In Rotterdam-West organiseren buurtbewoners de zorg zelf

Vera Mulder
Correspondent Emotie
In de keuken van de Zorgvrijstaat in Rotterdam-West. Foto: Romi Tweebeeke (voor De Correspondent)

De decentralisaties in de zorg zijn synoniem aan ‘problemen’ geworden. Maar: zijn er ook mooie projecten uit voortgekomen? In deze aflevering: de Zorgvrijstaat in Rotterdam-West, die buurtbewoners met zorgvragen en -antwoorden aan elkaar koppelt en zo de bureaucratie van overheidsinstellingen en het zorgsysteem omzeilt.

‘Personeel geen gratis tosti’s ook betalen!’

In een buurthuis in Rotterdam-West neemt een man onder tl-licht onze bestelling op. We krijgen drie koffie en een thee, in kartonnen bekertjes. Op de koelkast achter hem hangen een paar briefjes. Iets over het controleren van de houdbaarheidsdata, iets over het feit dat tosti’s voor personeel ook gewoon één euro kosten.

Foto’s: Romi Tweebeeke

Het is vroeg. En een nieuwe werkdag voor de drie leden van de Rotterdamse Zorgvrijstaat die ik vandaag ontmoet. Naast hun eigen baan als ondernemer zetten ze zich vrijwillig in voor dat project. Twee jaar geleden begonnen buurtgenoten Alexander Hogendoorn en Dennis Lohuis ermee. Vanuit de vraag: wat gaan, na de zorgdecentralisatie van 2015, de bezuinigingen en veranderingen voor mensen in onze wijk inhouden? Als de overheid zegt dat we richting een participatiemaatschappij moeten, wat is dat dan precies en hoe zou dat kunnen gaan werken? Kortom: wie gaat de billen van de buurman wassen?

Ze begonnen met het organiseren van etentjes in de buurt, waarbij wijkgenoten kookten en anderen voor een paar euro konden komen eten. Het doel: bewoners kennis laten maken met elkaar en inventariseren welke zorgvragen er in de buurt waren.

Met de decentralisatie van de zorg valt voor veel mensen met lichte zorgvragen de hulp vanuit de gemeente of overheid weg. ‘Maar buurtbewoners kunnen het gros van die vragen onderling oplossen,’ meent initiatiefnemer Alexander Hogendoorn. Denk aan een handige buurman die een schilderij komt ophangen in ruil voor een lekker broodje. Of een dyslectische buurvrouw die de hond uitlaat voor iemand die slecht ter been is, in ruil voor hulp met het schrijven van een sollicitatiebrief.

Hij vertelt wat de Zorgvrijstaat, zoals het initiatief is gaan heten, al voor elkaar heeft gekregen. Initiatieven met een uitroepteken. Zo is er een rollatorspreekuur opgezet waarbij klussende buurtbewoners langs verzorgingshuizen gaan en kleine reparaties uitvoeren: ‘Het zal werken!’ Er is een onderlinge hulpstructuur in de maak voor mensen met schulden of andere financiële zorgen en een preventieproject voor mensen met een psychiatrische achtergrond; onderwerpen die bespreekbaar worden gemaakt onder de noemer: ‘Aankaarten!’

Het netwerk van de Zorgvrijstaat wordt steeds groter en bestaat, naast een heel aantal vrijwilligers uit de buurt, uit professionals (bijvoorbeeld psychiaters) die in hun vrije tijd begeleiding en steun bieden. En er wordt dus samen gegeten in West - ‘s middags en ‘s avonds - inmiddels op tientallen locaties per week: ‘Aanschuiven!’

Zorg directer en goedkoper organiseren

‘Ik hoorde dat er allemaal rijpe courgettes in de stadstuin liggen.’

Yvette Prinsen, een voormalig buurtbewoonster die zich al snel aansloot bij de Zorgvrijstaat, legt haar hand op de schouder van een klein vrouwtje met een hoofddoek dat langs het buurthuis komt lopen. Die zegt er soep van te gaan maken, of een stoofschotel. Maar ze moet nu snel door, even iets afgeven bij een buurvrouw.

Als er mensen zijn die niet naar het etentje kunnen komen, stopt ze een paar bakjes in haar trolley en bezorgt die bij de mensen thuis

Prinsen: ‘Zij is geweldig. Ze kookt regelmatig tijdens de aanschuifmaaltijden. Ook is er een buurvrouw die, als er mensen zijn die niet naar het etentje kunnen komen, een paar bakjes in haar trolley stopt en die bij de mensen thuis bezorgt. Dat zijn de sleutelfiguren die, doordat ze veel mensen in de buurt kennen, het netwerk in één klap versterken.

‘Hoe meer er op deze manier onderling wordt gezorgd, hoe beter. Het uiteindelijke doel is dat zelfs wij ertussenuit stappen. Dat de buurt helemaal op eigen initiatief voor elkaar zorgt.’

Op deze manier lichte zorg organiseren, is niet alleen directer, het is ook goedkoper. Denk aan een oudere die een wandbeugel voor op het toilet nodig heeft. Omdat het regelen en monteren ervan via woningcoöperaties en zorginstellingen vaak lang duurt en veel geld kost (vanwege alle bureaucratische processen eromheen) probeert de Zorgvrijstaat ook hier een beroep te doen op de handigheid van de buurtbewoners. Vaak zijn deze kleine hulpmiddelen goed te betalen door de zorgbehoevende zelf, omdat de materiaalkosten niet heel hoog zijn. Voor wie het niet kan betalen, is een klein potje geld beschikbaar, het zogenoemde ‘gedoe-afkoop-garantiefonds.’

Vrijwilligers van de Zorgvrijstaat in Rotterdam-West installeren een wandbeugel. Foto: Romi Tweebeeke

Het geheim achter het succes

De drie van de Zorgvrijstaat hebben allemaal een werkachtergrond die ze kunnen inzetten bij hun nieuwe project. Prinsen werkte voor een woningcoöperatie en weet daardoor precies hoe de bureaucratie die daar heerst het organiseren van zorg kan belemmeren. Alexander Hogendoorn zit in de zorgvernieuwing, werkte eerder zelf in de zorg en studeerde bestuurskunde. Zijn blik wordt hard wanneer hij het heeft over het huidige zorginkoopsysteem. ‘Nadat ambtenaren de zorg hebben ingekocht, moet alles binnen een korte tijd nog worden doorgevoerd bij de zorginstellingen en hun cliënten. Zo is er nooit ruimte om dingen echt goed voor te bereiden, laat staan om te innoveren. Het probleem is dat er in al het inkoopgeweld geen oog is voor wat het in de praktijk moet betekenen.’

Foto’s: Romi Tweebeeke

De achtergrond van sociaal ontwerper Dennis Lohuis helpt op een andere manier mee. Zo deed hij een tijd terug een project in Amsterdam waarbij hij met jongeren die als ‘kansarm’ waren bestempeld een modecollectie ontwierp en presenteerde. Lohuis: ‘In zekere zin is zo’n project synoniem aan wat we hier proberen te doen: mensen bewust maken dat ze, ondanks hun achtergrond of eigen problemen, altijd iets kunnen betekenen voor een ander. Onze taak is te ontdekken welke competenties er zitten bij persoon A en hoe we die aan zorgvragen van persoon B kunnen koppelen. Iedereen kan wel iets.’

Het lijkt het geheim achter het succes van de Zorgvrijstaat: ervaring met alle facetten van maatschappelijke en zorggerelateerde vraagstukken inzetten om de bureaucratie en strikte regels die komen kijken bij het organiseren en verdelen van lichtere vormen van zorg bij instellingen te omzeilen.

Zo was er laatst een man die snel een plaat nodig had om met zijn scootmobiel zijn huis in te kunnen. In plaats van aan te bellen bij een zorgloket of woningcoöperatie, deed de Zorgvrijstaat een beroep op een lokale conciërge, die erachter kwam dat zich in een appartementencomplex in de buurt nog een schuur vol hulpmiddelen bevond.

‘Beleid dat op straat gemaakt wordt’

Na de koffie in het buurthuis stappen we in de oude Saab van Lohuis en rijden naar de Willem de Kooning Academie. Lohuis geeft er een korte lezing over wat de Zorgvrijstaat doet, waarna studenten een uur vragen mogen stellen en daarop gebaseerd, met in het achterhoofd hun kennis over design, manieren moeten bedenken om de Zorgvrijstaat bij meer mensen onder de aandacht te brengen, en de deelnemende bewoners nog meer zeggenschap te kunnen geven. Het inroepen van kennis om een zo groot en divers mogelijk netwerk op te zetten lijkt te werken.

Veel van de praktische klusjes, zoals het monteren van wandbeugels bij bejaarde buurtbewoners, het bestellen van toiletverhogingen, het maken van huisbezoekjes aan eenzame buren en het regelen van de boodschappen voor de aanschuifmaaltijden, worden uitgevoerd door buurtbewoners die zich inmiddels bij het initiatief hebben aangesloten. Af en toe springen de initiatiefnemers zelf nog bij.

Foto’s: Romi Tweebeeke
De decentralisatie heeft voor nogal wat rottigheid gezorgd, maar een onbedoeld mooi gevolg daarvan is dat mensen nu weer meer op elkaar beginnen te rekenen

Zo rijd ik na de lezing op het college met Lohuis mee naar een bejaarde buurman, die steeds door het gat in zijn postoel zakt. Na een heupoperatie en verblijf in een verzorgingstehuis viel hij zoveel af dat hij er niet meer veilig op kan zitten. Een simpel douchezitje, met een dicht zitvlak, was genoeg geweest. Miscommunicatie en traagheid bij de woningbouw en zijn zorgaanbieders zorgen ervoor dat hij er al weken op wacht. Lohuis zit tegenover hem in de woonkamer, ouwehoert wat over de tenniswedstrijd die op tv is, vraagt hoe het met zijn familie is. Hij belt wat rond, spoort de woningbouw aan, vraagt rond in de buurt, regelt een nieuw zitje. Over een paar dagen kan de buur weer veilig douchen.

De plannen van de Zorgvrijstaat zijn ambitieus. Toch is hun bereik nu al groot en de toekomst lijkt rooskleurig. Er worden steeds meer informele verbanden gelegd tussen bewoners en instellingen en tussen bewoners onderling. Rotterdammers van alle leeftijden, culturele achtergronden en opleidingsniveaus werken samen. Ook haken steeds meer experts aan.

Hogendoorn: ‘Psychiaters zijn mee gaan doen en stellen hun kennis beschikbaar. Een diëtiste brengt vaardigheden op het vlak van gezonde voeding in. Een andere buurtbewoner is een initiatief gestart om werkzoekenden te helpen bij het solliciteren. De decentralisatie heeft voor nogal wat rottigheid gezorgd, maar een gevolg daarvan is dat mensen nu weer meer op elkaar beginnen te rekenen, in plaats van op de overheid. De ambitie is om bewoners meer zeggenschap te geven. Ten aanzien van het beleid, maar ook in de verdeling van middelen. Ideaal is dat het beleid bij wijze van spreken wordt gemaakt op straat.’