Monsanto is niet het kwaad. Monsanto is de status quo

Janno Lanjouw
Journalist, gespecialiseerd in voedselbeleid
Illustratie: Doeke van Nuil (voor De Correspondent)

De Amerikaanse multinational Monsanto is naast marktleider in landbouwzaden ook wereldwijde kop van Jut. Ondanks de slechte reputatie van het bedrijf werken miljoenen boeren met Monsanto’s producten. Waarom slaagt de tegenbeweging er niet in Monsanto een halt toe te roepen?

De beschuldigingen aan het adres van Monsanto zijn niet mals. Het zou kankerverwekkende landbouwgiffen onze voedselgewassen om de voedselvoorziening te beheersen, desastreus zijn voor de een defect landbouwsysteem een epidemie van zelfmoorden onder Indiase boeren hebben boeren proberen negatieve berichtgeving te agressief wetenschappers en politici

En dat is nog maar een kleine greep uit de kwade praktijken die aan het bedrijf worden toegeschreven.

Het verbaast niet dat Monsanto de meeste kritiek zelf nadrukkelijk van de hand wijst. Sterker: Monsanto beweert bij hoog en bij laag dat het keihard aan het werk is om ons voedselsysteem te verduurzamen en daarbij door non-gouvernementele organisaties en activisten gedemoniseerd wordt. Het wijst erop dat miljoenen boeren met hun producten werken.

Voor dit verhaal verder gaat, eerst een disclaimer. Dit verhaal gaat niet in op al die beschuldigingen. Dit verhaal gaat in op genetische modificatie, een van de belangrijkste redenen het bedrijf dubieus te vinden. Om te concluderen: kritiek op Monsanto is kritiek op het systeem waar iedereen al lang deel van uitmaakt.

Wat doet Monsanto?

Monsanto is een van origine chemisch bedrijf dat tegenwoordig zijn geld verdient met twee belangrijke bedrijfstakken: ongeveer één derde van het bedrijfsresultaat wordt verdiend met het vervaardigen van chemicaliën voor toepassingen in de landbouw. De resterende twee derde van de omzet verdient Monsanto met het ontwikkelen van nieuwe landbouwgewassen.

Zodoende voorziet Monsanto de moderne, gangbaar werkende boer in twee cruciale benodigdheden voor een succesvolle oogst: kwalitatief hoogstaand zaaigoed en om die gewassen te beschermen.

Genetische modificatie het kwaad? Mensen maken dat soort beslissingen over leven en dood al millennia. Het is de essentie van de landbouw

Monsanto’s succes is voor een groot deel te danken aan genetisch In 1994 keurde het Amerikaanse ministerie voor Landbouw voor het eerst zo’n gewas goed. Het was een door Monsanto ontwikkelde sojaplant die genetisch zo was gemodificeerd dat ze het middel RoundUp, een bestrijdingsmiddel dat ook door Monsanto gemaakt werd, kon weerstaan. In 1996 kwam het op de markt.

De combinatie van genetisch gemodificeerd zaad en bijpassende gewasbeschermingsmiddelen bleek precies te zijn waar veel boeren op zaten te wachten. De technieken werden sneller dan ooit ingevoerd. Met name in de van Noord- en Zuid-Amerika was het een hit.

Die gretige afname heeft tot Monsanto’s huidige machtspositie geleid. Naar eigen zeggen Monsanto tegenwoordig op zo’n 400 miljoen hectare landbouwgrond wereldwijd – bijna 12 procent van de grofweg 3,5 miljard hectare die momenteel in gebruik is (ter vergelijking: Nederland heeft zo’n 2 miljoen hectare landbouwgrond).

Tegenwoordig verdient Monsanto het meest aan zijn transgene soja en vooral aan maïs. Vorig jaar was 60 procent van Monsanto’s totale omzet uit de zadendivisie te danken aan maïs, een verdere 20 procent kwam op conto van soja. Totaal: zo’n 8,5 miljard dollar (de verkoop van bijbehorende bestrijdingsmiddelen niet meegerekend). Daarmee is ruim één derde van het totale bedrijfsresultaat van Monsanto te danken aan deze twee gewassen, die – niet onbelangrijk – vooral geteeld worden als veevoer voor de bio-industrie.

Genetische modificatie is niet tegennatuurlijk; landbouw is tegennatuurlijk

Het ongekende succes van Monsanto is dus voor een groot deel te danken aan genetische modificatie. Ook een belangrijke reden dat veel mensen het een dubieus bedrijf vinden. Veel mensen beschouwen het als ‘tegennatuurlijk’ of ‘voor God spelen’ om soorten te creëren die eerder niet bestonden.

Welbeschouwd is dat een onderbuikredenering. Kort gezegd: mensen maken dat soort beslissingen over leven en dood al millennia. Het is de essentie van de landbouw.

Illustratie: Doeke van Nuil

Een beter argument tegen genetische modificatie is dat het onzeker is wat de gevolgen op lange termijn zijn. Toch staat de geschiedenis bol van introducties van uitheemse soorten in bestaande ecosystemen. Veel daarvan zijn nog steeds uitermate succesvol – denk aan de introductie van de aardappel in Nederland of de tomaat in Italië –, andere verliepen desastreus – denk aan de introductie van of het Toch zijn over het algemeen de gevolgen voor de mensheid beperkt gebleven. Tot op heden, in ieder geval.

Een volgende vraag is of je een bedrijf als Monsanto genoeg vertrouwt om voorzichtig te zijn. Monsanto gebruikte de ongekende mogelijkheden van genetische modificatie in eerste instantie om gewassen resistent te maken tegen het door henzelf gepatenteerde RoundUp. Een gif. En zelfs als je niks tegen chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw hebt, is het overduidelijke ingebouwde winstmodel van Monsanto gerust cynisch te noemen.

Maar we moeten ook erkennen dat de introducties van de nieuwe genetisch gemodificeerde gewassen niet tot ernstige problemen met voedselveiligheid en genetische vervuiling hebben geleid.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen complicaties zijn: de monoculturen die Monsanto’s producten veroorzaken, behoren tot de grootste problemen van deze tijd. Die manier van landbouw kost enorm veel olie en gas, kunstmest en pesticiden. Bovendien put hij de bodem uit, leidt hij tot een schrikbarende terugloop in biodiversiteit en leidt hij van oppervlaktewater en verzuring van de oceanen. Op sociaal gebied dragen ze bij aan een kapitaalintensieve vorm van landbouw die leidt tot de leegloop van het platteland. Het punt: die problemen zijn primair verbonden aan het systeem van landbouw: de intensieve monocultuur. En dat systeem is niet afhankelijk van genetische modificatie, noch van Monsanto.

De prijs van angst zaaien

Het probleem is dat dit soort reflecties vaak niet eens meer de revue passeren. De angst voor gentech en de vermeende generieke kwaadaardigheid van Monsanto zijn simpelweg te groot.

Dat heeft het bedrijf voor een groot deel aan zichzelf te danken. Naar verluidt stelde hoofd Communicatie van Monsanto in 1999 dat het ‘niet onze taak is om de veiligheid van biotechnologisch voedsel te garanderen. Ons belang is er zo veel mogelijk van te verkopen. De veiligheid garanderen is de taak van de FDA.’ Dankzij de zeer breed gedragen rabiate weerstand tegen Monsanto - die met name online nadrukkelijk aanwezig is - blijven dergelijke uitspraken eeuwig rondzingen.

Door dergelijke communicatieblunders werd Monsanto al snel een makkelijke tegenstander voor activisten. Wat hen ook in de hand werkt, is Monsanto’s omstreden geschiedenis. Het was een van de producenten van het in de Vietnamoorlog gebruikte ontbladeringsmiddel Ook ontwikkelde het dioxine, DDT, PCB’s, rBGH (een groeihormoon voor melkkoeien) en aspartaam. De anti-biotechnologiebeweging heeft die praktijken dankbaar aangegrepen om genetische modificatie ook maar meteen af te wijzen.

Illustratie: Doeke van Nuil

Erger: de aangewakkerde angst voor genetisch gemodificeerde gewassen heeft een paradoxaal effect gehad. Nieuw ontwikkelde gewassen moeten in Europa altijd worden goedgekeurd door de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA. Mede onder invloed van de publieke onrust over genetisch gemodificeerde gewassen zijn de procedures voor goedkeuring enorm ingewikkeld en kostbaar geworden. Dat heeft het perverse gevolg dat alleen de allergrootste bedrijven het zich kunnen permitteren om al het benodigde onderzoek te doen en de miljoenenrisico’s te lopen. Gevolg: de strenge regelgeving kost hun miljoenen, maar zorgt er ook voor dat kleinere concurrenten geen enkele kans maken. Monsanto en de andere grote zaadbedrijven zijn de enige bedrijven die het zich kunnen permitteren om de nieuwe technieken commercieel te kunnen toepassen en consolideren hun posities daarmee.

De positie van Monsanto

Nog afgezien van de steeds hoger oplopende kosten door stringentere toelatingseisen kosten investeringen in biotechnologie en ook klassieke veredeling simpelweg bakken met geld. Dat geld moet worden terugverdiend. Monsanto gebruikt hiervoor patenten: na een research- en developmentfase van vaak vele jaren verschijnt een nieuw gewas onder patent op de markt. Alleen Monsanto mag dat gewas dan (al dan niet in licentie) verkopen en er verder mee veredelen.

Van de klassiek veredelde zaden die we in Europa verkopen, is 99 procent ongepatenteerd

Die patenten zijn zeer discutabel. In de eerste plaats omdat de eigenschappen die in een nieuw gewas worden gecombineerd in eerste instantie gewoon voortkomen uit de natuur: ze zijn niet door mensen bedacht. Vergelijking: het is hetzelfde als koolstof patenteren. Bovendien stellen ze zaadveredelaars in staat om als het ware eigenaar te worden van een bepaald voedselgewas: niet bepaald een aantrekkelijk vooruitzicht.

Dat alles neemt niet weg dat investeringen in onderzoek naar nieuwe gewassen wenselijk zijn. Dat dus de investeerder beschermd moet worden.

Traditioneel gebeurt dat in Nederland via het kwekersrecht, dat, in tegenstelling tot patenten, concurrerende veredelaars in staat stelt door te veredelen op een gewas waarop het kwekersrecht van toepassing is. Persoonlijk begrijp ik niet wat er tegen het kwekersrecht kan zijn. Het lijkt me buiten kijf te staan dat de genetische diversiteit een algemeen goed is waar geen bedrijf wat over te zeggen kan hebben. Maar in een van het Europees Octrooibureau lijkt het kwekersrecht vrij definitief naar de prullenbak te worden verwezen. Patenten op zaden worden toegestaan.

Een woordvoerder van Monsanto zegt hier zelf over: ‘Van de klassiek veredelde zaden die we in Europa verkopen, is 99 procent ongepatenteerd. Bovendien betekent het hebben van een patent niet dat andere, kleinere zaadbedrijven die patenten per definitie niet kunnen gebruiken. Voor zover ik weet, heeft Monsanto nog nooit geweigerd een licentie te verkopen. En uiteindelijk lopen de Met andere woorden: ‘Vertrouw ons, het is best een goed systeem.’

Illustratie: Doeke van Nuil

Kritiek op Monsanto is kritiek op het systeem

Gezien de arrogante houding en vele communicatieve (en operationele) blunders is het niet verwonderlijk dat een dergelijk verzoek om vertrouwen met hoongelach wordt ontvangen. Wat wel uitzonderlijk is, is dat tegenstanders van biotechnologie het beeld van de kwaadwillende zadengigant met succes hebben uitvergroot en omgevormd tot een zichzelf versterkend beeld. Dit idee van ‘MonSatan’ is aangeslagen op een manier die het bedrijf op alle fronten lijkt te hebben En op een manier die misschien alle verwachtingen van de tegenbeweging heeft overstegen. En daar zijn wel een paar nadelen van te noemen.

Het belangrijkste nadeel is dat een intelligente discussie met of over Monsanto onmogelijk gemaakt wordt. De veelomvattendheid en algemeenheid van de kritiek maakt dat Monsanto altijd kan zeggen dat het gedemoniseerd wordt. Bovendien kan je conclusie maar al te makkelijk zijn dat Monsanto simpelweg moet verdwijnen, liever gister dan vandaag. En nog afgezien van of dat wenselijk is, is dat absoluut onrealistisch. Het bedrijf boekte in 2014 een recordwinst.

Maar als je je, for the sake of argument, een wereld voorstelt waarin Monsanto zichzelf onder druk van de publieke opinie zou opheffen, dan zie je vrij snel dat daarmee geen enkele van de serieuze problemen met ons voedselsysteem zou worden opgelost. Een van de zou simpelweg de positie van Monsanto innemen en het zou weer business as usual zijn. Daarmee wordt duidelijk dat de meest steekhoudende kritiek op Monsanto eigenlijk kritiek op het systeem betreft.

Een van de belangrijkste, systemische kritieken die ikzelf op Monsanto heb, is dat het continu zijn verantwoordelijkheid lijkt te ontlopen. Het feit, bijvoorbeeld, dat Monsanto grofweg voor 80 procent van zijn operationele inkomsten afhankelijk is van de verkoop van maïs en soja, die grotendeels ten goede komt aan bio-industrie. Mocht je op een duurzame manier de wereld willen voeden, dan lijkt het voor de hand te liggen vooral te investeren in sectoren die mensen voeden. Monsanto ontduikt die verantwoordelijkheid door te wijzen op de vraag naar vlees vanuit de maatschappij. En daar hebben ze ons tuk, want eerlijk is eerlijk: in westerse landen, en dan met name in Amerika, wordt te veel vlees gegeten.

Maar het zou Monsanto sieren als ze zich in dit soort discussies open en kwetsbaar durven op te stellen; hun verantwoordelijkheid nadrukkelijk nemen. Want ook zij moeten erkennen dat ze niet alleen het systeem bedienen, maar het ook vormgeven.

Dat de zo succesvolle gentechnologie vooralsnog vooral heeft bijgedragen aan de productie van goedkoop veevoer, en dus goedkoop vlees. Eenzelfde punt geldt voor alternatieve vormen van landbouw. Monsanto stelt dat het genetische modificatie ziet als ‘slechts een van de vele gereedschappen’ waarmee we de wereld kunnen voeden.

Maar het investeert geen vergelijkbare researchbedragen in alternatieve oplossingen zoals biologische teelt en agro-ecologie. Bovendien heeft Monsanto de verantwoordelijkheid onrust over haar eigen handelen in de samenleving weg te nemen. Bijvoorbeeld om in een publiek debat op zoek te gaan naar alternatieven voor het hete hangijzer dat de patentenkwestie geworden is. Simpelweg je stempel ergens op drukken en zeggen dat het nu van jou is, is niet houdbaar.

Dat neemt niet weg dat het tijd is om de klakkeloze kritiek op Monsanto te nuanceren. Het beeld dat Monsanto puur kwaad zou zijn, is niet correct. Monsanto is de status quo. En als je die wilt aanpakken, zul je om te beginnen bereid moeten zijn te accepteren dat die er is.