Bij je moeder op de bank anders zijn dan bij je vrienden in de kroeg. Dat is echte privacy

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet
Beate Roessler (op de middelste roltrap). Foto: Esther Hovers (voor De Correspondent)

Deze week vindt in Amsterdam een van de grootste academische conferenties over privacy ter wereld plaats. Ik interview de filosofe Beate Roessler van de Universiteit van Amsterdam, een van de organisatoren. ‘De discussie over privacy gaat de goede kant op.’

Toen Beate Roessler vijftien jaar geleden naar Nederland verhuisde, viel haar op hoeveel vertrouwen de Nederlanders in hun overheid hebben.

Zeker op het gebied van privacy, waar Roessler zich als filosoof mee bezighoudt. Waar de Duitsers in haar thuisland een grote afkeer hebben van een staat die zich met hun privéleven bezighoudt, lijkt dat de Nederlanders niet zoveel te kunnen schelen. ‘Dat komt voor een belangrijk deel door het verleden, door de Tweede Wereldoorlog en Duitsers zijn gevoeliger voor een te machtige overheid en indringende staatssurveillance.’

‘Maar,’ vertelt Roessler in een café vlak bij haar werkkamer aan de Universiteit van Amsterdam, ‘het is ook gewoon een kwestie van cultuur. In Duitsland leiden onderwerpen vaker tot enorme discussies en wordt er heel diep gegraven. Terwijl we in Nederland al heel snel denken: ach ja, laat maar zitten, dat waait wel weer over.’

is hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en mede-oprichter van het Amsterdam Platform for Privacy Research, een organisatie die bestaat uit zestig privacyonderzoekers en van komende vrijdag tot en met maandag de organiseert, een congres met enkele van ‘s werelds

Ik spreek haar in de aanloop naar het congres over haar ideeën over privacy. Als een voorwaarde voor de eigen identiteit én als voorwaarde voor sociale relaties.

Foto’s: Esther Hovers, uit de serie ‘False Positives’

Het individuele, democratische en sociale van privacy

Privacy. Het is allang geen onderwerp meer waar alleen academici, filosofen en verdwaalde journalisten zich druk over maken. Toen het Europees Hof van Justitie enkele weken geleden dat Amerikaanse bedrijven niet meer zomaar persoonlijke data van Europeanen mogen doorsluizen naar de Verenigde Staten, haalde dit bericht het achtuurjournaal en de voorpagina’s van de kranten.

Tegelijkertijd kun je je afvragen of er daadwerkelijk iets verandert. Op dit moment bereidt het Nederlandse kabinet voor die de inlichtingendiensten verregaande nieuwe bevoegdheden geeft in de verzameling en analyse van persoonsgegevens. Ook lijkt op de van allerhande bedrijven geen enkele maat te

‘Wie naar de ontwikkelingen van de afgelopen tijd kijkt, zou héél pessimistisch kunnen worden,’ beaamt Roessler. ‘Maar ik probeer toch in de vooruitgang te blijven geloven. En je kunt ook echt wel een beetje optimistisch zijn. De discussie gaat - in ieder geval in Europa - de goede kant op.’

Wij spelen in ons leven allemaal verschillende rollen. Die rollen zijn essentieel om een autonoom leven te kunnen leiden

Dat is voor een belangrijk deel aan te danken, zegt de hoogleraar. ‘Zie de uitspraak van het Europees Hof. Dat hele argument is gebaseerd op het feit dat Snowden heeft laten zien dat de data in de VS niet veilig zijn omdat de National Security Agency erbij kan.’

Daarnaast heeft Snowden ook blootgelegd dat privacy méér is dan een individuele aangelegenheid, legt Roessler uit. ‘Hij heeft laten zien dat privacy óók over democratie gaat en dat wij er niet meer van uit kunnen gaan dat onze gekozen overheid ons als democratische subjecten serieus neemt. En dat wij ervan uit moeten gaan dat wij in de gaten worden gehouden en dat iedere burger potentieel schuldig is.’

In het recent verschenen boek waar Roessler (met de redactie over voerde, staat nog een derde waarde van privacy centraal (naast de individuele en de democratische): de sociale.

Roessler: ‘Wij spelen in ons leven allemaal verschillende rollen en laten daarbij telkens maar een deel van onszelf zien. Die rollen zijn essentieel om een autonoom leven te kunnen leiden. Als iedereen alles van mij weet, kan ik mij niet meer op verschillende manieren presenteren, heb ik geen mogelijkheid meer om de verschillende aspecten van mijn identiteit te kunnen leven. Het idee dat ik mijn identiteit autonoom kan leven, gaat gepaard met dat idee dat niet iedereen alles van me weet maar dat ik er een bepaalde controle over heb.’

Foto’s: Esther Hovers, uit de serie ‘False Positives’

De grenzen van de markt

Niet alleen de overheid bedreigt de individuele, democratische en sociale waarden van privacy. Ook bedrijven doen dat. Roessler noemt het de ‘commodificatie van persoonlijke data,’ het gegeven dat andere partijen geld verdienen aan onze gegevens. Van de grote internetbedrijven als Google of Facebook tot de bedrijven achter de talloze gezondheidsapps: ‘Informatie waarmee we onszelf uitdrukken, is een verhandelbaar goed geworden.’

Wat gebeurt er als wij eraan wennen dat al onze persoonlijke data goederen zijn waar andere mensen geld aan kunnen verdienen? Hoe verandert een samenleving als dingen te koop zijn die vroeger geen enkele economische waarde hadden? Die vragen probeert de filosofe Roessler te beantwoorden.

noemt het de ‘morele grenzen van de markt.’ In Nederland willen wij bijvoorbeeld niet dat mensen met meer geld beter basisschoolonderwijs kunnen krijgen. En ook als universiteiten alleen nog maar bezig zijn met zo veel mogelijk geld binnenhalen en niet meer met het leveren van het beste onderwijs, dan vinden wij dat een probleem. Ik denk dan: waarom vinden we de commodificering van het onderwijs wel een probleem en de commodificering van onze persoonlijke data niet?’

Foto’s: Esther Hovers, uit de serie ‘False Positives’

Informatie als wapen

Volgens Roessler is een deel van het antwoord gelegen in voorlichting en informeren. We weten vaak niet dat onze gegevens worden verhandeld, dus zien het niet direct als een probleem.

Er moet altijd een fundamenteel verschil zijn tussen marktrelaties en sociale relaties

‘Mensen schrikken als je ze vertelt dat anderen geld verdienen aan de digitale informatie die wij achterlaten. Ik wil de diepere dimensie van dit schrikken blootleggen, namelijk dat de markt in bepaalde contexten geen rol mag spelen.’

‘Er moet eigenlijk altijd een fundamenteel verschil zijn tussen marktrelaties en persoonlijke en sociale relaties. Neem Facebook. Daar is het zo langzamerhand onmogelijk om communicatie tussen vrienden en commerciële communicatie gescheiden te houden.Ik kijk anders naar mijn vriend als er continu reclame meespeelt in onze relatie. Ik krijg ook een andere blik van mijzelf als ik die gezondheidsapps gebruik waarvan ik weet dat er geld aan verdiend wordt.’

Hoe het dan moet? Dat weet de filosofe ook niet exact. Misschien zijn we al veranderd zonder dat wij het doorhebben? ‘Aan sommige ontwikkelingen zijn we al zo gewend geraakt dat we er geen kritiek meer op hebben,’ zegt Roessler. ‘Neem al die camera’s op straat. Tien jaar geleden was dat het onderwerp van gesprek als het over privacy ging. En terwijl het nog steeds hetzelfde probleem is, heeft niemand het er meer over. Dat is eng. Omdat we daardoor niet weten hoe wij zelf al veranderd zijn, onder invloed van deze vorm van surveillance.’

Niet over laten waaien dus.

Foto’s: Esther Hovers, uit de serie ‘False Positives’

Lees de disclaimer bij dit verhaal.