Waarom statistici hokjesdenkers zijn
Even denkt Jimmy dat hij wakker wordt in zijn ouderlijk huis in West-Afrika. Maar het kruisje boven zijn bed verraadt: hij is terug in de donkerbruine slaapzaal van het Britse Stonyhurst College. Behalve de ademhaling van een half dozijn jongens is niets te horen.
Zijn lakens zijn nat. Zweten is een van de symptomen van de malaria die hij heeft meegenomen van vakantie. Zijn hoofd bonst, maar minder dan gisteren. Zouden de medicijnen hebben geholpen? ‘Ik maak je wel beter,’ had de aardige lerares gezegd. De pot pillen die ze hem gaf, staat nu in de schemer op zijn nachtkastje.
Jimmy komt overeind om de eerste pil van de dag te pakken. Dan valt zijn oog op zijn kussen, dat gisteren nog wit was. Het is bedekt met donkere vlekken. Jimmy grijpt naar zijn hoofd: hij is zijn haar verloren.
Van doorsnee jongetje naar skinhead
Meer dan dertig jaar later zie ik Jimmy’s kale hoofd op een groot scherm. Jimmy Nelson is nu een succesvol fotograaf, bekend van het boek Before They Pass Away. Hij is een van de vele sprekers op het symposium dat de VeerStichting vorige week organiseerde in Leiden. Allemaal vertellen ze iets over het thema onbegrensde identiteit.
Zijn gebrek aan haar staat in sterk contrast met zijn overvloed aan gezichtsuitdrukkingen. Terwijl hij vertelt over zijn ervaringen met het fotograferen van inheemse volkeren, wisselt hij moeiteloos van wanhoop naar volharding.
Jimmy beschrijft hoe zijn leven compleet veranderde na het verlies van zijn haar. Was hij op de ene dag nog een doorsnee privéschooljongetje, de volgende dag zag hij eruit als een skinhead. In het Groot-Brittannië van de jaren tachtig betekende dat: je werd niet alleen als lower-class gezien, maar ook als gewelddadig en agressief. Van de ene dag op de andere was hij een paria geworden.
Systematische hokjesdenkers
‘Even iets helemaal anders,’ dacht ik toen ik me opgaf voor dit congres. Maar via een omweg kom ik toch weer uit bij het onderwerp waar ik me dagelijks mee bezighoud: statistiek.
Statistiek plaatst mensen in hokjes. Vrouw, man. Rijk, arm. Kaal, of niet
Want waar op het congres gesproken werd over ‘onbegrensde identiteit,’ houdt statistiek zich juist bezig met het begrenzen van identiteiten. Plat gezegd: statistiek plaatst mensen in hokjes. Vrouw, man. Rijk, arm. Kaal, of niet.
Soms is die categorisering handig. Op die manier weten we bijvoorbeeld dat vrouwen nog altijd minder betaald krijgen dan mannen. Dat er meer dan zeshonderdduizend werklozen zijn in Nederland. En dat er wereldwijd steeds minder mensen in extreme armoede leven.
Maar op het symposium leerde ik: soms kunnen die hokjes ook pijn doen.
Mensen in hokjes duwen
Kijk maar naar Jimmy, die door zijn kaalheid ineens in een nieuwe categorie terechtkwam. Of naar Maxim Februari - ook spreker op het symposium - die jarenlang als vrouw door het leven ging. Op 22 september 2012 maakte hij bekend: hij was man. Of neem de blogger Iyad El-Baghdadi, die vertelde hoe de Verenigde Arabische Emiraten hem zijn identiteit hadden ontnomen en tot vluchteling hadden gemaakt.
Ook onderzoekers die statistische gegevens verzamelen, duwen mensen in hokjes. Ik moest terugdenken aan mijn tijd als promovendus, toen ik samen met een collega een experiment uitvoerde. Op het eind vulden de deelnemers een aantal vragen in. Na afloop kwam een meisje naar ons toe: waarom hadden we alleen man/vrouw als optie gegeven bij de vraag over geslacht? Wisten we dan niet dat sommige mensen zich niet thuis voelen in een van die twee categorieën?
Hokjes en vooroordelen
Statistiek plaatst je niet alleen in hokjes, maar probeert ook een verband te vinden tussen jouw hokje en bepaalde kenmerken of gedragingen. Dat heet een ‘correlatie’: getrouwde mensen zijn gelukkiger, mannen zijn vaker eenzaam en moeders doen meer aan de opvoeding.
Statistici hebben geen monopolie op dit soort hokjesdenken. Iedereen doet eraan mee: je plaatst mensen in een categorie en verwacht op basis van het hokje dat ze zich op een bepaalde manier gaan gedragen. Statistici noemen dat correlaties, de rest noemt het vooroordelen.
Wie weet zijn kale jongemannen inderdaad vaker agressieve engerds, maar dat zegt nog niks over Jimmy
Nu werkt zo’n correlatie natuurlijk nooit voor honderd procent. Al bestaat er misschien een verband, er zijn genoeg mensen die er niet aan voldoen. Wie weet zijn kale jongemannen inderdaad vaker agressieve engerds, maar dat zegt nog niks over Jimmy.
Waarschijnlijk kun je zelf met gemak een aantal dingen aanwijzen die niet stroken met jouw hokje. Zo ben ik vegetariër, maar houd ik niet van dieren; ben ik goed met cijfers, maar heb ik nog nooit een sudoku tot een goed einde gebracht; en ben ik vrouw, maar loop ik met een grote boog om elke kledingwinkel heen.
En toch kunnen correlaties en vooroordelen grote consequenties hebben. Overheden, werkgevers en bedrijven bepalen op basis van correlaties of je waarschijnlijk een gevaarlijke terrorist, goede werknemer of notoire wanbetaler bent.
Een groot hok
Wat dan? Helemaal niet meer in hokjes denken? Dat doen ze in Noord-Korea. Jang Jin-Sung – een Noord-Koreaanse dissident – vertelde op het symposium hoe dat in de praktijk werkt: alles staat in het teken van het collectief. Niemand wordt in hokjes geplaatst. Of beter gezegd: iedereen zit in een groot hok.
Hokjes rücksichtslos elimineren heeft natuurlijk geen zin. Er zullen altijd verschillen blijven bestaan tussen mensen, dat is juist het mooie. Bovendien kunnen die hokjes helpen bij het zien van bepaalde ontwikkelingen.
Maar het wordt gevaarlijk als er geen oog meer is voor de individuele verhalen of de uitzonderingen op de regel. En die uitzonderingen zijn niet alleen maar indrukwekkende mensen zoals Jimmy Nelson, Maxim Februari of Iyad El-Baghdadi.
Uiteindelijk zijn we allemaal wel een uitzondering op een regel. Er is maar één hokje dat echt past. En in dat hokje is plek voor maar één persoon.