Hebben immigranten recht op een gezinsleven?

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten

Om de twee weken beantwoorden experts een lezersvraag van De Correspondent. Deze keer een vraag over gezinsmigratie. Onderzoeker Nadia Ismaili geeft antwoord.

Het was een opmerkelijk bericht in de krant van Een asielzoeker was uitgezet naar Nigeria, maar de oppositie lobbyde bij staatssecretaris Teeven om hem terug te halen. De asielzoeker zou suïcidaal zijn en in Lagos niet zijn overgedragen aan medisch personeel, maar aan de politie. Zijn vrouw en twee kinderen verbleven nog in Amsterdam.Hun nabijheid zou zijn psychische gezondheid helpen.

Dat leidde bij een lezer tot de vraag:

Onder welke voorwaarden is gezinshereniging mogelijk? En kunnen gezinsleden eigenlijk van elkaar worden gescheiden?

Nadia Ismaili promoveert op gezinsmigratie bij de vakgroep Migratierecht (VU) en deelt over dit onderwerp met ons. ‘Gezinsmigratie is een belangrijke bron van immigratie in Europa en wordt beheerst door een ingewikkeld pakket aan regels. Behalve met het nationale recht, moet ook rekening worden gehouden met Europees recht en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).’ 

Op basis waarvan wordt besloten of een gezinshereniging erin zit?

‘Er twee verschillende regimes: het reguliere gezinsherenigingsbeleid en het nareisbeleid.’

Laten we we bij dat eerste beginnen. Hoe zit dat in elkaar? 

‘Vreemdelingen die naar Nederland willen komen voor een verblijf bij een partner, hebben een zogeheten machtiging tot voorlopig verblijf nodig. Deze ‘mvv’ is een visum die afgegeven wordt voor een verblijf van langer dan drie maanden. Een mvv kan worden aangevraagd bij de Nederlandse ambassade of consulaat in het land van herkomst.’

Wat moet je doen om daar in aanmerking voor te komen?

‘Om in aanmerking te komen voor een mvv, moeten vreemdelingen voldoen aan bepaalde voorwaarden. Zo moeten beide partners in ieder geval 21 jaar zijn. Verder moet de vreemdeling in het bezit zijn van een geldig paspoort of document voor grensoverschrijding. Daarnaast moet de partner van de vreemdeling beschikken over voldoende en duurzame middelen van bestaan.’

Om hoeveel geld gaat dat? 

‘Dit betekent een salaris dat ten minste gelijk is aan het minimumloon. Daarbij moet dit inkomen op het moment van de aanvraag nog minstens één jaar beschikbaar zijn.’

En dan mag je overkomen dus?

‘Ja, als je tenminste het inburgeringsexamen op de Nederlandse ambassade in het land van herkomst met goed gevolg hebt afgelegd. Ook mag je geen gevaar voor de openbare orde vormen.’

En wat als je nu niet aan deze eisen voldoet? Heb je niet gewoon recht op een gezinsleven?

‘Dat komt regelmatig voor. Wanneer niet is voldaan aan de specifieke nationale voorwaarden, kan in sommige gevallen bescherming worden ontleend aan Dit artikel regelt het recht op een gezinsleven’

Wat houdt dit artikel precies in?

‘Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft artikel 8 EVRM in zijn rechtspraak zo uitgelegd dat een lidstaat altijd het recht behoudt om immigratie zelf te reguleren. Artikel 8 EVRM legt geen algemene verplichting op aan lidstaten om de keuze van de verblijfplaats van echtparen te eerbiedigen. Of om gezinshereniging op hun grondgebied toe te laten.’

Dat klinkt niet alsof er zoiets bestaat als een ‘recht op gezinsleven’...

‘Dat klopt. Althans, Artikel 8 houdt geen absoluut recht op gezinsleven in. De lidstaten dienen echter wel het algemene belang van de staat om immigratie te controleren af te wegen tegen de belangen van het individu bij het uitoefenen van gezinsleven. Dat is de zogenaamde proportionaliteitstoets. Bij deze afweging komt aan de lidstaten beoordelingsruimte toe (ook wel de margin of appreciation genoemd).’

Hoe worden de belangen van staat en individu dan tegen elkaar afgewogen?

‘Er zijn verschillende belangen die in deze belangenafweging moeten worden betrokken. Bij het algemene belang van de lidstaat kan worden gedacht aan bescherming van de publieke middelen en sociale zekerheid, het tegengaan van fraude en misbruik, de bescherming van de openbare orde, maar ook de verantwoordelijkheid van vreemdelingen voor hun integratie en emancipatie. Deze belangen zijn ook te herkennen in de Nederlandse gezinsherenigingsregels.’

En het belang van een geliefde? In hoeverre weegt dat mee?

‘Dat hangt af van de feitelijke situatie in een concreet geval. Toch zijn er wel factoren waar in de belangenafweging in het algemeen rekening mee dient te worden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan de aard en de hechtheid van de gezinsband. Hoe lang is iemand getrouwd? Hoeveel jaar woont men al samen? Zijn ze een gezinsband aangegaan op het moment dat de verblijfsstatus onzeker was, of pas daarna? Hoe lang is de vreemdeling al in Nederland? Zijn er kinderen in het spel? Ook de vraag of er ‘objectieve belemmeringen’ zijn om samen in het land van herkomst kan een rol spelen.’

Maar is het denkbaar dat de ene persoon wel een verblijfsstatus krijgt en de ander niet?

‘Wanneer de nationale autoriteiten en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordelen dat het belang van de staat dient te prevaleren boven het belang van de vreemdeling kan het voorkomen dat gezinsleden van elkaar worden gescheiden. Ook het internationale recht biedt voor partners die graag samen willen leven in Nederland dus zeker niet altijd uitkomst.’

En wat als de ‘vreemdeling’ in Nederland een asielzoeker is, en zijn of haar partner komt erachteraan gereisd? 

‘Dat ligt makkelijker. Voor in Nederland toegelaten asielzoekers wordt erkend dat er een objectieve belemmering is om terug te keren naar het land van herkomst om daar gezinsleven uit te oefenen. Deze erkenning komt tot uiting in het nareisbeleid. Nareis is, in vergelijking  met het reguliere gezinsherenigingsbeleid, een relatief soepele vorm van gezinshereniging. Van de asielstatushouder wordt niet verwacht dat hij een minimum inkomen verdient, of voldoet aan andere eisen die in het reguliere gezinsherenigingsbeleid gelden.’

Maar je kunt toch van iedereen beweren dat het jouw partner is, en dat je met diegene wilt samenleven?

‘Om die reden moet de vreemdeling feitelijk behoren tot het gezin van de asielstatushouder in Nederland. Hij moet dezelfde nationaliteit hebben als de asielstatushouder en de aanvraag indienen binnen drie maanden nadat de asielvergunning is verleend.’

Dus als een Soedanese asielzoeker samenleeft met iemand uit Tsjaad dan kan die partner hem niet nareizen? Dat klinkt wrang...

‘Dat ziet de politiek nu ook in. De eis dat de gezinsleden dezelfde nationaliteit dienen te hebben komt te vervallen. Er ligt hiervoor momenteel een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer.’