De grenzeloze mogelijkheden van satellieten (en waar de grens ligt)

Sanne Blauw
Correspondent Ouderschap
Satellietfoto van Port-au-Prince, Haïti. Foto: Planet Observer/UIG

Data uit ontwikkelingslanden zijn vaak van slechte kwaliteit. De komende weken ga ik op zoek naar nieuwe technologieën om betere data te verzamelen. Vandaag: een reis naar de ruimte. Naar de satellieten die onze aarde in kaart brengen, om precies te zijn.

Je bent in een vreemd land, in een vreemde stad. Je moet naar een hotel, maar je hebt geen flauw idee hoe je er moet komen. Je hebt geen papieren kaart; op Google Maps zie je niet meer dan een leeg vlak. Je probeert je te oriënteren aan de hand van gebouwen of straatnaambordjes, maar het enige wat je ziet is puin.

Het vreemde land is Haïti en de vreemde stad is Port-au-Prince. Het hotel, of wat er nog van over is, is het Napley Inn Hotel.

Het is ook een van de vele plekken waar mensen onder het puin lagen na de aardbeving in 2010. Hulpverleners hadden geen idee waar ze hulp moesten verlenen omdat de helft van de stad nooit in kaart was gebracht.

En toen voltrok zich een klein wonder. Binnen 48 uur werden satellietfoto’s van Haïti openbaar gemaakt door de Wereldbank, Google en een aantal andere organisaties. Honderden vrijwilligers gingen wereldwijd aan de slag. Op OpenStreetMap – een soort Wikipedia voor kaarten – werd razendsnel een gedetailleerde kaart gebouwd van Haïti.

Was Port-au-Prince op de dag van de aardbeving niet meer dan een paar streepjes op de kaart:

Na een paar weken zag het er zo

Nu konden hulpverleners - bijvoorbeeld van het Rode Kruis en de Amerikaanse marine - veel sneller de weg naar de mensen in nood.

Technologie voor betere data

Ik liet eerder zien dat we veel minder van ontwikkelingslanden weten dan we vaak denken. Veel data zijn van slechte kwaliteit of bestaan überhaupt niet. De komende weken ga ik op zoek naar nieuwe technologieën om die data te verbeteren.

Meteen een stevige kanttekening: technologie is maar een deel van de oplossing. De slechte datakwaliteit heeft veel te maken met fundamentele vraagstukken als armoede, macht en instituties. Die kwesties zijn niet opgelost met een hippe

Desondanks kan technologie verschil maken. Dat zal ik telkens laten zien aan de hand van een paar interessante voorbeelden. Vandaag: een reis naar de ruimte.

Een schat aan waardevolle informatie

Dagelijks wordt zo’n zes miljoen vierkante kilometer aan satellietfoto’s Dat betekent dat er elke 85 dagen een hele aarde aan nieuwe gegevens In die data zit waardevolle informatie verborgen. Informatie die - zoals het voorbeeld van Haïti laat zien – van levensbelang kan zijn.

Tot voor kort werden die data nauwelijks gebruikt. Satellietfoto’s - als ze al beschikbaar werden gesteld door ruimteorganisaties - waren namelijk peperduur om te kopen. Voor één foto gemaakt door de Amerikaanse Landsat-satelliet moest je zo’n 600 dollar betalen. Maar sinds 2008 zijn de beelden van deze satelliet gratis Ook foto’s van andere satellieten worden sinds kort

In de satellietdata zit informatie verborgen die van levensbelang kan zijn

Maar met alleen de beelden ben je er nog niet: de informatie moet uit de foto’s worden getrokken. Dat is ook makkelijker geworden de afgelopen jaren. Door cloud computing – waarbij grote aantallen computers worden ingeschakeld - kunnen nu analyses in enkele dagen worden uitgevoerd, die vroeger jaren

Die twee ontwikkelingen – het beschikbaar stellen van satellietbeelden en cloud computing – maken het mogelijk om bijna live te volgen wat er op de aarde gebeurt.

Hoe accuraat die informatie is, wordt bepaald door een hoop factoren. De resolutie - de precisie - van de foto’s bijvoorbeeld. Zo staan de in de beelden van de Landsat-satelliet voor een gebied van dertig bij dertig meter groot. Maar de nauwkeurigheid van de satellietdata hangt ook af van de lokale omstandigheden, zoals bewolking en grondbedekking.

Met data ontbossing tegengaan...

Dan wil je ook nog dat de data actueel zijn, zodat je snel kunt reageren op veranderingen. Neem het kappen van bossen: als je er te laat achter komt dat er illegaal wordt gekapt, is het hele bos al

Tuurlijk, de VN Voedsel en Landbouworganisatie (FAO) publiceert al ontbossingsdata in het Global Forest Resources Assessment. Een probleempje: dat rapport komt maar eens in de vijf jaar uit. Als je in de data duikt, komen er bovendien wat gekke patronen naar boven. Zo is er in Canada volgens het rapport sinds 1990 geen enkele boom gekapt. Nogal onwaarschijnlijk in een land dat 240 keer zo groot is als Nederland en voor de helft uit bos bestaat.

Global Forest Watch probeert hier iets aan te doen. Met behulp van satellietfoto’s en rekenmodellen maakt die club een interactieve kaart waarop je precies kunt volgen waar of Zo zie je bijvoorbeeld dat in Canada wel degelijk bos is verdwenen: bijna 20 miljoen hectare, zo’n 2 procent van het totale Ter vergelijking: in Nederland is sinds 2001 een dikke 9.000 hectare verdwenen (0,2 procent).

De GFW-data kunnen verder helpen in de strijd tegen ontbossing en illegale houtkap. Zo bleek dat het bedrijf United Cacao - dat ethische en duurzame chocolade zegt te produceren - 2.000 hectare oerbos had gekapt in het Peruviaanse Amazonegebied. Het bedrijf claimde dat het gebied al niet meer bebost was toen het in 2013 in zijn handen kwam. Maar de GFW-gegevens lieten zien dat dit niet waar kon zijn: de kap was pas na die tijd

...of droogte bestrijden

Satellieten geven ook nauwkeurige meteorologische informatie die kan helpen in het geval van extreme weersomstandigheden. In 2011-2012 was er ernstige droogte in Oost-Afrika. Zo’n 13 miljoen mensen leden honger. Alleen al in Somalië stierven 260.000 mensen, waarvan de helft kinderen. Volgens experts hadden veel van die doden voorkomen kunnen worden als er sneller was gereageerd op de

Want hulp bij droogte komt vaak traag op Pas als er duidelijke tekens zijn van een noodsituatie, wordt er actie ondernomen door de internationale gemeenschap. Voordat er dan genoeg geld is ingezameld en materialen zijn afgeleverd, ben je soms maanden verder.

Als satellietbeelden aangeven dat de droogte onder een bepaald niveau komt, wordt er automatisch geld uit de pot uitgekeerd

African Risk pakt dit probleem aan met een nieuw verzekeringssysteem. Afrikaanse landen verzekeren zichzelf tegen droogte door een premie te betalen. Die premies gaan samen in een grote pot, met geld van donoren. Als satellietbeelden aangeven dat de droogte onder een bepaald niveau komt, wordt er automatisch geld uit de pot uitgekeerd aan het getroffen ARC gebruikt satellietbeelden, omdat traditionelere data minder actueel en minder betrouwbaar zijn.

Het is de bedoeling dat ARC uiteindelijk geen donorgeld meer nodig heeft en zichzelf met alleen premiegeld in stand kan houden. Zo is het systeem niet alleen sneller, het maakt landen ook minder afhankelijk van buitenlandse donoren.

Senegal werd vorig jaar getroffen door de ergste droogte in twintig jaar. Van ARC ontving het land zo’n 12,5 miljoen waarmee de overheid gratis rijst kon uitdelen en subsidie kon geven op Op het moment dat het geld werd uitgekeerd, was de internationale gemeenschap nog aan het discussiëren over een

Satellietfoto’s van Port-au-Prince voor (links) en na (rechts) de aardbeving. Foto: USGS Hazard Data Distribution System

Missende kaarten

Niet alle informatie kan door computermodellen uit satellietbeelden worden gehaald. Dat zag je op Haïti: daar was een grote groep vrijwilligers nodig om de straten uit te tekenen. Sinds de ramp op Haïti – en die in Chili, Pakistan en Rusland in hetzelfde jaar – is de crisis mapping- een stuk georganiseerder geworden. Zo bestaat nu de Standby Volunteer een groep getrainde vrijwilligers die bij een ramp meteen in actie kan komen.

Maar hoe zit het met andere blinde vlekken op de wereldkaart? Die wil je liever in kaart brengen voordat een ramp plaatsvindt, niet pas tijdens. Daarvoor is een organisatie die kwetsbare maar onzichtbare regio’s op de kaart zet. Laatst nog was er een evenement in Nederland waar vijftig mensen aan de slag gingen met het West-Afrikaanse Benin.

Het mappen is kinderlijk simpel. Stel, op een satellietfoto zie je een dak van boven. Met je muis trek je een lijntje om het pand. Daarna kun je – mocht je het kunnen zien - aangeven wat voor gebouw het is: een school, woning, ziekenhuis. Dat kun je ook doen met een straat, park of wat dan ook.

Om de kaart actueel te houden, mobiliseert Missing Maps een lokale groep mensen die de kaart zonodig bijwerkt. Zij kunnen bovendien extra details toevoegen, zoals de functie van een gebouw of de naam van een straat.

De kaarten zijn voor iedereen toegankelijk op de site OpenStreetMap. Andere organisaties kunnen ze gebruiken voor hun eigen doeleinden en eventueel informatie toevoegen. Neem het platform Ushahidi, dat op Haïti in kaart bracht waar hulp nodig was, welke wegen waren afgesloten en welke winkels

Ethische bezwaren

Het voorbeeld van Ushahidi laat ook zien wat de pijnlijke punten kunnen zijn van dit soort technologie. De mappers gebruikten op Haïti sms’jes om informatie in kaart te brengen. Daar kregen ze later kritiek op: de privacy van de verzenders zou zijn geschaad. Nu is dat in het geval van Haïti misschien niet zo’n risico, omdat het gaat om een natuurramp en niet om een conflict. Maar stel je voor dat je in een oorlogsgebied de locatie van een rebellengroep doorsms’t. Hoe ga je om met dat soort gevoelige data?

Ook hebben inwoners er niet per se baat bij als hun regio op de kaart staat. In een land als Benin valt dat nog wel mee, maar bedenk eens dat een vluchtelingenkamp op de grens met Syrië gedetailleerd in kaart wordt gebracht. Ook IS heeft toegang tot die informatie.

Zulke ethische dilemma’s moeten worden overwogen bij het gebruik van de nieuwe technologie. Want al zijn de mogelijkheden van satellieten grenzeloos, er zijn grenzen.

Lees verder: