaties, individuen of landen afgerekend op die metingen. Televisieprogramma’s verdwijnen als de kijkcijfers tegenvallen. Wetenschappers krijgen alleen promotie als ze voldoende publiceren.

Kwantificering maakt de maatschappij overzichtelijk. We tellen, ranken en scoren. Er zijn winnaars en verliezers. De samenleving is een sporttoernooi. Met als koningsnummer: geld. Hoe hoger je inkomen, hoe hoger je positie op de sociale ladder.

Geld om te overleven of geld als statussymbool

Het wetenschappelijke onderzoek naar geluk laat dit duidelijk zien. Rijke mensen zijn gelukkiger dan hun arme medeburgers. Het opvallende is: het gaat er niet om hoeveel je verdient, het gaat erom dat je meer verdient dan anderen. Je vergelijkt je vooral met mensen om je heen: buren, collega’s, familieleden.

In Californië startte een lokale krant in 2008 een database waarin de salarissen van ambtenaren werden Iedereen die voor de overheid werkte, kon nu heel gemakkelijk het inkomen van zijn of haar collega’s zien. Zij die minder bleken te verdienen, waren opeens een stuk minder tevreden over hun werk. Sommigen namen zelfs

Vergelijken mondt uit in een ratrace. Zo verlootte de Postcode Loterij tien jaar geleden een aantal BMW’s. Een halfjaar na de prijsuitreiking bezocht een groepje onderzoekers de winnende wijken. Wat bleek? Bij veel buren die niet hadden gewonnen, stond ook een nieuwe bolide voor de

Maar maakt geld dan helemaal niet gelukkig? Jawel, maar voornamelijk als je er niet veel van hebt. Als je arm bent, kan een extra euro betekenen dat je drie in plaats van twee maaltijden per dag kunt eten. Of dat je kinderen mee kunnen op schoolreis. De zorgen die gepaard gaan met een laag inkomen, werken bovendien psychologisch verlammend; je staat continu in de overlevingsmodus. Een hoger inkomen werkt dan

De wetenschappers Daniel Kahneman en Angus Deaton deden een paar jaar geleden onderzoek onder 450.000 Amerikanen en vonden dat hun geluk niet meer steeg na een inkomen van 75.000 dollar (65.400 euro). Let wel: het gaat hier over een beperkte definitie van geluk (of je op een bepaald moment positieve gevoelens hebt).

Als je kijkt naar een bredere definitie - tevredenheid met het leven - dan is die drempel minder Maar één ding is zeker: hoe meer euro’s je hebt, hoe minder een extra euro toevoegt aan je Op een gegeven moment heb je een hele zak geld nodig om nog een beetje gelukkiger te worden. Dan is geld voornamelijk een manier om je te vergelijken met de ander. Een statussymbool.

Juist de ander maakt je gelukkig

De obsessie met geld is slechts één symptoom van de sportificering van de samenleving. Je kunt ook concurreren op de hoeveelheid likes, op het aantal gelopen marathons of – zoals ik vroeger – op schoolcijfers. Ik krijg nu geen cijfers meer, maar als ik zou willen, zou ik mezelf alsnog kunnen ranken ten opzichte van anderen: hoe vaak mijn stukken worden gelezen, hoe hoog mijn salaris is, hoe regelmatig ik word uitgenodigd om te spreken.

Wat je ook gebruikt om jezelf te vergelijken met je omgeving, steevast zal jouw vooruitgang ten koste gaan van de ander. Maar het wonderlijke is dat juist die ander je gelukkig maakt. In een experiment ontvingen een paar honderd deelnemers honderd dollar. Sommigen werd gevraagd het geld te besteden aan zichzelf; anderen moesten het geld uitgeven aan een goed doel of een cadeau. De laatste groep bleek achteraf een stuk gelukkiger dan de

Uit geluksonderzoek blijkt dat mensen die extrinsiek gemotiveerd zijn – geld, status, imago – ongelukkiger zijn dan intrinsiek gemotiveerde mensen – nieuwsgierigheid, plezier, Andere aspecten die belangrijk zijn voor je geluk zijn een goede gezondheid, fijne vrienden en Het zijn stuk voor stuk zaken die niet te tellen zijn. En je kunt er niet op concurreren: hoe meer ervan is, hoe beter.

Laatst verscheen een artikel waar ik lang aan had gewerkt en waar ik erg tevreden over was. Qua score ging het stuk niet zo lekker als mijn vorige artikelen. Er werd minder over getwitterd en het was niet zo vaak gedeeld. Toen kreeg ik een e-mail van iemand die werkte in de sector waar ik over had geschreven. ‘Jouw artikel maakte veel duidelijk en geeft veel ‘food for thought’,’ schreef ze. ‘Veel dank.’ Het was me meer waard dan alle likes bij elkaar.

Deze column sprak ik uit op het Christelijk Sociaal Congres. Het thema van het congres was ‘Wel gelukt maar niet

Meer weten over geluk? Lees dan ook deze verhalen terug: