In IJsland wonen ongeveer vijftig Syriërs. Een van hen, een man van begin twintig, stond donderdagochtend vroeg kip te bakken in Reykjavik. Hij had de oorlog overleefd en maakte nu kebab voor een jong Amerikaans stel, voor twee IJslandse studenten en voor mij. Op zijn petje stond ironisch ‘ILLEGAL.’

Ik was op doortocht van Amsterdam naar het Amerikaanse St. Louis. De vlucht ging via Reykjavik, waar ik een halve dag overstaptijd had. Genoeg om een walvis te zien of in de te badderen.

De foto die een land in beweging bracht

Het was de week van het verdronken kind. Van de foto die werd, een symbool van Europa’s verdriet. Toch: zolang ik kranten kan lezen, herinner ik me vluchtelingendrama’s. Maar pas deze foto kreeg Europa aan het huilen.

En niet eerder was er zoveel drang om ‘iets te doen.’ Die drang komt voort uit mededogen, machteloosheid, maar ook uit schuldgevoel. Het besef dat er bloed kleeft aan ons comfort. Maar ook het besef dat de deuren openzetten ons te ver gaat.

Zolang we die deuren niet openzetten, hebben we - om onszelf aan te kunnen kijken -, behoefte aan lichtstralen, aan verhalen over onschuld, aan Samaritaanse daden. Nog maar kort geleden was het volstrekt normaal om vluchtelingen te demoniseren als gelukszoekers of zelfs kakkerlakken, nu was het land gekanteld naar goede daden en dekens inzamelen.

IJsland wil niet 50, maar 5.000 Syriërs opnemen

Ik denk dat daarom zo breed werd uitgepakt met het feel good-nieuws dat de bevolking van het afgelegen IJsland massaal had aangeboden Syriërs te huisvesten. Onze berichtte: ‘IJslanders: kom maar op met Syrische vluchtelingen.’ Een Facebookpagina riep de regering op om niet 50 maar 5.000 vluchtelingen op te nemen. In een land van slechts 323.000 inwoners zouden liefst 12.000 inwoners hebben aangeboden om vluchtelingen te helpen, juichte het artikel.

‘Vluchtelingen zijn menselijk kapitaal, ze zijn ervaring, ze zijn vaardigheden,’ zei initiatiefnemer en schrijfster Bryndís Björgvinsdóttir. Ik dacht: ‘menselijk kapitaal’ - in onze tijd moet ook medemenselijkheid verkocht worden met een beroep op rendement.

De mythische IJslanders bleken niet alleen goed in internetvrijheid en voetbal, maar ook superieur in gastvrijheid. IJsland, het westelijkste stukje Europa, een van de gelukkigste en vreedzaamste landen op aarde, omarmde de miserabele Syriërs wél. Het was goed nieuws dat de kranten graag brachten.

Toch wil de IJslandse regering niet meer dan vijftig extra Syriërs opnemen. De Facebookactie is puur een Facebookactie.

Nieuws lijkt me, bijvoorbeeld, dat Libanon Op een bevolking van iets meer dan 4 miljoen.

Wat kost een vluchteling?

In het vliegtuig sloeg ik een IJslandse krant open. ‘Hvað kostar að taka á móti flóttamanni?’, was de kop. Volgens Google Translate: ‘Wat kost het om een vluchteling te ontvangen?’

Ook hier draait het om de centen. En ook hier worden buitenlanders en moslims gevreesd, hoewel die er nauwelijks wonen. Dat merkte ik toen ik op zoek ging naar een van die Syriërs van IJsland.

Ik had een paar uur. Het leek dat ik ze het beste kon vinden via hun keuken en via religie. Dus googelde ik naar kebabzaakjes en een moskee (niet dat alle Syriërs moslim zijn).

Idealiseren is hetzelfde als demoniseren: mensen niet meer als mens zien

IJsland was eeuwen geïsoleerd. Pas de laatste decennia komen er massaal toeristen, zo’n een miljoen per jaar. Ook wonen er naar schatting 1.500 moslims. Maar pas dit jaar is begonnen met de bouw van een moskee, na een lobby die in 1999 begon.

Geen moskee dus, via Google. Wel vond ik een geïmproviseerd gebedshuis, gevestigd op een bedrijventerrein. Toen ik er was, was de moskee dicht. Ik zag alleen een leeg schoenenrek en twee schoenlepels. De moskee werd gerund door mensen met een baan, zei de buurman, ze komen meestal pas na vieren.

Op het vliegveld las ik dat de plannen voor een moskee op weerstand hadden gestuit van het overwegend christelijke eiland. Er werden zelfs varkenskoppen neergelegd op de beoogde bouwplaats, las ik in

Op een bepaalde manier was dat een opluchting: ook ‘de IJslanders’ zijn geen heiligen. Ook de IJslanders die meer vluchtelingen zeggen op te willen nemen, protesteren tegen de komst van een moskee. IJslanders idealiseren is hetzelfde als vluchtelingen demoniseren: mensen niet meer als mens zien.

De man in de kebabzaak was zes maanden geleden naar IJsland gekomen, vertelde hij. Hij had vrienden verloren in de oorlog, maar hier woonde een oom van hem. Hij was hier om te studeren: eerst IJslands, dan politicologie. Reykjavik is een dorp, maar het is veilig, zei hij, en de mensen waren erg aardig. Hij had gehoord van de Facebookactie: hij zou erg blij zijn als er meer Syriërs kwamen, maar de regering werkte niet mee.

Toen ik terugliep naar het centrum, in druilerig weer, langs moderne architectuur die niet prijswinnend leek, kreeg ik medelijden met de Syriërs die hier woonden. Een paar uur licht in de winter, niemand die je taal spreekt. Benauwend. En toch dankbaar moeten zijn.

Ik was blij toen mijn vliegtuig even later opsteeg. Ik weet niet wat te doen met vluchtelingen. En ik weet dat ik mijn privileges koester. Ik denk daarom dat een oplossing in het hoofd begint: bij het besef dat hun levens mensenoffers zijn voor ons comfort.

Wie heeft de dood van dit gevluchte jongetje op zijn geweten? Kort geleden lag ik wakker van een driejarig jongetje. Niet het mannetje dat mij doorgaans uit mijn slaap houdt, mijn zoon, maar een jongen die ik slechts van een foto ken. Ik wil de komende tijd op zoek naar de schuldigen. Zoeken jullie mee? Lees het stuk hier terug