Zijn we vaker psychisch ziek omdat we zo verwend zijn?
‘Als ouders hun kinderen niet zo verwennen, krijgen die ook geen psychische klachten.’ Zo werd het pamflet van psycholoog Jan Derksen op tv en in kranten geïnterpreteerd. Jammer, want achter dit hapklare verhaal gaat een doordachte theorie schuil, die ook aanknopingspunten voor een oplossing biedt.
De mensen die woedend worden omdat hun telefoon even hapert. ‘Wacht heel even! Het signaal gaat naar de ruimte! Kun je geen seconde wachten tot het weer terug is op aarde?’
De Amerikaanse standup-comedian Louis C.K. windt er in de talkshow Conan geen doekjes om: ‘We leven in een waanzinnige en fantastische wereld die helaas wordt bevolkt door een waardeloze generatie verwende debielen.’
Hij draaft nog even door over de totaal doorgeslagen klaagzang over reizen per vliegtuig. In plaats van te mopperen over een vertraging, zouden we volgens Louis C.K. meer moeten stilstaan bij het wonder van door de lucht reizen: ‘Heb jij zojuist deelgenomen aan het wonder dat wij ‘vliegen’ noemen? Terwijl je daar zelf niets voor hebt hoeven doen? Je hebt gevlogen! Dat is geweldig! Iedereen die in een vliegtuig zit, zou eigenlijk de hele tijd moeten juichen. ‘O wow! Je vliegt! Je zit op een stoel! In de lucht!!’
Je zou bijna denken dat Louis C.K. het nieuwste pamflet van psychologieprofessor Jan Derksen, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit Brussel, heeft gelezen. In Iedereen een psychische aandoening? stelt Derksen dat in tien jaar tijd het aantal psychische aandoeningen juist niet is gestegen. Wel werd er in tien jaar tijd twee keer zo veel geld uitgegeven aan psychische zorg - de uitgaven stegen van 2,91 miljard naar 6,14 miljard. En die stijgende kosten worden vooral veroorzaakt door de 25-minners.
Waarom? Volgens Derksen doordat zij minder goed hebben geleerd om met tegenslagen om te gaan. Ze hebben dus niet méér neurosen dan tien jaar geleden, ze zijn gewoon minder goed in staat hun problemen zélf op te lossen.
Wat Derksen vindt
In een in mei uitgezonden aflevering van Zembla waarin Derksen aan het woord kwam, werd gesuggereerd dat het probleem voornamelijk wordt veroorzaakt door slecht opvoedende ouders. Ze zouden hun kinderen voordurend in het middelpunt van de belangstelling plaatsen en hun zoveel mogelijk tegenslagen uit de weg nemen. Als je niet van bruin brood houdt, is er wel witbrood (mét vezels).
Alles draait om het geluk en ‘welbevinden’ van het kind.
Daarbij komt dat ouders bang zijn hun gezag te doen gelden. Ze willen volgens Derksen graag de beste vriend van hun kind zijn. Met als gevolg dat kinderen nog maar weinig worden tegengesproken. ‘Er is onder brede bevolkingsgroepen een uniek psychologische hygiëne in de kinderjaren ontstaan,’ schrijft hij.
Dat gebrek aan obstakels en grenzen bekopen we volgens hem niet alleen met een verdubbeling van de kosten in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook met een groeiend web van regels, cameratoezicht en controle.
En met een groeiende groep mensen die steeds minder georiënteerd is op de ander en steeds meer op zichzelf.
Ligt het niet een stuk genuanceerder?
Een hapklaar verhaal dat zich natuurlijk goed leent voor een actualiteitenrubriek. En dus véél te kort door de bocht, vond onder anderen professor kinder- en jeugdpsychiatrie, Robert Vermeiren.
Hij ergert zich eraan dat in de uitzending van Zembla (en in de krantenartikelen die hierop volgden) wordt gesuggereerd dat psychiatrische ziekten ontstaan ómdat jongeren verwend zijn. Hij benadrukt daarom dat aandoeningen als anorexia nervosa (of een psychose) óók genetisch zijn bepaald. Dat geldt ook voor autisme en adhd. Daarnaast wordt 3 tot 10 procent van alle jongeren mishandeld of misbruikt. Zij zijn dus verre van verwend. Zij hebben gewoon vreselijke zaken meegemaakt, aldus Vermeiren.
De verklaring voor de toegenomen zorgkosten ligt volgens hem en zijn collega’s dan ook een stuk genuanceerder. In een opiniestuk in Trouw noemen zij drie oorzaken:
- de toegenomen administratiekosten in de zorg,
- de groep kinderen met ernstige psychische stoornissen die in het verleden geen behandeling heeft gekregen (en nu wel)
- en de toegenomen zorg aan kinderen met lichte stoornissen (zoals faalangst).
Over de laatste groep schrijven Vermeiren en zijn collega’s: ‘Dit is de groep waar velen zich zorgen over maken, omdat het in absolute termen de grootste kostenpost is.’ Maar dat die groep groter wordt, is niet verwonderlijk. ‘In onze steeds complexere maatschappij is geen plek voor kinderen die beneden het gemiddelde presteren. Naast een diploma halen en niet mogen doubleren, wordt van jonge mensen bijvoorbeeld ook verwacht dat ze sociaal zijn en met steeds complexere regels en systemen kunnen omgaan.’ Ook wijzen Vermeiren en zijn collega’s op de maatschappelijke omstandigheden waarin de jongvolwassenen van nu zijn opgegroeid: ‘In een wereld in crisis, met een hoge jeugdwerkloosheid.’
Samengevat: Waar Derksen zegt dat de stoornissen voortkomen uit verwendheid, wijt Vermeiren het aan een heleboel andere oorzaken, waaronder de hoge eisen die aan 25-minners worden gesteld.
Waar komt die prestatiedruk vandaan?
Ik besloot allebei te spreken. En opmerkelijk genoeg is Derksen het dan niet geheel oneens met Vermeiren. Ook hij vindt dat in de huidige maatschappij steeds hogere eisen worden gesteld aan (jonge) mensen. Dat kan een deel van de kinderen klaarblijkelijk niet aan, dus moet er een oplossing voor gevonden worden.
Daarvoor moeten we ons volgens Derksen eerst fundamentelere vragen stellen. Dus: Hoe komt het dat er in de maatschappij minder plek is voor mensen die afwijken van het gemiddelde? Waar komt die prestatiedruk vandaan? En hoe bereid je mensen voor op een samenleving die veeleisender is geworden?
Zijn pamflet Iedereen een psychische aandoening? is een zoektocht naar antwoorden.
Derksen, onder andere bekend van zijn boek Het narcistische ideaal – opvoeden in een tijd van zelfverheerlijking denkt – kort gesteld - dat het toegenomen narcisme in de samenleving ten grondslag ligt aan het feit dat we steeds vaker een beroep doen op een psychologische hulpverlener. Het is in de afgelopen twintig jaar meer en meer gaan draaien om het ‘ik’ en minder om ‘de publieke zaak’ (dat zie je ook in het buitenland terug).
Die ‘ik-cultuur’ wakkert de concurrentie flink aan. Om mee te komen, moet je een alleskunner zijn. Kom je niet mee, dan móét er wel iets aan de hand zijn.
Waarom we narcistischer zijn geworden
Voor die vermeende toename van narcistische trekken heeft Derksen verschillende verklaringen. De eerste is de eerdergenoemde neiging van ouders om te kiezen voor een ‘steriele’ opvoeding. Ofwel een opvoeding waarbij ieder hobbeltje dat kinderen op hun levenspad tegenkomen voor ze wordt geëffend. Hierdoor neemt het aantal ‘narcistische ervaringen’ toe.
Maar er is meer. Gebrekkige verlofregelingen voor ouders leiden er gemakkelijker toe dat de zorg voor heel jonge kinderen in de eerste levensmaanden – cruciaal voor de totstandkoming van een veilige hechting - over (veel) meer personen verspreid wordt. Het zwakkere psychische fundament dat hierdoor kan ontstaan, brengt meer onzekere mensen voort met een sterkere behoefte aan aandacht en bevestiging. Daar kan de aandacht die kinderen krijgen als de ouders er wél zijn, niet altijd iets tegen doen. Derksen schrijft: ‘Het lijkt in de kindertijd op communicerende vaten: minder hechting produceert meer narcisme en omgekeerd.’
Als derde oorzaak noemt Derksen het wegvallen van ideologische structuren: ‘een acceptabel religieus en vooral kerkelijk kader, een vakbondsideologie, een liberale leefwijze, of een socialistische belevingswereld.’ Dat betekent dat jonge mensen bij het zoeken naar hun identiteit meer dan ooit moeten varen op hun eigen kompas. Er is weinig om je tegen af te zetten of mee te identificeren.
Hoe het dan moet
Wat te doen? Terug naar de jaren vijftig?
‘Zeker niet,’ zegt Derksen, die benadrukt dat we in de beste tijd ooit leven – ‘ik ben geen cultuurpessimist.’ Wat we volgens hem wel moeten doen, is het erkennen van de gevolgen die bepaalde maatschappelijke veranderingen met zich hebben meegebracht. Pas als je dat doet, kun je de nieuwe problemen die hier het gevolg van zijn – een verdubbeling van de zorgkosten bijvoorbeeld – structureel gaan aanpakken.
En hoe zou die aanpak er dan uit moeten zien?
Ouders zouden op de eerste plaats meer ondersteund moeten worden in de zorg voor hun kinderen. Op consultatiebureaus zou er bijvoorbeeld meer aandacht moeten komen voor het bevorderen van het hechtingsproces. Daarnaast zou de overheid meer werk moeten maken van een goede verlofregeling voor ouders. En verder zouden ouders meer ondersteuning moeten krijgen bij het opvoeden van hun kinderen – bijvoorbeeld via het consultatiebureau of een andere gemeentelijke instelling. Anderzijds zouden ouders vaker een boek kunnen lezen over opvoeding.
Verder zou het volgens hem goed zijn als verzekeraars mensen stimuleren om niet alleen aan hun lichamelijke gezondheid te werken, maar ook aan hun psychische gezondheid. Ze zouden mindfulnesscursussen kunnen gaan aanbieden, of een andere cursus die de levensvaardigheden van mensen vergroot. ‘De verzekeraars zullen dan merken dat ze geld gaan overhouden,’ aldus Derksen.
Klopt dit wel?
Robert Vermeiren is sceptisch over de oplossingen die Derksen aandraagt om de kosten van de geestelijke gezondheidszorg terug te dringen. Het idee van opvoedingscursussen vindt hij sympathiek - veel ouders zouden volgens hem wel baat kunnen hebben bij een cursus die hun leert hun kinderen wat meer duidelijkheid te bieden. Kinderen worden nu vaak te vrij gelaten, vindt ook hij.
Maar je kunt deze ‘oplossing’ volgens hem niet loszien van de anti-autoritaire opvoeding die in de maatschappij zit ingebakken. Daarnaast leven we volgens hem in een neoliberale maatschappij waarin het ‘ik’ sterk wordt verheerlijkt en waarin ‘falen’ geen pech meer mag zijn, maar altijd je eigen verantwoordelijkheid is. De overheersende gedachte is dat alles maakbaar is en altijd op te lossen. En dat gaat gepaard met een enorme druk op mensen. Daar is door de beste opvoeder niet ‘tegen op te voeden.’
Tot slot kan Vermeiren niet genoeg benadrukken dat kinderen die specialistische kinderpsychiatrische zorg nodig hebben écht niet met gewone huis-tuin-en-keuken-opvoedtips geholpen kunnen worden. ‘Deze ouders en kinderen hebben specifieke behandeling nodig.’
Dit verhaal is geschreven door Marilse Eerkens.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!