Denken over de toekomst als een nijlpaard of een druif, waarom zou je?
Vandaag publiceren we de twee winnaars van onze schrijfwedstrijd het ‘Parlement van de Dingen.’ In dit stuk vertel ik je meer over het idee achter de wedstrijd en waarom het nuttig is ons menselijk perspectief eens los te laten.
Klimaatverandering is vaak alleen ‘zichtbaar in het vroege bloeien van een bepaalde bloem, een ongewoon dun laagje ijs op een meer, de latere aankomst van een trekvogel,’ schrijft Naomi Klein in haar boek This Changes Everything.
Hoe zouden die bloem, dat laagje ijs en die trekvogel denken over de opwarming van de aarde? Als we hun stemmen laten horen in een denkbeeldig Parlement, wat zeggen ze dan?
Om dat eens uit te proberen, organiseerde ik samen met creatief bureau Partizan Publik de schrijfwedstrijd het Parlement van de Dingen. De wedstrijd was een poging de wereld te bezien vanuit het perspectief van de dingen en de dieren die ingrijpend door ons beïnvloed worden, maar daar niets over te zeggen hebben.
Ook The Guardian deed een oproep voor inzendingen. ‘Wij zijn begiftigd met empathie en het vermogen ons bewust te verwonderen over de wereld waarin we leven,’ schreef klimaatjournalist Andrew Simms. Zou het lukken middels zo’n wedstrijd empathie te kweken voor de belangen van de wezens om ons heen?
Toen we jong waren, hadden we die empathie automatisch. Zie hoe we als kind meevoelden met dat verdwaalde kikkertje op straat, met die ontheemde orka op televisie. Ik zag de schrijfwedstrijd als Free Willy voor volwassenen.
Wat het experiment opleverde
De respons was overweldigend. We kregen 461 inzendingen, voornamelijk korte verhalen en essays. Theatermakers, architecten, professoren en schoolklassen deden mee. Er werden liedjes en gedichten gemaakt, en zelfs een hoorspel vanuit het perspectief van een oester.
Het was dan ook heel bijzonder deel uit te maken van de jury onder leiding van Denker des Vaderlands Marli Huijer. Uit de beste inzendingen die wij beoordeelden, sprak een grote creativiteit. We lazen prachtige pleidooien van een bosuil, een moerbei en van water. Heel veel water.
Het was een angstaanjagende gedachte: als we dingen en dieren echt stemrecht zouden geven, konden ze zich weleens tegen ons keren
Opvallend: de pessimistische toon. De deelnemers die zich als voogd van een ding of dier opwierpen, gebruikten hun pleidooi om stevige kritiek op de mensheid te leveren. Niet zelden werd een oproep gedaan om de mensheid te straffen voor diens uitbuiting van de natuur. Het was een angstaanjagende gedachte: als we dingen en dieren echt stemrecht zouden geven, konden ze zich weleens tegen ons keren.
Tegelijkertijd bleek het moeilijk om het menselijke perspectief te laten varen. De dingen en de dieren beargumenteerden met menselijke concepten en bleken maar al te menselijke verlangens te hebben, een beetje zoals de dieren in de verhalen en gedichten van Toon Tellegen:
Als ik eens één keer één dag een nijlpaard zou kunnen zijn maar dan wel met mijn gewone menselijke verstand dan zou ik naar de Dam gaan en een toespraak houden over de regels der rechtvaardigheid, en luisteren zou men, en terwijl de telexen van de wereld zouden ratelen zou ik alweer bij jou zijn en jouw ranke lijf tegen mijn enorme grijze romp koesteren
Dit gedicht van Tellegen – geen inzending, ik kwam het tegen in zijn verzameld werk – toont goed hoe de mens doorklinkt als wij ons het perspectief van een ding of dier aanmeten. Het roept de vraag op: kunnen wij dat eigenlijk wel?
Die vraag kwam in veel essays terug. Hoe weten wij als menselijke tolken wat de belangen van de zonnebloemen en de struisvogels zijn? Hoe wegen we hun belangen af tegen die van de dingen die we zelf hebben gemaakt, zoals de fabrieken en de bazooka’s? Hoe zorgen we dat de talrijkste organismen de anderen niet overstemmen?
De winnende inzendingen
In haar winnende essay veegt Ellyn van Valkengoed de vloer aan met deze problemen. Ze laat overtuigend zien dat het niet gaat om de praktische uitvoerbaarheid, maar om het experiment zelf: het geven van een stem aan de dieren en dingen die de negatieve effecten van onze welvaart normaliter zwijgzaam ondergaan. Ze legt een slim verband met reeds bestaande bewegingen voor dieren, milieu en klimaat, zoals Urgenda en de Partij voor de Dieren. Van Valkengoed pleit voor identificatie met dat ‘kleine stukje natuur dat we thuis kunnen noemen’ en ze roept ons op om te zeggen: ‘deze sloot, deze tak, deze vis, die hoort bij mij – wat kan ik doen om hun een stem te geven?’
Behalve het winnende essay publiceren wij vandaag ook een van de beste verhalen die de wedstrijd voortbracht. Fien Veldman beschreef het pleidooi van de horizon, die weliswaar ‘immens en onbegrensd’ is, maar zich in het Parlement beperkt tot een vriendelijk en bescheiden verzoek aan de mensheid. Juist door het klein te houden, slaagt Veldman erin het gangbare perspectief van de lezer te kantelen.
De winnaars werden gisteravond gelauwerd in Artis, waar ook de ‘oprichtingsvergadering’ van het Parlement plaatsvond. Thijs Middeldorp en Joost Janmaat van Partizan Publik gaan hun idee de komende tijd verder uitwerken. Middeldorp reist volgende week naar Nieuw-Zeeland om te onderzoeken hoe het gaat met de Whanganui, een rivier die onlangs rechtspersoon is geworden. Welke effecten kan zo’n juridische omslag hebben?
Het uiteindelijke doel: emancipatie van de natuur zelf. Universele mensenrechten moeten universele levensrechten worden, zegt Janmaat. Dat lijkt nu misschien onvoorstelbaar, maar democratie en mensenrechten zijn ook tamelijk recente uitvindingen, dus wie weet.
Ik zou het al mooi vinden als deze wedstrijd een klein beetje heeft bijgedragen aan wat de Britse denker Gregory Bateson een ‘ecology of mind’ heeft genoemd. De mens en de natuur zijn niet gescheiden, schreef Bateson in 1972, en dat inzicht kunnen we via literatuur, kunst, muziek, spel en verwondering over de natuur misschien weer terugwinnen. Een ongrijpbaar doel wellicht, maar daardoor niet minder belangrijk in onze zoektocht naar de taal en de mentaliteit die we nodig hebben om onze toekomst op deze aarde duurzaam vorm te geven.