Tien vragen over de doelen die de wereld moeten gaan redden
Alle wereldleiders, van de paus en Angela Merkel tot onze eigen Willem-Alexander en Bert Koenders, zijn dit weekend in New York. Ze geven een klap op de zeventien ‘duurzame doelen’ die de wereld in 2030 tot een betere plaats moeten maken. Wat mogen we daarvan verwachten?
New York lijkt dit weekend één groot dranghek. De paus, Barack Obama, Angela Merkel, Mark Zuckerberg, Malala Yousafzai, Shakira. Onze eigen Willem-Alexander, Mark Rutte, Bert Koenders én Lilianne Ploumen. Duizenden journalisten van over de hele wereld.
Ze komen bijeen voor de Sustainable Development Summit, ofwel de Duurzame Ontwikkelingstop. Op die top worden de Sustainable Development Goals, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, officieel aangenomen. Het is een lijst van zeventien doelen waarmee alle VN-lidstaten afspreken dat de wereld er in 2030 beter uitziet dan vandaag.
Wat wil dat zeggen, ontwikkelingsdoelen aannemen? En gaan die doelen de wereld echt verbeteren? De belangrijkste vragen beantwoord.
De wereld wordt dit weekend zeventien doelen rijker. Maar we hadden toch al de Millenniumdoelen?
Dat klopt. Tot 2000 was er geen internationale, overkoepelende agenda voor armoedebestrijding. Het nieuwe millennium werd als ideale aanleiding gezien om armoedebestrijding een nieuwe impuls te geven. Die impuls kreeg de vorm van de Millenniumdoelen. Acht doelstellingen, met als hoofddoel: de armoede in de wereld in vijftien jaar halveren.
Hoe? De nationale overheden van ontwikkelingslanden zouden de doelen uitvoeren, het Westen zou de financiering regelen, een netwerk van duizenden non-gouvernementele organisaties (ngo’s) zou praktische ondersteuning bieden.
Zijn die Millenniumdoelen al gehaald dan?
De deadline voor de Millenniumdoelen is 31 december dit jaar. Op veel gebieden is grote vooruitgang geboekt. Zo is wereldwijd het aantal kinderen dat naar school gaat flink gestegen, lijkt een halvering van de extreme armoede gehaald en is het aantal kinderen dat wereldwijd sterft vóór het vijfde levensjaar gehalveerd. Verder is ook het deel van de wereldbevolking zonder toegang tot schoon drinkwater gehalveerd.
Universele toegang tot gezondheidszorg is nog ver weg. Het aantal ondervoede kinderen is wereldwijd flink gedaald, maar nog niet gehalveerd
Maar er zijn een hoop kanttekeningen te plaatsen. Dat de wereldwijde armoede gehalveerd is, komt bijvoorbeeld vrijwel uitsluitend door de economische groei van China. In Afrika is het armoedecijfer verre van gehalveerd.
En er zijn ook doelen niet gehaald. Universele toegang tot gezondheidszorg is nog ver weg. Het aantal ondervoede kinderen is wereldwijd flink gedaald, maar nog niet gehalveerd. En wereldwijd hebben nog steeds 2,5 miljard mensen geen toegang tot hygiënische sanitaire voorzieningen, waarvan 1 miljard alleen toegang hebben tot open riolering.
De data die de vooruitgang op de doelen moeten meten, zijn bovendien lang niet altijd beschikbaar of betrouwbaar.
Oké, deze doelen volgen de Millenniumdoelen dus op?
In zekere zin wel. Armoede is de wereld nog niet uit, dus leek een nieuwe lijst doelen nodig. De deadline: 2030.
Het verschil met de vorige doelen zit hem in twee dingen.
- De oude doelen gingen over ontwikkeling in de enge zin van het woord: het bestrijden van armoede, het verbeteren van gezondheidszorg, het schoolgaan van kinderen, et cetera. De nieuwe doelen trekken ontwikkeling veel breder: ze gaan over klimaatverandering, over vreedzame samenlevingen, over verantwoorde productie en consumptie. De nieuwe doelen benadrukken dat het geen zin heeft om je te richten op het bestrijden van armoede, als er oorlog is. Dat het geen zin heeft om gezondheidszorg te verbeteren, als klimaatverandering ervoor zorgt dat mensen niets te eten hebben. Het kernwoord van de nieuwe doelen: duurzaamheid.
- De oude doelen gingen over traditionele ontwikkelingshulp: arme landen moesten de doelen behalen, de rijke landen betaalden daarvoor. Maar de nieuwe doelen gaan over de hele wereld. Alle landen moeten werken aan duurzame ontwikkeling, ook de rijke.
Maar wacht even. Wie bepaalt welke doelen de wereld stelt?
Dat is misschien wel de belangrijkste vraag. De achilleshiel van de Millenniumdoelen was namelijk dat ze door een klein groepje blanke mannen, in de kelder van het VN-hoofdkantoor, zijn bedacht. Arme landen - over wie de doelen eigenlijk gingen - hadden helemaal geen inspraak. Zij hadden dus het gevoel dat de doelen hen door de strot werden geduwd - en hadden dus lange tijd niet veel zin om eraan te werken.
Met de nieuwe doelen is dat anders gegaan. Er kwam een zogenoemde ‘open werkgroep,’ waarin de hele wereld kon meepraten. Ngo’s, bedrijven, academici - er werden allerlei experts opgetrommeld om input te geven. Er ging een enquête naar 7 miljoen wereldburgers om te vragen wat voor wereld wij eigenlijk willen in 2030.
Maar het bijzonderste van de open werkgroep was dat de landen er niet in hun traditionele machtsblokken onderhandelden, maar in trojka’s. Nederland zat bijvoorbeeld op één stoel met Australië en Groot-Brittannië. Cyprus, de Verenigde Arabische Emiraten en Singapore werkten samen. Nepal, Iran en Japan. Het zorgde ervoor dat landen die normaal ondergesneeuwd worden door hun grote bondgenoten (zoals kleine eilandstaten), nu ineens een stem hadden.
Het was wel heel lang onduidelijk of zóveel landen het over zó’n grote agenda eens konden worden. De diplomaten van IJsland en Saoedi-Arabië gingen zelfs letterlijk op de vuist. Maar het is gelukt. In VN-land wordt dat als een grote overwinning gezien.
En wie gaat dat betalen? Het behalen van de nieuwe doelen?
Afgelopen juni werd in Addis Abeba een conferentie georganiseerd om op deze vragen een antwoord te geven. Maar heel concreet werden de wereldleiders daar niet.
Eén ding is zeker: overheden alleen kunnen niet genoeg geld op tafel leggen om alle doelen te behalen (zelfs voor de acht Millenniumdoelen was niet genoeg geld beschikbaar). Hulp van bedrijfsleven en ngo’s is dus nodig. Het codewoord: publiek-private partnerschappen (PPP’s). Hoe dat soort samenwerkingen er de komende vijftien jaar precies uit gaan zien, zal moeten blijken.
Trouwens, zijn zeventien doelen niet wat veel?
Ja. Waar de Millenniumdoelen op een koelkastmagneet pasten, vullen de Duurzame Ontwikkelingsdoelen de hele koelkast.
Maar als de hele wereld mag meepraten, kun je niet verwachten dat je met een kleine lijst wegkomt. Het is dus een lange lijst, ja, maar wel een lijst waar alle landen achter staan.
Het is natuurlijk niet realistisch dat ieder land alle doelen gaat halen. Elk land zal van de lange lijst een paar speerpunten kiezen, en zich daarop richten. Hoe te zorgen dat dat geen cherrypicking wordt (en iedereen alleen aan de makkelijk te behalen doelen werkt), daar is nog geen duidelijkheid over.
Zijn landen verplicht iets met de doelen te doen?
Verplicht is een groot woord. Uiteindelijk is het aan landen zelf om de doelen te verwerken in hun beleid. Maar om internationaal aanzien te houden, is het wel belangrijk de doelen serieus te nemen.
Dit weekend is het aannemen van de doelen een formaliteit. Maar het feit dat zoveel wereldleiders ervoor naar New York reizen, laat wel zien dat het menens is. De speech van de paus helpt bovendien om de doelen extra gewicht te geven - zeker in veel ontwikkelingslanden is hij nog een leider van betekenis.
En wat moet Nederland met de nieuwe doelen?
Voor Nederland gaan de nieuwe doelen drie dingen betekenen:
- Waar we onze traditionele ontwikkelingshulp aan uitgeven, zal in het licht van de nieuwe doelen opnieuw bekeken moeten worden.
- Omdat de doelen zo breed zijn, is het niet meer alleen de taak van het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de doelen te bereiken. Het ministerie van Economische Zaken, van Infrastructuur en Milieu, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - iedereen zal moeten kijken of hun beleid in lijn is met de doelen. En als dat niet zo is, zal het moeten worden aangepast.
- We zullen de doelen ook in Nederland ten uitvoer moeten brengen. Als het gaat over duurzame landbouw, duurzame energie of gelijkheid tussen mannen en vrouwen behoort Nederland tot de OESO-landen die nog het meest te doen hebben.
Wanneer zijn deze nieuwe doelen een succes?
Eigenlijk zijn deze doelen al een succes. Niet zozeer vanwege de inhoud, wel vanwege het proces. Het is de grootste agenda waar de Verenigde Naties het ooit over zijn eens geworden.
Dat is heel wat op het internationaal politieke toneel, waar ‘het ergens over eens worden’ vaak al een karwei op zich is. Maar dat betekent natuurlijk niets voor mensen die nog altijd in extreme armoede leven.
Hoe precies gemeten gaat worden of al die doelen gehaald worden, is nog onduidelijk. Op dit moment werkt een technisch team van de VN aan het opstellen van meetbare ‘indicatoren’ voor elk doel. Dat zullen er waarschijnlijk meer dan vijfhonderd worden. Deadline is maart 2016.
Tot die tijd heerst in VN-kringen vooral opluchting dat de doelen nu zijn aangenomen. Dat er een lijst ligt waar iedereen - in elk geval op papier - achter staat. Maar hoe we daar over vijftien jaar op terugblikken? En of de wereld dankzij of ondanks deze doelen vooruit zal gaan? Daarover durven zelfs de grootste optimisten geen uitspraken te doen.