Anderhalve week geleden ik hier hoe ik al een jaar lang probeer om bij bedrijven en overheidsinstanties informatie los te peuteren over de persoonsgegevens die van mij worden verzameld. Ik legde uit hoe moeizaam dat proces vaak verloopt en wat voor onverwachte resultaten ik boek. Vandaag beschrijf ik hoe mijn vakantie deze zomer ruw werd verstoord door een fout in een databestand.

In augustus raakte ik in problemen door een stukje data. Het was absoluut een ‘first world’- maar toch, een dag voor je vakantie erachter komen dat je geen auto kunt huren is hinderlijk. Het stukje data claimde een ‘verhoogd risico op op m’n adres. Nu ben ik vast wel eens te laat geweest met het terugbrengen van een videoband, kwam ik onlangs een euro tekort bij de fietsenmaker en deed ik er eens een maand over om de bloemist te betalen die mij het boeket had gegeven toen ik geen geld had. Niks om trots op te zijn, maar om dan te spreken van insolventie op mijn adres lijkt me overdreven. Zeker een dag voor mijn vakantie.

Financiële misdragingen

Maar terwijl de vakantieganger in mij het verhuurbedrijf, hun werknemers en bijbehorende gezinsleden tot in de derde generatie vervloekte, sprong mijn datamijnwerker enthousiast op: ik was op het data-equivalent van een goudader gestuit! Dit stukje data verraadde de aanwezigheid van een dossier dat ergens over mij was aangemaakt. Ik besloot dit dataspoor te volgen.

​De eerste etappe was makkelijk en voerde naar een bedrijf dat informatie levert over de kredietwaardigheid van consumenten. Na een dataverzoek bleek dat zij het waren die mijn adres ‘insolvent’ hadden verklaard. In datzelfde dataverzoek had ik ook gevraagd om ‘een volledig en begrijpelijk overzicht [...] en de beschikbare informatie over de herkomst van mijn gegevens.’ Deze herkomst is wat ik nu zoek en wat ze me nog schuldig zijn.

In een strategische terugtrekking volgde ik het dataspoor een stukje terug naar het autoverhuurbedrijf. Zij waren behulpzamer en meenden dat er een kans is dat er nog een registratie op mijn woonadres staat van een vorige bewoner, dat tot ongeveer één jaar na uitschrijving bij de gemeente geregistreerd kan blijven. Zouden de financiële misdragingen van de vorige bewoner mijn huis nog steeds besmetten en mijn vakantieplannen dwarsbomen - terwijl ik daar al bijna twee jaar woon?

‘De Gemeente kan niks voor u doen’

Of ligt de fout bij de gemeente? Ik volg het spoor door herfstwinden en slagregens naar het loket Burgerzaken in het centrum van de stad. Een man met hangsnor deelt nummertjes uit. Hij heet mij welkom. Ik leg hem uit waar ik voor kom. Hij acht zichzelf kennelijk voldoende geïnformeerd dat doorverwijzen naar het loket met een gemeentelijke privacy-expert niet nodig is. Zonder er een boek op na te hoeven slaan hij de wet op: ‘De Gemeente deelt informatie uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) met zichzelf. De Gemeente deelt gegevens uit het GBA met andere delen van de overheid. De Gemeente deelt gegevens uit het GBA met ‘derden’ nadat zij hier een verzoek voor hebben ingediend. De Gemeente hoeft burgers hier geen inzicht in te geven. De Gemeente acht dit afdoende antwoord.’

Ik spartel tegen. Het kan toch niet zo zijn dat er bedrijven zijn die eenvoudig informatie over mij mogen opvragen uit het GBA en dat ik daar zelf niks vanaf weet? De ambtenaar blijft onbewogen: ‘De Gemeente gaat erg secuur om met uw data. De Gemeente kan niks voor u doen. De Gemeente heeft een deur en die is achter u.’

Het kost me een fietstocht naar huis om deze teleurstelling te boven te komen. Niet alleen wil ik weten hoe dat bedrijf mijn adres insolvent kan verklaren, ik accepteer ook niet dat ‘De Gemeente’ mijn gegevens deelt met derden en mij daarover niet kan informeren. Vandaag nog gaan er brieven op de post naar de gemeente en naar Focum met een vraag om meer duidelijkheid. U hoort nog van mij.